Zomer 2009. Rick zit in de wachtkamer te wachten totdat het bezoekuur begint. Hij kijkt naar de bos bloemen die hij mee heeft gebracht. Julia ligt inmiddels al bijna een maand in coma, wat als jaren voelt. Elke dag zonder haar voelt als een marteling, als iets wat je van binnen opvreet. Vrienden zeggen dat ik leuke dingen moet gaan doen om wat afleiding te hebben. Maar mijn hoofd staat er nog niet naar om op stap te gaan met de gedachte dat Julia hier in deze toestand ligt. s'Avonds zit ik alleen op de bank aan de sterke drank om de pijn te verzachten. Kon hij de tijd maar terugdraaien, dan kon hij deze verschrikkelijk nachtmerrie voorkomen. Maar het leven is oneerlijk. Zijn gedachten worden verstoord door de deur die open gaat. 'Meneer, u mag binnenkomen' zegt de verpleegster. Hij loopt naar de deur. Daar ligt ze dan, precies hetzelfde als alle andere dagen. Alsof haar ziel allang is opgestegen. Hij doet de bloemen in een vaas en blijft dan de rest van de avond bij haar zitten.
