I

41 8 1
                                    

Vogels kwetteren aan het raam van een houten raam. Een meisje met lange licht blonde haren wordt wakker door het vrolijke geluid. Zo snel als een haas kleed zij zich om en rent ze naar buiten. Het zachte gras kriebelt onder haar tenen. Ze rent over de heuvels richting haar plekje. Lelies groeien overal daar je kijkt en in het midden groeit een majestueuze boom. Ze klimt omhoog en laat een vogeltje zitten op haar vinger.
"Quel amrun." (Wat een rust!)
Het vogeltje vliegt weg en het meisje wilt gaan staan. Ze grijpt een tak vast maar laat hem meteen weer vrij. Een scherpe doorn heeft zich in haar duim genesteld.
"Aiya! Tanya awra!" (Auw, dat prikt) Fluister ze. Voorzichtig haalt ze de doorn uit haar vinger.  Een perfecte ronde drup bloed vormt zich op haar vinger. Zachtjes zuigt ze het op. Sierlijk springt het meisje uit de boom, zachtjes landt ze op haar benen. Stil loopt ze verder. Een grote steen komt in et zicht. Daar heeft ze ooit samen met haar moeder, hun namen in gebeiteld. Ze gaat zitten en plukt een lelie. Zachtjes prikkelt de vrolijke geur in haar wipneusje. Een wit hert met een zilver gewei en grijs-blauwe haren onder zijn hals wandelt in de verte. Het meisje fluit zachtjes. Maar de wind voert het geluid ver genoeg mee.
"Tula sinome." (Kom hier!) Klinkt het.
Het hert kijkt op en loopt voorzichtig naar haar toe. Het snuffelt aan haar been. Zachtjes aait ze de vacht van het prachtige wezen. De zon schijnt in haar ogen. Het meisje staat op en begint te rennen naar het houten huis. Het is klein en sober maar dat vindt ze niet erg. Zelf heeft ze haar kamertje gezellig gemaakt met lelies en zelfgemaakte meubelen. Ook een bloemlamp dat een roze licht uit schijnt, heeft ze gemaakt.

Ze loopt naar de kookplaat om een paar Kringelobessen te bakken. De bessen zijn zeldzaam en uiterst voedzaam. Ze heeft altijd een voorraadje in een zakje rond haar nek.

"Goeiemorgen Dawn." Zegt een zware stem plotseling achter haar.
"Goeiemorgen vader." Antwoordt ze met een zachte stel.
"Ben je weer die rare bessen aan het bakken? Waarom eet je geen stukje hert, of konijn? Ik heb er net twee gevangen." Zegt haar vader. De man is houthakker en verdient met het maken van houten meubilair en beeldjes het weinige wat ze krijgen.
Rustig kijkt Dawn  hem aan.
"Ik eet geen vlees van konijn of hert omdat het zulke zachtaardige mooie dieren zijn, ze doen zelf geen vlieg kwaad." "Nou dan eet ik het wel."
"Amin delotha lle." (Doe wat je wilt) Fluister ze zachtjes.

De oeroude taak die haar moeder haar geleerdt heeft, komt niet meer voor. Maar haar moeder zei dat het belangrijk kon worden en dat ze het nooit tegen iemand mocht vertellen.
De bessen worden donkerrood dus gooit ze wat water over het vuur zodat het vuur uitstoomt.

Als de bessen minder warm zijn, berg ze ze op in een zakje en dan verdwijnt ze weer naar de boom. Haar vader kijkt de laatste jaren al niet meer naar haar. Tenslotte wordt ze volgende maand 17.
Op de plek in het bos, zit ze het liefste. Het was haar moeders lievelingsplek. Het is er rustig en er komt nooit iemand. Afgesloten van de wereld eet Dawn de bessen.

Nog niet wetend wat er nog gaat gebeuren.

------------------
Hey! Sorry dit was een kort hoofdstuk, hey volgende hoofdstuk is langer. En wat vinden jullie van ons boek?
Btw. Op het plaatje zie je de boom waar Dawn opzat. X

Dawns AuraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu