HOOFDSTUK 2

6.6K 252 80
                                    

Ik zit in mijn kamer op mijn bed huiswerk te maken wanneer ik iets raars ruik. Ik sta op van mijn bed en loop mijn kamer snuffend door. Nee, het komt niet uit mijn kamer... Ik loop mijn kamer uit, nog steeds snuffend. Wanneer ik in de gang van de 1e verdieping loop, zie ik rook. En dan raakt het me. Brand. Ik ren naar beneden om te kijken of het al erg is. Het vuur komt vanuit de keuken en de vlammen staan al hoog. Voor ongeveer 30 seconden blijf ik staren, in shock. Maar wanneer de vlammen in de gordijnen springen kom ik in actie. Ik ren naar de huistelefoon en bel de brandweer. Ik doe mijn schoenen en jas aan, de telefoon nog steeds tegen mijn oor gedrukt. Wanneer ik naar buiten wil rennen, raak ik in paniek. Ik kan er niet uit.

"Ik kan er niet uit!", schreeuw ik in de telefoon. De vlammen zijn al aardig verspreid en versperren nu ook de voordeur.

"Blijf kalm. Is er een andere uitgang?", zegt de meneer aan de telefoon. Ik draai mij om, om via de achterdeur te gaan, wanneer ik mij herinner dat de huissleutel in de voordeur zit en de achterdeur op slot zit. De vlammen worden nu nog hoger en er komt steeds meer rook. Ik hoest en ren naar boven. Springen van de 1e etage is geen optie, te hoog. Klimmen gaat ook niet helpen, er is namelijk niks om vanaf te klimmen.

"Ik kan er niet uit!", herhaal ik. "Er is geen andere uitgang waar ik kan ontsnappen!"

"Houdt vol, het team is al onderweg. Ga naar een raam waar je uit kan, wij helpen je ontsnappen." Op het moment dat hij dat zegt hoor ik de sirene.

Het geluid wordt steeds luider en stopt uiteindelijk nadat het bij mijn huis is. Ik hoor gedempt geschreeuw. Ik ga naar het raam van mijn kamer en doe hem open. De brandweer had zo te zien al doorgekregen dat ik via een raam naar buiten zou gaan.

"Mevrouw, blijf staan!", zegt iemand van de brandweer. Ze zijn druk bezig met de ladder.

Ze schuiven de ladder omhoog en een meneer komt ook omhoog. Ik moet zeggen, hij is zeker niet lelijk. Emily, echt jij weer. Op dit moment zo iets denken.

"Geef mij je hand maar, ik help je", zegt de meneer van de brandweer. Oja, heel graag.

Ik schuif mijn hand in die van hem en hij helpt mij op de ladder. Ik klim naar beneden, met hem vlak onder mij. Wanneer wij beneden zijn draai ik mij om, om hem aan te kijken. De manier waarop ik mij omdraai is niet slim, want ik val. Nou ja, ik hoor te vallen, maar hij vangt mij op. Ik heb een déja-vu.

"Grappig", lacht hij, "op de ladder of bij het raam viel je niet, maar wanneer je op de grond staat val je." Ik lach ook.

"Mijn naam is Daniel trouwens." Hij glimlacht en steekt zijn hand uit.

"Emily", zeg ik terwijl ik zijn hand schud. Hij kijkt me aan en mompelt zacht wat.

"Wat zei je?", vraag ik. Hij kijkt mij geschrokken aan.

"Uuh.. Nou ja.. Ik zei.. Uhh.." Ik kijk hem aan terwijl ik wacht. Hij zucht. "Ik zei dat je bril je leuk stond", zegt hij verslagen. Ik bloos. Normaal gesproken word ik er mee gepest.

"Daniel!", schreeuwt een van de andere brandweermannen, "kom op nou! De brand is geblust, de ambulance neemt haar mee om te checken of ze niet teveel rook heeft ingeademd. Wij moeten gaan!" Daniel kijkt naar mij.

"Ik moet gaan schoonheid. Zorg er altijd voor dat je twee opties hebt om te ontsnappen als er wat gebeurt in huis. We willen natuurlijk niet dat er iets met jou gebeurt." Hij knipoogt en loopt dan weg.

"Mevrouw, komt u mee?", vraagt een vrouw die mij naar een ambulance leidt. Binnen 5 minuten zijn wij bij het ziekenhuis, ik woon er immers dichtbij. Ze controleren mij en zeggen dat het allemaal oké is. Na het controleren mag ik mijn ouders bellen.

Neighbours with the badboyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu