4. Mama

71 10 5
                                    

Jaz’ P.O.V. (vampier)

Het meisje had me gered. Ze had ervoor gezorgd dat ik niet net zo dood zou gaan als Lavinia. Niet dezelfde pijn zou hebben die zij had gehad. Niet als laatste aanblik alleen maar haat zou hebben gezien. Ik had mijn leven aan haar te danken. En ik had er serieus een hekel aan als ik iemand iets verschuldigd was...

Ik had geen kracht meer om de tak uit mijn lichaam te trekken. Hier en daar waren er in een paar van mijn wonden splinters blijven zitten, die, toen mijn wonden dicht waren gegroeid, er gewoon in waren blijven zitten. Het ontstak en brandde, het deed me zoveel pijn. Ik had moeite om nog lucht te krijgen, en toen ik mijn hand tot een vuist balde, greep ik een tien centimeter dikke boomwortel uit de grond. Mijn blik was vertroebeld toen ik naar de weerwolf keek. De trut had mijn armband in haar handen! Ik grauwde, een geluid dat eigenlijk niet uit mijn mond had horen te komen en heel vreemd klonk, maar geen van beiden meisjes keek op.

Er was iets vreemds aan hoe die twee elkaar aanstaarden; de weerwolf keek woedend, maar ook verbaast naar het mensenmeisje. Het meisje leek bang, maar niet voor het feit dat degene voor haar elk moment in een wolf kon veranderen dat haar zou verslinden. Nee, het was iets ongrijpbaarders, iets waardoor ik het gevoel kreeg dat ik mijn hele leven kon blijven zoeken –en dat was dus voor eeuwig– en toch de reden van haar angst nooit zou begrijpen.

‘Wat… ben jij?’ hoorde ik het meisje zeggen. De weerwolf snoof. ‘Dat kan ik beter aan jou vragen. Wat heb je met mijn hand gedaan?’ Het meisje keek ernaar en het leek net alsof ze de vuurrode blaren voor het eerst zag. ‘Dat heb ik niet gedaan. Kijk eerst naar jezelf voor je iemand anders de schuld geeft!’ Ik vond het een beetje kinderachtig voor iemand die in één dag, en een vampier, en een weerwolf neer kon halen, om zoiets te zeggen. Kijk eerst eens naar jezelf. Pff, ze moest weten dat dat niet zo ging in onze wereld, dat kon niet anders. Je kan niet een weerwolf onderuit halen zonder terug gepakt te worden. Zo werkte dat gewoon niet. Volgens de raad werd het weerwolfaantal steeds groter, waren ze zelfs in de meerderheid.  Ze zouden onze soort kunnen  uitmoorden, afslachten, uitroeien. En daarna… Wie weet wat er daarna zou komen? Misschien wilden die stomme honden wel een staatsgreep plegen! Sommige van de raad dachten dat ze dat niet zouden durven. Maar ik wist wel beter! Die beesten zouden tot alles in staat zijn, ze zouden iedereen afslachten die hen in de weg stond. Iets waar ik een hekel aan had gehad, maar wat nu goed uit zou kunnen komen: als die wolven echt met zoveel waren, zouden ze die zombies uit hebben geroeid voor ze ook maar de grens over konden! En als we ook nog eens geluk hadden, zouden er een paar duizend van die lieve poedels worden afgeslacht tijdens dat gevecht…

Ondertussen stonden die meiden elkaar nog steeds aan te kijken. De een nog steeds furieus, en de ander nog steeds bang. God, konden die twee niks anders dan elkaar een beetje aanstaren of kibbelen als een getrouwd stel?

Ik rolde met mijn ogen toen ik iets afschuwelijks zag: de lucht begon dusdanig blauw te worden dat de zon in minder dan een half uurtje op zou komen! Voor het eerst sinds ik in deze situatie zat, begon ik een tikkeltje zenuwachtig te worden. Verbranding was nog erger dan vermoord worden door een weerwolf. Het was langzaam, meedogenloos en ongelofelijk pijnlijk. Kon die hond dat meisje niet gewoon snel neerslaan, of andersom? Dan konden ze mij vrijlaten en eind goed, al goed; ik zou nooit meer mensen opslurpen.

Ik wachtte, en wachtte, en wachtte. In mijn gedachten leken het net uren, maar waarschijnlijk was het niet meer dan drie seconden…

‘Jezus! Kunnen jullie elkaar niet neerknuppelen en mij vrijlaten?! Godv-‘  ‘ Als je het waagt… Je houd je bek dicht en zegt niks, hoor je me? Je-houd-op-met-vloeken! Heeft niemand jou dan ook opgevoed?!’

Het was stil. Ik en poedel keken het meisje stomverbaasd aan.

‘Kan niemand hier dan ook gewoon even normaal doen?! Jemig!’ Het meisje keek wanhopig van hond naar mij, en van mij weer terug naar die hond. ‘Je-‘ ze draaide zich abrupt weer om, en liep met ferme passen naar me toe. ‘Door jou zou ik bijna gaan vloeken. Snap je dan niet hoe erg dat is? Ik-ging-bijna-vloeken!’ Er stonden tranen in haar ogen terwijl ze dat zei en ze leek –hoewel bijna onmogelijk– nog gefrustreerder dan eerst. Was ze nou serieus bang om te vloeken? Ze kan weerwolven neerhalen en vampiers, maar nee hoor; ze was bang dat ze zou vloeken?

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Aug 13, 2013 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Bloody Hell...Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu