Hoofdstuk 2: 2003

185 12 2
                                    

Hij komt naar huis! Mounir komt naar huis!
Mijn hart klopte in mijn keel. Ik kon het zelf nog maar nauwelijks geloven. Hij zou eindelijk weer thuis komen, na twee jaar en zeven maanden.
"Mama!"
Ik rende de trap op en duwde de deur van mijn moeders' slaapkamer met een klap open. Abrupt bleef ik in de deurpost staan en keek ik naar mijn moeder die in het midden van haar kamer stond. Volledig afgesloten van de buitenwereld prevelde ze wat woorden en boog ze zich voorover, haar gezicht op haar kleedje drukkend. Ze was aan het bidden.

Uit respect trok ik de deur zachtjes dicht en holde ik de trap weer af naar beneden, waar Hanan nog in gesprek was met Chris, Mounir's zogenaamde big brother en begeleider.
"En wanneer zou hij dan thuis kunnen komen?"
Terwijl Hanan het gesprek afrondde, hoorde ik iemand de sleutel in het slot steken. Ik rende de gang op en zag Adam binnen komen. Hij legde zijn voetbal op de schoenenkast en ging met zijn handen door zijn haar dat nat was van de regen.
"Adam, je zult het nooit geloven."
"Wat?"
Ik glimlachte en vertelde hem het nieuws over Mounir, dat hij gauw weer thuis zou komen. Hij stopte in zijn handelingen en bleef mij met wijdopengesperde ogen aanstaren. Zijn mond ging een aantal keren open en dicht, terwijl hij zachtjes met zijn hoofd schudde.
"Maar, hoe.."

"Ze heeft gelijk, Adam. Chris heeft het zojuist bevestigd."
Ik keek om en zag Hanan achter mij staan. Ze lachte en trok ons in een groepsknuffel.
"We zullen weer compleet zijn."
Ook Adam en ik lachten en sloegen onze armen om haar heen. Daarna lieten we haar los en liepen we de woonkamer in. We namen plaats op de bank.

"Weet mama het al?," vroeg Adam terwijl zijn blik eventjes naar de trap gleed.
"Nee, nog niet," antwoordde Hanan, terwijl ze haar mobiel tevoorschijn haalde en met haar vingers wat toetsen intikte. Adam schudde zijn hoofd en mompelde dat hij het niet eens kon geloven, dat Mounir weer thuis zou komen.

Ik kon het zelf ook nog maar amper bevatten. Toen ik die middag thuis kwam van school, was dat wel het laatste wat ik verwachtte te horen. Ik was zo ontzettend blij, het gevoel was haast onmogelijk te noemen. Het was al een jaar geleden dat ik hem voor het laatst had gezien, precies één jaar.

"Denk je dat hij echt veranderd is? Dat hij niet meer de Mounir is van toen?," vroeg Adam met een aarzeling in zijn stem. Ik keek hem aan en zag dat hij met een ernstige blik in zijn ogen naar Hanan keek, onze oudste zus.
"Dat weet ik niet," antwoordde zij fronsend, "maar daar ga ik wel vanuit."

Ik begreep eigenlijk maar al te goed waarom ze dat zei, maar toch deed het me wat en had ik het gevoel dat ik het voor Mounir op moest nemen.
"Hij is vast veranderd, ik weet het zeker! Kijk naar hem; het gaat beter met hem dan ooit tevoren. Hij heeft zijn lasdiploma behaald, migmag-lassen, en hij heeft zelfs zijn heftruck certificaat al binnen. Hij komt naar huis en hij gaat verder studeren of werken, in ieder geval een van de twee!"

Ik had amper in de gaten dat ik van de bank af was gesprongen en op een felle toon tegen hen uitviel.
Hanan keek me ietswat geïrriteerd aan, maar hield wijselijk haar mond. Adam stond op en legde zijn hand met een klap op mijn schouder.
"Je bent niet de enige die om hem geeft, Khadija," antwoordde hij zachtjes en kneep kort in mijn schouder. Daarna liep hij de woonkamer uit.

Ik nam weer plaats op de bank en haalde mijn mobiel tevoorschijn. Met snelle vingers toetste ik een bericht naar een goede vriendin van mij, Fatima. Na een aantal seconden kwam haar reactie met een kort piepje binnen en snel drukte ik op het envelopje om de inhoud te lezen.

*Morgen, om 10 uur?

Ik bevestigde onze afspraak door een berichtje terug te sturen en stopte mijn mobiel weer weg. Mijn moeder kwam de woonkamer in gelopen en nam plaats op de bank. Ik besloot er geen doekjes om te winden en gooide het er meteen uit.
"Mama, Mounir komt naar huis."
"Dat weet ik, ik hoorde het je roepen," antwoordde mijn moeder terwijl ze met een frons naar de tafel staarde. Hanan en ik keken elkaar verbaasd aan.
"Het lijkt wel alsof je er niet blij mee bent, mama," zei Hanan voorzichtig, terwijl ze mijn moeder onderzoekend aanstaarde.
"Nee, ik ben erg blij dat Mounir weer thuis komt," antwoordde mijn moeder, "maar ik ben bang van de omgeving die hij over een paar weken weer zijn thuis mag noemen."
Ze zuchtte en streek met haar hand over de kreukels op haar hoofddoek.

"Voor jou, Khadija."Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu