Ik lig in bed en kijk naar mijn hand. Ik ben nogsteeds benieuwd wat het zou zijn en hoe het er is gekomen. Ik kijk er nog eens goed aan. Het lijkt inderdaad op een kop van een wolf. Maar als ik nog eens kijk lijkt het van de andere kant op een sierlijke windvlaag. Ik blijf er een tijdje naar staren. Ik ben erg moe dus ga ik proberen te slapen.
De volgende ochtend word ik weer wakker door mijn wekker zoals altijd. Gapent stap ik uit mijn bed. Tijd om aantekleden. Ik loop naar mijn kledingkast en pak een zwarte broek en een grijze sweater.
Als ik ben aangekleed ga ik op mijn bed zitten. Ik kijk weer naar het zwarte teken op mijn hand. Het zit er nogsteeds. Ik zucht en blijf een tijdje uit het raam staren. In eens krijg ik weer een pijnlijke kramp in mijn hand, maar nu in mijn andere hand. Ik kijk naar mijn hand. Tot mijn schrik staat er net zo'n teken op als op mijn andere hand. Ik houd mijn handen naast elkaar en vergelijk de tekens. Precies het zelfde. Dit is eng.
Ik zit beneden aan tavel mijn brood te eten. Mijn pleegouders zitten ook aan tavel. Ik probeer mijn handen zo goed mogelijk te bedekken. Zonder een woord te zeggen eet ieder zijn eigen brood op.
Ik stap op mijn fiets. Weer begint dezelfde treurige dag zoals altijd. Het is buiten erg koud. Ik fiets de oprit af en ga gelijk links bij het eerste kruispunt. Het is een lange weg fietsen. Onderweg kom ik een paar jongens uit mijn klas tegen. Niet hun weer. Niks van aantrekken en snel door fietsen. Maar tevergeefs, ze zien me en komen gelijk op me af gefietst. Ik begin sneller te fietsen maar één van de jongens grijpt me bij mijn capuchon. Geërgerd kijk ik de jongen aan. Ik probeer me los te trekken maar zo gemakkelijk kwam ik niet van ze af. De jongen zat al 6 jaar bij mij in de klas. Ik heb hem nooit gemogen. Hij is een van de oorzaken waarom ik mijn leven haat.
Hij trekt me van mijn fiets af.'Hehee, daar hebben we hem weer!'
Zegt hij lachend. De twee andere jongens achter hem lopen op me af. Één van hun pakt me bij mijn kraag en dieuwt me op de grond. De andere pakt een mes uit zijn zak en steekt mijn banden van mijn fiets lek. Ik probeer weer overeind te kruipen maar de jongen die me op de grond duwde legt zijn voet op mijn borstkas. Hij begint te lachen. Vele mensen fietsen langs maar letten niet op mij. Ze werpen soms kort hun blik op mij maar fietsen daarna weer door. Het kan hun natuurlijk niks schelen. Naturlijk hebben ze geen medelijden met mij. Wat kan mij hun nou schelen. De meeste mensen hebben wel betere dingen aan hun hoofd.
JE LEEST
Demon Storm (ON HOLD)
FanfictionVoor de 16 Jarige jongen Jay valt het leven niet mee. Elke dag is weer het zelfde, bed uit, aankleden, eten, tas inpakken, naar school en dan...dan kwam er elke pauze en een groepje jongens om mij te pesten. de meeste mensen zullen mij ook niks s...