Hoofdstuk III

66 3 0
                                    

De dagen gingen voorbij en ik merkte dat de nieuweling, Dietrich op vrijdag niet naar school kwam. Het was nu al de derde week dat hij bij me op school zat. Het was middag en ik zat in de schoolbibliotheek te lezen in "Drood" een boek van Dan Stevens, het boek telde 554 pagina's, dus was ik daar wel even zoet mee. Opeens toen ik op keek, zag ik dat Dietrich ook in de bib was. Hij was alleen en dwaalde wat rond tussen de schappen, hij leek niet op zoek naar iets speciaals. Na een tijdje zag hij mij en ik keek hem aan. Opeens kwam hij op me afgestapt en groette me. Ik was verbaasd en bang tegelijk. Hij kwam me toch niet uitlachen? Hij zou toch niet zijn vrienden roepen om me uit te komen lachen? Maar toen bedacht ik me dat hij geen vrienden had, net zoals ik. Hij was altijd alleen en ik ook, het enige verschil was dat hij niet gepest werd. Ik groette hem terug en vroeg of hij het leuk vond in de klas. Hij zei dat het een drukke klas was, maar dat het wel meeviel. Ik probeerde vriendelijk te lachen, maar het lukte niet echt. "Wat lees je?", vroeg hij me. "Oh gewoon, niets speciaals", zei ik. Wat een stom antwoord gaf ik hem. We begonnen een gesprek over school en de leerkrachten. Ik besefte dat hij eigenlijk wel leuk was. Ik snapte niet dat hij geen aansluiting zocht bij de rest van de klas, maar durfde het niet vragen. Voorzichtig probeerde ik een opmerking te maken over één van onze leerkrachten. "Vind je ook niet dat Meneer Wilgens op een bever lijkt?", vroeg ik. Voorzichtig keek ik hem aan om zijn reactie te peilen, blijkbaar vond hij het grappig, want hij lachte, dus lachte ik mee. "Ik dacht dat ik de enige was die dat vond", zei hij. Ons gesprek werd verstoord door de bel. Ik schrok, de bel ging, ik was de tijd helemaal uit het oog verloren. Ik zette mijn boek terug en ik zag dat hij op me wachtte, ik was verbaasd maar blij. "We moeten ons haasten, we zijn laat", zei ik terwijl we de trap beklommen. Ik vroeg me af of hij het wel oké vond om met mij gezien te worden, dat zou niet goed zijn voor zijn reputatie. Maar, hij bleef bij me. Ik zag dat de anderen van onze klas fluisteren toen ze ons samen zagen. Eigenlijk vond ik het niet erg, niet deze keer. Ik vond het leuk om gezien te worden met hem, zo zouden ze zien dat ik wel iemand heb die me leuk vond. Ik weet niet of hij me wel degelijk de moeite waard vond om mee om te gaan of dat hij gewoon een gesprek was begonnen uit verveling en het daarbij bleef. Dietrich liep nog steeds naast me en vroeg iets over het huiswerk dat we hadden tegen morgen. Ik, altijd goed op de hoogte, kon hem uitleggen wat we moesten doen. In de klas aangekomen ging ik zitten en tot mijn grote verbazing kwam Dietrich naast me zitten.

De jongen zonder gevoelensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu