II

30 8 2
                                    

Nerina

"Liefje, opstaan! Om tien uur komt er een belangrijke melding." Zegt een hese vrouwenstem.
"Ja, moeder. Hoe laat is het nu?" Vraag ik.
"Het is half tien, dus je moet opschieten." Antwoordt ze.
Mijn ogen vliegen open en snel spring ik uit bed. Oké, misschien iets te snel want mijn hoofd duizelt een beetje. Als het weg is, sprint ik naar de badkamer. Ik neem een zalige douche en droog mij snel af. In mijn kast zie ik een schattig paars jurkje liggen wat ik aantrek. Één, paars is mijn lievelingskleur. Twee, het land waar ik in woon heet Halya, wat Amethist betekend. Een Amethist, een paarse steen, is dus ook de steen die dit land vertegenwoordigt. Halya is bekend om zijn goede manieren en om zijn rijke handelaars, net zoals mijn ouders. Voor de spiegel kam ik mijn kastanje bruine haar en zorg ik ervoor dat het golvend over mijn schouders valt. Mijn fel groene ogen vallen mooi op bij het jurkje. Zodra ik mijn witte hakken aan heb, wandel ik naar beneden.
"Goede morgen vader, goede morgen moeder."
"Goede morgen Nerina, je ziet er weer stralend uit." Antwoordt mijn moeder. Ik kijk haar glimlachend aan en concentreer mij op haar gedachtes.
Mijn kindje is al zo groot. Hopelijk...
Maar terwijl ik haar gedachtes aan het lezen ben, wordt ik onderbroken.
"Liefje, eet wat, over tien minuten moeten we op het plein staan." Zegt mijn vader.
Ik knik en neem een Amada. Amada's zijn stukken fruit met een groene kleur. Het lijkt een beetje op een mandarijnen die we hier ook hebben, maar dan anders. Als ik klaar ben, roept mijn vader Lènee. Lènee is onze huishoudster. Ze is super aardig en altijd berijdt om te helpen. Ze komt aangehuppelt uit de woonkamer.
"Ja, meneer."
"Ruim jij dit even op? Wij moeten naar de aankondiging." Zegt mijn vader. Lènee haar anders zo vrolijke blik verandert in een serieuze meelevende blik.
"Ik zal duimen." Zegt ze. Mijn moeder knikt. Net als ik haar gedachten wil lezen trekt mijn vader mij mee naar de auto. Tijdens de auto rit is het stil. Ik hoor mijn moeder gebedjes zeggen en mijn vader gromt wat over hoeveel tijd we nog hebben. Dus, ik staar maar wat naar buiten gedurende de reis van Halya naar Mithhe Amidala, het midden van de planeet. Gelukkig ligt het land Amidala er vlak bij. Als we onze auto eindelijk geparkeerd hebben, lopen we te voet naar de grote markt. Ik kijk mijn ogen uit, nog nooit zag ik zoveel mensen op één plek. Ik kijk mijn moeder vragend aan, maar zij houdt haar blik strak naar voren. Om exact tien uur klinkt er een schelle toon over het veld.

"Beste genodigden.
De meesten onder jullie weten waarom jullie hier zijn."
Ik kijk rond en zie een paar mensen angstig knikken.
"Negenenveertig van jullie kinderen zijn allemaal op dezelfde dag jarig. Deze kinderen zijn op dezelfde dag geboren als Gidran zoveel jaren geleden en worden volgende maand 17.
Ik zal ze opnoemen.
Van Maori, Robijn." Begint hij. Angstig kijk ik. Zevenentwintig van dat land. Nog tweeëntwintig te gaan. Uit eindelijk zijn er nog twee landen over. Halya en Maiwe.
"Bij Maiwe is er maar één iemand. Dawn Yallume.
En bij Halya zijn het de laatste zes:
-Ashton Storm
-Niewke Folar
-Jackson Barnar
-Neon Flashlight
-Neona Gravity
En we eindigen met Nerina Imya. Zij zal het rijtje van getalenteerden afsluiten. Deze 49 jongeren hebben kans om de opvolger van Gidran te worden. Nu mogen alle kandidaten naar voren komen."
Ik hap naar adem, ik had niet verwacht dat ik gekozen zou worden. Bibberend loop ik naar voren. 'Zijn deze mensen allemaal op dezelfde dag geboren?' Vraag ik mij af.
Ook andere dingen zoals: 'Wat zijn de testen? Of waar ben ik in Amidala's naam in terecht gekomen?'
Diep in gedachten verzonken, stap ik op het podium. Pas als ik boven sta, besef ik dat ik gekozen ben. Dat ik kan sterven door de testen, dat ik mijn familie misschien nooit meer kan terug zien.

Dawn

Ik geeuw. Vogeltjes fluiten aan het raamkozijn. Ik duw de houten panelen open en adem de ochtendgeur in. Soms is het heel handig om te leven op het ritme van de zon. Het voelt gewoon vrij.
"Dawn Yallume!" Roept mijn vader. Verschrikt draai ik mij om. Mijn vader staat voor mij, zijn aura is donkerblauw gemengd met zwart. Hij is verdrietig en boos.
"Ja, pap?" Vraag ik beleefd.
"Ga je aankleden, we moeten naar Mithhe Amidala." Vertelt hij.
"Waarom?"
"Euh, dat zie je daar wel." Zegt hij. Zijn Aura wordt bruin met een vleugje groen, hij verzwijgt iets. Ik open de deuren van de houten, donker bruine kast. Ik doe een licht blauwe blouse en een donkerblauwe jeans aan. Blauw is de kleur van Maiwe, ons land. Mailde, met de steen van Saffier. Witte versleten Allstars zitten rond mijn voeten. Mijn vader en ik zijn niet zo rijk. We hebben het soms moeilijk. Dat is al zo sinds mijn moeder verdwenen is. Ik de badkamer verfris ik mij. De douche had ik gisteren al gebruikt. Mijn licht blonde haren rijken tot mijn onderrug. Omdat het er zo nogal lang uitziet bindt ik het samen in een hoge paardenstaart. Ik bestudeer mijn gezicht. Ik heb een lichte huid met heel lichte sproetjes. Mijn felle ijs blauwe ogen staren mij aan. Ik heb een kleine neus en lichtroze lippen. Beneden pak ik een lelie uit de vaas. Een witte lelie, mijn lievelings bloem. De zoete geur prikkelt in mijn neus. Ik steek de bloem door mijn staart en wandel naar buiten.
"Pap, kunnen we al gaan? Dan kan jij je houten beeldjes al verkopen." Stel ik voor. Mijn vader knikt, samen lopen we naar de auto. In Mithhe Amidala aangekomen, beloof ik aan mijn vader dat ik om twintig voor tien terug ben. Ik dwaal af naar de wijdes en vindt een prachtig plekje in de natuur. Een grote boom palmt mijn zicht in.
"Vanime laité!" (Wat een prachtstuk.) Ik ga helemaal boven in de kruin zitten en adem de koele wind in. Dan kwettert er een vogeltje in mijn oor.
"Hallo, prachtig wezen." Zeg ik.
Hallo antwoordt ze.
"Mooi weertje hé?"
Ja, maar je moet gaan. Het is halftijds tien.
"Bedankt, Dulin!" (Vogel)
Ik spring uit de boom en land sierlijk op mijn benen.
Dan ren ik richting de grote markt. Juist optijd sta ik voor mijn vader. Ik bekijk het volk. Nergens zie ik blauw.

"Beste genodigden.
De meesten onder jullie weten waarom jullie hier zijn."
Ik kijk rond en zie een paar mensen angstig knikken.
"Negenenveertig van jullie kinderen zijn allemaal op dezelfde dag jarig. Deze kinderen zijn op dezelfde dag geboren als Gidran zoveel jaren geleden en worden volgende maand 17.
Ik zal ze opnoemen.
Van Maori, Robijn." Begint hij. Angstig kijk ik. Zevenentwintig van dat land. Nog tweeëntwintig te gaan. Uit eindelijk zijn er nog twee landen over. Halya en Maiwe.
"Bij Maiwe is er maar één iemand. Dawn Yallume." Zegt hij. Mijn ogen worden groot. Ik verstar, niet ik.

N'uma il amin! (Nee, niet mij.)

_________________

Heeyyyyyyy

We are back. Wat vinden jullie???????

Luf youu

Dawns AuraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu