Hoofdstuk 1

655 32 19
                                    

Ik kan nog net op tijd uitwijken voor het busje. Ik voel mijn hart sneller slaan. Dat scheelde niet veel. Ik ben er totaal niet bij met mijn gedachten. Ik zucht. Wat als ik wel was aangereden? Ik zou best wel eens willen weten hoe mensen zouden reageren als ik onverwacht dood zou gaan. Zouden mijn klasgenoten spijt hebben van wat ze hebben gedaan. Wat ze mij hebben gedaan. Elke dag word ik genegeerd, belachelijk gemaakt, uitgelachen, beledigd, vernederd noem maar op. Mijn vriendinnen zitten niet bij mij in de klas. Ik heb wel hele lieve vriendinnen. Ze proberen me te steunen als dat nodig is, maar vaak weten ze niet wanneer dat moment is. Logisch. We zijn uiteindelijk toch allemaal een stel egoïstische pubers en ik hou er ook niet zo heel erg van om over mijn gevoel te praten.

De tijd waar ik nu doorheen ga is best zwaar. Natuurlijk zullen er altijd mensen zijn die vinden dat ik me aanstel omdat zij een veel moeilijker leven hebben, maar mijn leven draait niet om hun. Zo ook dit verhaal niet. Of, nouja.. Eigenlijk wel. Mijn leven is ondersteboven gegooid door die mensen. Laat het me uitleggen:

Elke schooldag fiets ik 's ochtends met mijn vriendinnen naar school. Als we daar zijn loopt iedereen naar hun lokaal en dat doe ik ook. Ik loop alleen. Als ik vroeg ben moet ik aan en lege tafel gaan zitten in de hoop dat iemand bij me komt zitten, wat nooit echt gebeurt. Als ik laat ben kan ik meestal bij een groepje meiden met een oneven aantal gaan zitten. Door het oneven aantal is er altijd een lege stoel naast iemand. Met uitzonderingen van als iemand ziek thuis is of zo. Dan zit ik dus alleen. Of met jongens. Niet dat ik een hekel heb aan jongens, maar wel aan deze. Ze zeggen dingen waardoor ik me ongemakkelijk voel en raken me aan op plekken waar ik niet wil dat ze me aanraken. Eigenlijk zou ik kunnen zeggen dat ik een kut klas heb. Maar zou het niet een beetje eigenaardig zijn als iedereen behalve ik stom zou zijn? Misschien heb ik het wel aan mezelf te danken. Ik heb geen idee wat ik mis doe.

Maar ik zal weer verder gaan met vertellen hoe mijn leven elke dag in elkaar zit.

Als ik het voor elkaar krijg om aan te sluiten bij een groepje meiden krijg ik als reactie altijd een diepe zucht van degene waar ik naast ga zitten. Aan de andere kant van het groepje hoor je dan gelach. Zo van: 'lekker voor je, jij moet naast dat ding zitten', waarin ik 'dat ding' ben. Natuurlijk zeggen ze dat niet, maar hun lach en zucht zeggen genoeg. Vervolgens word ik genegeerd als ik iets wil zeggen in het gesprek, en doen ze alsof ik er niet ben. Op het moment dat er voor een opdracht groepjes gevormd moeten worden blijf ik altijd over, en zo ook als er bij gym mensen gekozen moeten worden.

Gelukkig zijn er wel 2 meisjes en 1 jongen die met mij mee denken. Of beter gezegd, niet met die anderen. Het zijn geen meelopers en daar heb ik echt respect voor. Laatst ging er een hele nieuwe wereld voor me open toen één van die meisjes het een soort van voor me op nam. Er is dus nog hoop. Maar om je hoop nou op 3 mensen te vestigen...

Dan is er nog iets. Dat vage ding genaamd liefde. Ik zit dus met het probleem dat, vraag me niet waarom, ik verliefd ben op één van de jongens uit mijn klas. Hij is soms ook een buitenbeentje en soms hoort hij er juist helemaal bij. Het is heel verwarrend. Afgelopen maanden heb ik hem vaak betrapt op dat hij naar me kijkt en na zo'n moment lachen we altijd even. Maar de laatste tijd is dat veel minder. Ik ben bang dat ik er te lang niks mee heb gedaan. Dat ik mijn kansen heb verspilt.

Het is niet zo heel gek dat ik niks durf te zeggen daarover. Kun je nagaan wat dan mijn rol in de klas wordt. Dan ben ik er helemaal geweest. Oh, en dat was nog niet alles. Hij is de broer van een hele goede vriendin.

Falling ~ Nederlands, waargebeurd verhaalWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu