Hoofdstuk 2.

2.9K 82 3
                                    

48 uur voor de ontvoering

 Karin kijkt naar de lieve kinderen uit haar stageklas. Het zijn allemaal speciale kinderen voor haar geworden. Nog even en ze is klaar met de opleiding onderwijsassistent. Mark komt naar haar toe gerend. ‘Juffrouw! Klaas sloeg mij’ hoort ze het jongetje al van ver af aan roepen. ‘Niet waar!’ roept Klaas die achter Mark aanrent. De jongens staan stil voor haar en kijken elkaar boos aan. ‘Wat is er gebeurd jongens?’ vraagt ze en gaat op haar hurken zitten. Haar begeleider is binnen en zij kreeg de opdracht om op het plein te lopen. De jongens uit groep 3 staan brutaal voor haar. Nog even en ze vliegen elkaar de haren in.

‘Hij sloeg mij’ roept Mark als eerste. ‘Omdat hij mij van de glijbaan afduwde’ antwoord Klaas. ‘Jongens, jongens, jongens’ zucht ze. ‘Hebben jullie nou nog steeds niet geleerd dat met slaan en schoppen en wat dan ook je niets oplost?’ vraagt ze. De jongens kijken haar verbaasd aan. ‘Vorige week kwamen jullie met hetzelfde verhaal naar me toe’ legt ze uit. ‘Hoe hebben we dat toen opgelost?’ vraagt ze. De jongens kijken haar nog steeds aan. Ze knikt naar hen beide en de jongens kijken elkaar aan. ‘Sorry, ik had je niet van de glijbaan af moeten duwen’ zegt Mark. ‘En ik had jou niet mogen slaan’ zegt Klaas. ‘Zo goed?’ vragen ze tegelijk en kijken trots naar de juf. Ze knikt en de jongens rennen lachend achter elkaar aan.

Ze gaat op het bankje zitten en kijkt hoe de meiden vader en moedertje spelen in het kleine huisje op het schoolplein. Ze maken het huis schoon, maken eten voor de kinderen. Een jongen speelt als hond. Aan de andere kant van het plein zijn wat jongens en meiden aan het knikkeren. Ze snappen er alleen nog niet heel erg veel van. De rest van de kinderen zijn bij het klimtoestel tikkertje aan het doen. De bel gaat.

De kinderen kijken om naar haar. Ze staat op en dit is het teken voor de kinderen dat ze zo snel mogelijk in de klas moeten zijn. Iedereen die na de juf in de school komt moet helpen met de klassendienst. De kinderen zien het niet als een straf, maar meer als een wedstrijd. Als Karin de school in loopt staat haar begeleider bij de deur van de klas en kijkt tevreden hoe de kinderen de klas in lopen. ‘Hoe krijg je dat toch voor elkaar? Ze zijn altijd voor jou binnen’ zegt haar begeleidster. ‘We doen wedstrijdje met de juf’ antwoord het meisje dat vooraan zit. ‘Ssst. Dat is ons geheim’ fluistert Karin naar het meisje. Karin loopt naar achteren en pakt haar spullen op. Tijd om straks met het rekengroepje aan de slag te gaan. 

Karin pakt haar spullen bij elkaar en loopt de school uit. Haar begeleidster was al wat eerder naar huis gegaan. Ze pakt haar fiets en loopt het plein af. Voor het plein staat een auto op de parkeerplaats. Normaal gesproken zou het haar niet zo opvallen, maar deze auto is gewoon pikzwart. De ramen zijn geblindeerd. Karin stapt haar fiets en fietst richting huis. Als ze thuis komt kijkt ze achterom. De rillingen over haar rug, want de auto staat geparkeerd bij de parkeerplaats van het park. Ze woont met haar ouders vlakbij een groot park. Ze zet haar fiets weg en gaat op zoek naar de sleutel van het huis.

Haar ouders zijn niet thuis. Haar moeder is schoonmaakster bij het werk van haar vader. Haar vader is een chirurg in het ziekenhuis. Karin loopt richting de keuken en legt haar tas op de tafel. Ze opent de koelkast en gaat op zoek naar wat ze vanavond zou gaan koken. Het ligt er nog allemaal. Karin kijkt op de klok. Half vijf. Ze pakt haar tas van de tafel en loopt de trap op. Als ze boven op haar kamer komt kijkt ze naar buiten. De auto staat er nog steeds. Ze krijgt er gewoon geen goed gevoel bij. Ze ruimt haar spullen op en pakt een boek. Beneden gaat ze op de bank zitten en sluit eerst even haar ogen. Rust.

Vandaag heeft ze enorm veel gedaan op stage. Haar voeten doen er pijn van. Karin opent het boek en begint te lezen. Half zes staat ze op en loopt richting de keuken. De spullen voor het eten haalt ze uit de koelkast. Spaghetti met als voorafje groentesoep. Als ze klaar is met koken komen haar ouders het huis ingelopen. ‘Wat was dat een heftige operatie’ hoort ze haar vader tegen haar moeder zeggen in de gang. Karin dekt de tafel en zet het eten erop. Haar ouders gaan gelijk aan tafel zitten en scheppen gelijk het eten op. Karin pakt een glas water voor zichzelf en gaat naast haar moeder zitten.

Haar ouders praten door over het werk en Karin eet rustig haar eten op. Haar ouders hebben genoeg verhalen te vertellen. Hoe de collega’s elkaar voor schud zetten. Karin moet er haast van lachen als ze doorheeft dat haar ouders op een stel pubers lijken. ‘Hoe was jou dag?’ vraagt haar moeder als Karin de spullen in de vaatwasser ruimt. ‘Leuk weer veel gedaan’ antwoord ze en glimlacht naar haar moeder. ‘Dat is fijn’ antwoord haar moeder terug en loopt weg. Karin zet de vaatwasser aan en pakt haar boek van de bank.

Haar vader is weer verdwenen in zijn studeerkamer en haar moeder is begonnen met het schoonmaken van het huis. ‘Waarom doe je dat?’ vraagt Karin verbaasd. Normaal gesproken komt er één keer per week een schoonmaakster. ‘De schoonmaakster heeft zich vanmorgen ziek gemeld en kon geen vervanging regelen dus doe ik het’ antwoord haar moeder. Karin glimlacht en begint weer met het lezen van haar boek. Die avond ligt ze onrustig in haar bed. Het is warm op haar kamer en ze kan niet in slaap komen. Ze beslist om een raam open te zetten. Nadat ze de gordijnen aan de kant heeft geschoven doet ze haar raam open en ademt de frisse buitenlucht in. Genietend sluit ze haar ogen.

Na een poosje doet ze haar ogen weer open en kijkt naar de rustige straat. Er branden nog een paar lampen in het park. Het park is verdeeld in twee kanten. De nette kant en de donkere kant. Het is gescheiden met een hek. Niemand komt zowat aan de andere kant van het park. Het is een klein gedeelte waar veel zwervers rond zwerven. De gemeente heeft het hek geplaatst zodat de andere er geen last van hebben. Ze moet binnenkort maar weer eens langs gaan en de mensen een sneetje brood aanbieden. Vroeger deed ze dit erg vaak totdat haar ouders er achter kwamen. Ze werden woedend. Toch bleef ze er langs gaan. Morgen is ze vroeg vrij en rijdt ze dan maar langs de supermarkt. Misschien haalt ze ook nog wel wat snoep voor de kinderen.

Voordat ze haar gordijnen dicht doet kijkt ze naar de parkeerplaats. Er staan wat auto’s van de buren die niet meer op het erf passen. Ze doet haar gordijnen dicht en gaat weer op haar bed liggen. De slaap wil maar niet komen. Morgen heeft ze gewoon nog een stagedag. Als het nou morgennacht zou zijn zou het niet veel uitmaken. Donderdag en vrijdag moet ze toch gewoon naar school toe. Alles heeft ze afgerond dus voor school hoeft ze nauwelijks wat te doen. Het enige wat ze thuis nog voorbereid zijn knutsellessen die ze met de kinderen wilt gaan doen. Zich afvragen naar manieren hoe ze kinderen op een leuke manier opdrachten kan gaan uitleggen. Karin sluit haar ogen en luistert naar de omgeving.

Het is iets wat ze graag doet. Gewoon luisteren naar alles wat erom haar heen gebeurd. Het is nog weinig voorgekomen dat het echt stil is om haar heen. Soms op het plein zou ze ook haar ogen wel willen sluiten en gewoon luisteren naar de kinderen, de vogels die fluiten, de auto’s die over de weg rijden, de oude vrouw die altijd rond de pauze haar hond uitlaat. Vaak zit ze het meeste gedeelte van de zondag in het park. Ze hoort hoe de honden achter de eenden aan gaan. Vrouwen en mannen die aan het joggen zijn en de muziek zo hard hebben staan dat zij mee kan luisteren. De kinderen die spelen op de glijbaan en de schommel. Ze vindt het gewoon heerlijk om alleen maar te luisteren naar wat er gebeurd. 

----------

Votes, tips & reacties zijn welkom!

De ontvoeringWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu