Ik viel, steeds dieper. Ik vroeg me af wanneer ik de bodem zou bereiken. Ik voelde dat het niet lang meer zou duren. Het zou allemaal niet lang meer duren. Ik kon het niet meer aan. Elke opmerking die ik kreeg, kraakte me. Ik haatte mezelf al zo verschrikkelijk hard en iedereen, die me de kans gelukkig te zijn ontnomen had, erbij. De les wiskunde was voorbij en ik was net van plan om naar de toiletten te gaan toen ik geduwd werd. Ik kon nog net steun vinden bij de muur. Mijn hand was geschaafd, maar om eerlijk te zijn, vond ik het niet eens zo erg. Het kon me niet meer schelen. Ik loog, het kon me wel schelen, daarom dat ik om keek, zoekend naar de personen die me geduwd hadden. Niet dat het veel uitmaakte wie het deed, de hele school haatte me. Blijkbaar verdienen sommige mensen het niet om te leven, om met rust gelaten te worden. Bij de damestoiletten aangekomen, ging ik in één van de hokjes zitten en wachtte ik tot de pauze over was. Ik dacht eraan dat ik straks kon gaan eten, dat beurde me op. Eten beurde me altijd op. Het was iets waarnaar ik kon uitkijken. De pauze was afgelopen en ik liep naar het geschiedenislokaal, waar ik als eerste aankwam. De deur was al open en ik besloot om al naar binnen te gaan, helemaal achteraan nam ik plaats. De anderen kwamen ook en gingen zitten. Tot Elise en Brenda kwamen. Er was alleen nog plek vooraan en ze vonden zichzelf te leuk en populair om daar te gaan zitten. Dus werd ik van mijn plek getrokken. 'Stuudjes horen vooraan, ik hoop dat je die fout niet nog eens maakt', hoorde ik Elise zeggen. De anderen lachte en ik moest mijzelf inhouden, mijn ogen werden nat, ik probeerde zo veel mogelijk met men ogen te knipperen, het was een truc, zodat ik niet begon te huilen. Het lukte. 'Goedzo Cain', zei ik tegen mezelf. Ik gaf mezelf af en toe eens een compliment, omdat anderen het niet deden en ik het nodig had. De les was over en iedereen liep het lokaal uit, het was tijd voor Frans, het meest verschrikkelijke vak ooit. Maar ik overleefde en de middagpauze was er eindelijk. Met smaak begon ik mijn broodje met gebakken kip op te peuzelen. Het smaakte verrukkelijk en ik was enorm blij dat ik het gekocht had. De andere helft van de middagspeeltijd bracht ik in de bibliotheek door. Hier werd ik met rust gelaten, hier kwam toch bijna nooit iemand. Ik begon een stukje uit "Moby Dick" te lezen. Ik begon net in het verhaal te komen, toen de bel ging, de pauze was over en het was tijd voor lichamelijke opvoeding. Ik ging naar de leerkracht en zei dat ik een spierscheur had, maar hij geloofde me niet. Ik schaamde me enorm voor mijn lichaam, vooral omdat ik al niet de slankste was, maar ik kon niet anders dan meedoen. Het was hockey en er mochten teams gekozen worden. Ik werd als laatste gekozen, in feite werd ik zelfs niet gekozen. Ik moest bij het overblijvende team en ik merkte dat ik daar niet welkom was. 'Cain, je kan met je dikke lijf de anderen wel omver lopen, zodat wij kunnen spelen hé?', Marion tegen mij. Ik negeerde haar opmerking, maar dat viel me zwaar. 'Antwoord dan als ik tegen je praat!', riep ze tegen me. Ik wist niet wat ik moest doen, dus toen begon iedereen te lachen. Ik zette mijn nagels in mijn hand om de tranen tegen te houden. Het lukte en het spel begon. Achter mijn rug hoorde ik opmerkingen en gelach, maar ik negeerde het. Je kan je gevoelens niet blijven negeren, zo ver was ik al, maar reageren durfde ik niet. Ik stond er alleen voor, niemand kwam voor me op, dus liet ik ze maar doen. Ik was opgelucht toen ik hoorde dat de leraar op zijn fluitje blies, het teken dat we mochten gaan omkleden. De uren daarna waren ongelofelijk saai, ik had wiskunde. Ik was blij toen ik naar huis kon, elke dag ging ik met de fiets. Ik woonde maar een kwartiertje fietsen van school. Thuis aangekomen begon ik te eten, dat verdiende ik wel, vond ik. Eén, twee, drie en de vierde chocoladewafel speelde ik naar binnen. Ik at als ik me rot voelde en dat was vaak. Nadat ik gegeten had, begon ik met leren. Mijn gedachten dwaalden steeds of naar vandaag. Wat had ik kunnen doen tegen die mensen? Niets toch? Neen niets. En ik probeerde het uit mijn hoofd te zetten. Het lukte niet en ik besloot om wat tv te gaan kijken, er was een film op. Het lukte om me hierop te focussen en niet meer aan mijn eigen leven te denken. Ik hoorde dat mijn moeder thuiskwam van haar werk en snelde naar boven. Ze wilde niet dat ik nog op was als zij thuiskwam. Het lukte me om in slaap te vallen zonder de hulp van slaappillen, piekeren of huilen. Daar was ik blij om.