hoofdstuk 4

18 5 0
                                    

Na ze dagen lang hebben rond gezworven door het dichte bos, komen ze andere wolven tegen. Het is een witte wolf die samen met de rest van zijn roedel op pad is. Mika kruipt onderdanig naar de leider toe en Fin volgt haar voorbeeld. De wolf is niet dom en ziet deze wolven als een goede aanwinst voor zijn roedel. Hij gromt toestemmend naar ze en kijkt Mika even aan; "Waar komen jullie vandaan?" Fin zet zijn oren rechtop en houdt zijn kop scheef; "Doet er niet toe, de roedel is dood." De witte wolf kijkt meelevend naar de twee. Hij moppert even maar, laat het toch toe om ze mee te nemen naar hun schuilplaats.
Ze werden onthaald door nog een vijfde wolf, deze was ook spier wit. Ze aten met zijn allen de resten van een hert. Voor het eerst in dagen viel Fin in een diepe slaap. Lekker naast Mika.

Maar de volgende dag gaat het weer mis. Fin word wakker met de geur van jager in zijn neus. Het is sterk en ze zijn vlakbij. Voor ze het vuur openen hoort hij een van ze zeggen; "Niet de zwarte die hebben we nog nodig." De andere wolven schrikken na de eerste knallen. Fin is te laat met Mika wakker maken en ook zij valt neer. Grommend en kwijlend van woede springt hij op de jagers af hij dood een van ze en word dan neergeschoten door een verdovingspijltje. Met een plof valt hij op het mos. Het laatste dat hij ziet zijn Mika's levenloze ogen die hem verbaasd aankijken. Hij voelt nog net dat hij opgepakt word en ergens neergelegd waar het donker is.

'Geest' Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu