~Hoofdstuk 4~ De reis -Deel 3: Water-

73 5 2
                                    

Ik landde in Italië. Ik wandelde naar de uitgang van de luchthaven, maar ik werd tegengehouden door een hand op mijn arm. Ik keek recht in twee saffierblauwe ogen. 'Wie ben jij en wat moet je?' vroeg ik dreigend. Het meisje liet me meteen los. 'Ciao. Ik ben Cara.' zei het meisje met een Italiaans accent. 'Loveness.' zei ik kort. 'Weet ik. Ik moest je komen afhalen van het vliegveld.' zei Cara. 'Is dat al je bagage?' Ik knikte. 'Oké, kom op dan.' zei Cara. Ze nam mijn hand en trok me mee in een zwarte auto met donker getinte ramen. 'Prendete me al campo.' zei Cara. De chauffeur zette meteen de moter aan en vertrok. 'De meeste van ons spreken Nederlands, maar er zijn er die het niet kunnen.' zei ze. Ik knikte. 'Niet zo spraakzaam hé.' Ik gaf haar een kleine glimlach. Cara schrok toen er plots een kleine vlam voor me kwam en een brief in mijn schoot viel. 'Sorry, ik had je moeten waarschuwen.' zei ik tegen haar. Ik opende de brief en las snel.

Hey Loveness,

We hebben gehoord wat je gedaan

hebt. Iedereen hier is trots op je.

Hoe gaat het met je wond?

Ik en Eachan zijn blij dat je iets

hebt laten weten. We moeten je

wel vertellen dat Conway jaloers

was. We zien elkaar snel weer en

laat ons weten hoe het gaat.

Xxx Crevan en Eachan.

Ik sloot mijn ogen. Ik zag Crevan en Eachan trainen bij de wapen tent. 'Vuur laat weten hoe het met mijn wond gaat.' fluisterde ik. Ik zag vlammen tussen hen verschijnen en het woord goed vormen. Ze lachten. 'We zien elkaar weer.' zei Crevan. Ik opende mijn ogen. 'Sorry.' zei ik. 'Is dat van Crevan? Die sluwe vos heeft mijn iPod nog.' zei Cara. Ik lachte. 'Hij zal het wel teruggeven.' zei ik. Cara knikte. We reden een brug op. 'Naar waar gaan we?' vroeg ik. 'We rijden nu over de ss11, dat is de verbinding tussen Italië en Venetië.' zei Cara. 'Is het kamp in Venetië gelegen?' vroeg ik. 'Nee, we nemen daar een boot naar Torcello. Het is daar niet zo hard bevolkt en kunnen we trainen zoveel we willen. Het is daar ook mooi, als we tijd hebben laat ik je wel wat plekken zien.' zei ze. Ik knikte. 'Welke God of Godin zal mij mijn Teken leren beoefen?' vroeg ik. 'De God Poseidon. De God van de zee en de wateren.' zei ze met trots. 'Hij is over duidelijk je pa.' zei ik. 'Ik ben een bastaard. Ik ben zijn dochter alleen van een krijgster en niet van zijn vrouw. Hij heeft ook een zoon, mijn halfbroer. Hij ... Hij is een... Laat maar zitten. Je ontmoet hem snel genoeg.' Cara zag er ongelukkig uit, toen ze over haar halfbroer praatte. 'Hoe heet je moeder?' vroeg ik. 'Marcella.' zei ze. 'Voor je verder vraagt. Ze is gestorven, gedood, door Poseidons vrouw. Ze is ook dood. Ze hebben elkaar gedood. Ze lieten elkaar verdrinken met hun Teken. Poseidon probeerde tussen beiden te komen, maar zelfs hij kon het niet voorkomen.' 'Het spijt me dat te horen.' fluisterde ik medelevend. Cara haalde haar schouders op. 'Niemand kon er iets aandoen. Poseidon is vooral kwaad op zichzelf. Hij verloor zijn vrouw en zijn krijgshaftige geliefde, dus hij verloor het meeste. Ik alleen mijn moeder en mijn huis.' Ik keek Cara ongelovig aan. 'Dat kun je niet menen.' zei ik. 'Vind je het erg om een dag in Venetië te blijven? Ik wil graag nog even langs mijn nonkel.' vroeg Cara kleintjes. 'Natuurlijk niet.' zei ik. 'Bedankt.' zei ze en gaf me een klein verdrietig lachje. 'Waarom woont je nonkel niet in het kamp?' vroeg ik mijn nieuwsgierigheid niet langer te kunnen bedwingen. 'Na de dood op mijn moeder werd hij zot van razernij. Hij vocht met iedere krijger die hem maar een voet in de weg stond. Hij had geen respect meer voor Poseidon. Hij negeerde elk bevel, sprak hem tegen en ging altijd zijn eigen weg. Hij had bijna Poseidon er is door vermoord. Hij en Poseidon hadden daarna een hevige vechtpartij. "Ik verloor haar ook!" had Poseidon uiteindelijk geroepen en mijn nonkel stond meteen stil. "Ik hield van haar. Ik hou nog steeds van haar en ik weet dat het mijn fout is dat ze nu dood is." had Poseidon gezegd en viel op zijn knieën. Een traan verliet zijn ooghoek en rolde over zijn wang. "Ik ben daar niet alleen kwaad voor Poseidon. Ik ben razend dat je je eigen dochter laat barsten. Je gunt haar geen oog waardig. Het is zij die het meeste verloor en niet jij. Ook al beweert zij het tegendeel." had mijn nonkel gezegd. "Ik kan haar niet aankijken. Ze lijkt teveel op haar moeder en dat doet pijn. Ik ga je niet doden in plaats daarvan geef ik je een post buiten het kamp in Venetië." zei Poseidon en keerde hem dan de rug toe. Mijn nonkel verliet die dag het kamp nog. Ik mocht intrekken bij Poseidon en ik ga zo vaak mogelijk langs bij mijn nonkel.' eindigde Cara haar verhaal. 'Het gaat beter tussen Poseidon en mij, maar zijn zoon haat me. Hij geeft mij de schuld van de dood op zijn moeder.' 'Hij is fout en dat weet je. Jullie moeders hadden hun keuze gemaakt door elkaar aan te vallen. Ze wisten allebei dat ze er niet levend uit zouden komen.' zei ik. Cara knikte. 'Partenza per mio zio.' beval ze de chauffeur. 'Wat zei je?' vroeg ik. 'Ik zei dat hij naar mijn nonkel moest rijden.' zei Cara. Ik knikte.

The Creatures Of The DarkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu