Ik voelde dat het winter was, ik trok mijn muts wat vaster op mijn hoofd en probeerde mijn flesje cola te openen, mislukt. Mijn handen waren door de koude gevoelloos geworden en elke aanraking deed pijn. Ik vervloekte mezelf omdat ik mijn wanten was vergeten. Het was de eerste dag na de kerstvakantie en vol goede hoop wandelde ik het schoolgebouw weer binnen, zoals ik altijd deed. Proberen zoveel mogelijk contact met anderen te vermijden, bang om uitgelachen, gekwetst of gekleineerd te worden. De bel ging en daar was ik blij om, nu kon ik mezelf opwarmen binnen in het gebouw. Het eerste uur had ik Nederlands, van onze titularis. Ze kwam wat later de klas binnen en ze had iemand bij. Een jongen met halflang bruin haar en een bril, hij zag er wat stuntelig uit. Hij stelde zich voor, zijn naam was Dietrich. Zijn blik was naar de grond gericht en iets in me zei dat hij niet was als de rest. Hij nam plaats aan een bankje, ook alleen net als ik. De tijd ging traag en elke keer dat ik op de klok keek, was een kwelling om te zien dat het uur nog niet voorbij was. De les hierna was wat leuker, informatica, stiekem zat ik spelletjes te spelen, informatica kon me toch niet zoveel schelen. De bel ging en ik haaste me naar de kapstok waar ik mijn jas grabbelde om zo snel mogelijk bij de toiletten te komen. In mijn haast liep ik tegen de nieuwe jongen die tegen de muur werd geduwd. Hij was ook zo ontzettend mager, wat een bonenstaak. Ik hoorde hem iets mompelen, maar ik was te veel bezig met het feit dat ik me moest haasten naar een hokje, anders waren ze allemaal bezet en moest ik ergens anders gaan staan, alleen, waar anderen het zagen. 'Sorry", was het dat hij gezegd had, sorry. Opeens kwam het in me op. Heel zelden hoorde ik dat woord naar mij gericht. Toen de pauze over was, kwam ik uit de toiletten en zag dat Dietrich alleen tegen de muur stond geleunt, hij was bezig met zijn mobiel. Raar was het wel, normaal als je nieuw bent, ga je toch vrienden zoeken? Dat was toch wat van je verondersteld werd. Hij zag dat ik naar hem keek en verlegen liep ik naar mijn lokaal, even later vertrok hij ook. Weer ging hij alleen zitten, iedereen zat per twee behalve ik en hij. Waarschijnlijk had hij door dat ik gepest werd en durfde hij daarom niet naast me te gaan zitten of ik was niet goed genoeg. De daaropvolgende uren gingen traag voorbij, alle kinderen rondom mij waren druk aan het praten, waardoor ik de les niet kon volgen. Behalve die nieuwe, die lag half op zijn bank te slapen. Wat een rare attitude had hij. Toen de bel mij uit mijn lijden verloste, ging ik naar de eetzaal, waar ik aan het einde van de derde bank alleen zat. Dat was mijn vaste plek, de anderen zaten twee stoelen verder dan ik en daar was ik blij om. De nieuwe jongen kwam de eetzaal binnen en ging naast mij zitten. Hij zei niets, tegen niemand en zat wat in het rond te staren terwijl hij zijn boterhammen at. Iedereen vertrok naar buiten, dus ik ook. Ik stopte mijn brooddoos weg en liep naar de bibliotheek, waar ik een boek uit de schappen nam en me in een stoel zette en begon te lezen.