Hoofdstuk 13

13 5 0
                                    

Eindelijk begonnen we terug een beetje met elkaar te praten. Eerst waren het nog oppervlakkige gesprekken, maar snel werden ze vlotter.
'Wat doe je hier eigenlijk? Woon jij niet in de stad?' Aaron keek me van opzij aan. Zijn groene ogen lichtte op in het zonlicht en zijn gezicht kreeg een warme gloed. 'Dat is een heel lang verhaal.' Ik waaide het weg en hoopte dat Aaron de boodschap begreep. Maar dat deed hij niet.
'We hebben tijd.' Hij glimlachte kort naar me. Ik zuchtte en lachte ook kort.
'Wel, we zijn een week geleden verhuisd. Mijn ouders hun bedrijf is failliet gegaan en ze konden het zich niet meer permiteren om in de stad te wonen.' Ik haalde mijn schouders op en keek naar de weien die zich oneindig ver uitstrekte. De zon zakte langzaamaan naar de horizon en ik moest toegeven dat het uitzicht prachtig was. Ik werd stilletjes aan verliefd op deze plek.
'Waar woon je nu?'
'Niet ver van het centrum. Het is een boerderij. Ik kan het niet zo goed uitleggen.' Ik lachte.
'Misschien dat je me het is kan tonen.' Ik keek opzij en schudde lachend mijn hoofd.
'Jij geeft echt nooit op hé?' Aaron schudde zijn hoofd en lachte voorzichtig naar me.
'Het zit in mijn aard.' We wandelde een stukje verder tot hij de stilte weer verbrak.
'Hoe komen je ouders eigenlijk aan de naam Pien?' Ik lachte.
'Wel...' Aaron tikte me kort aan en lachte. 'Dat is ook een lang verhaal.', zei ik.
'We hebben nog steeds genoeg tijd.' Ik trapte een steentje weg en zuchtte. 'Pien is eigenlijk niet mijn echte naam. Het is een afkorting.' Hij knikte als teken dat ik verder mocht praten.
'Ik heb dit echt nog nooit aan iemand verteld. Beloof me dat je me niet uitlacht?'
'Ik zal het proberen.' Hij lachte scheef en mijn hart bonkte in mijn keel. En deze keer was het niet door de spanning.
'Mijn naam komt van Josephien.' Aaron zijn mond was een rechte streep en langzaamaan krulde zijn mondhoeken naar boven. Hij begon te lachen en ik kon er niet aandoen, maar ik lachte met hem mee.
'Wel. Dat is een speciale naam.' Ik duwde hem lichtjes tegen zijn schouder en hij deed hetzelfde terug. 'Heb jij een vriendje?' Ik schrok op en zijn gezicht stond serieus. Ik deed mijn mond open en klapte hem daarna weer dicht.
Was Nate mijn vriendje? We hadden het nooit besproken. Ik wist het eerlijk gezegd niet en in plaats van dat te zeggen zei ik: 'Nee. Ik heb geen vriendje.' Hij probeerde niet te lachen en keek opzij naar de dalende zon.
'En jij? Heb jij een vriendin?' Hij schudde zijn hoofd en keek me recht in mijn ogen aan.
'Nee, de meiden die ik zie zitten, zien me nooit staan.' Ik lachte nerveus en keek van hem weg. Ik voelde nog steeds zijn blik op me rusten. 'Dat is lastig.', zei ik hakkelend. 'Ja, dat is zo.'
We wandelde in stilte verder en in de verte zagen we de stad al opdoemen.
De wolkenkrabbers zette de weiden in een schaduw en meteen was de stilte doorbroken door het geluid van toeters en de piepende remmen van auto's. Ik was vergeten dat het zo druk was in de stad en het liefst zou ik terug willen wegrennen naar de rustige weiden.
De stad leek groter dan ooit en ook het lawaai leek luider te zijn.
We liepen op het voetpad en werden omver geduwd door mensen in dure kledij die druk aan het bellen waren. Ze leken alleen oog voor hun eigen te hebben en dat irriteerde me.
Ik haalde diep adem en schudde even met mijn hoofd. Ik vond de stad altijd fanastisch. Wat was er veranderd? Ik werd van alle kanten geduwd en ik was bang dat ik Aaron zou verliezen in de massa dus pakte ik zijn hand vast. Aaron blikte kort naar me en zijn gezicht stond perplex, maar daarna kwam er een klein glimlachje op zijn gezicht en ging mijn hart flink te keer in mijn borst. We wandelde verder en namen een afslag naar links. Deze straat kwam me bekend voor en als snel ging mijn hart sneller en sneller te keer in mijn borst. We kwamen snel dichterbij en automatisch liep ik trager en hield Aaron een beetje tegen. Hij had het niet door en bleef me door de mensenmassa meetrekken. Aaron bleef stilstaan aan een deur en drukte op de bel. De deur werd geopend en mijn vermoeden werd bevestigd. Dit kon gewoon niet waar zijn.
'Pien? Wat doe jij hier?' Mijn mond was kurkdroog en ik had het gevoel dat iemand me aan het wurgen was. Aaron blikte kort naar me en fronste zijn wenkbrauwen.
'Kennen jullie elkaar?' Ik knikte kort en een glimlach verspreidde zich over zijn gezicht. Ineens besefte ik me dat we nog steeds hand in hand voor de deur stonden en trok snel mijn hand uit zijn greep. Adrienne lachte geniepig en zette haar handen in haar zij.
'Pien. Dit is mijn nicht, Adrienne. Maar ik heb begrepen dat jullie elkaar al kennen.' Ik bleef lichtjes met mijn hoofd knikken, maar probeerde niet te geschokt over te komen. Het lukte blijkbaar niet want Adrienne haar blik stond geamuseerd.
'Je bent haar neef?' Aaron knikte. Ik draaide me om en leunde naar hem toe. 'Ik dacht dat we naar een vriendin van je gingen?' Hij lachte en knikte.
'Ja inderdaad. Waar denk je dat we nu zijn?' Ik haalde mijn schouders op. Adrienne kuchte en ik draaide me langzaam om.
'Pien, ik heb je zo hard gemist.' Ze kwam met open armen naar me toe en omhelsde me. Ik sloeg voorzichtig mijn armen rond haar middel en knuffelde ongemakkelijk mee. Ze liet me los en keek naar Aaron, die er wat ongemakkelijk bijstond.
'Neefje.' Adrienne omhelsde Aaron en een steek ging door mijn maag. Dat verklaarde alles. Dat Aaron in de stad was en op het strand. Dat Adrienne een neef had op het platteland. Het was al die tijd Aaron. Dat ik dat niet door had.
'Ik ben nog steeds ouder dan jou hoor nichtje.' Ze tuitte haar lippen en keek Aaron bedrukt aan. 'Maar ik ben nog altijd de knapste van ons twee.' Aaron lachte en het sneed dwars door mijn ziel. Ik rolde met mijn ogen en liep als laatste het huis binnen. Ik was al vaak bij Adrienne thuis geweest. Het was een imposant huis en ik ben altijd een beetje jaloers geweest. De hal was gigantisch en aan de trap leek geen einde te komen. We werden naar de woonkamer geleid en in één van de lederen zetels gezet. Het zag er nog altijd hetzelfde uit. De muren waren licht bruin geschilderd en de beige zetels paste perfect bij het interieur. Het was hier altijd even proper, geen vuiltje hing hier in de lucht. Adrienne liet ons alleen achter en liep naar de keuken. Aaron ging dichter bij mij zitten en tikte me op de schouder.
'Hoe kennen jullie elkaar?' Ik zuchtte. 'We hebben samen in de klas gezeten.'
'Jullie kennen elkaar wel goed precies.' Ik haalde nonchalant mijn schouders op.
'Valt wel mee.' Aaron knikte en schrok toen Adrienne een plaat met drankjes op de tafel zette. Hij ging niet verder van me afzitten, wat me lichtelijk irriteerde. Ik kreeg het al snel warm en pakte het glas met water van de tafel en dronk het in één teug op. Adrienne keek me nog steeds sluw aan en ze leek geamuseerd.
'Pien, hoe is het nu in je nieuwe huis?' Ik haalde mijn schouders op en zette het glas weer op de tafel. 'Goed.' Adrienne lachte en klopte op mijn been.
'Kom op. Je hebt toch meer te vertellen dan dat.'
'Ze werkt bij ons in de winkel.' Ik kreunde inwendig en zag Adrienne haar neus ophalen. Ze haatte werken. Dat wist ik omdat ze me het vaak had gezegd.
'Oh. Wat enig.' Ze lachte nep naar me en ik lachte nep naar haar terug. Bitch, dacht ik in mezelf.
'Dus dan kennen jullie elkaar nog maar net.'
'Ja.', zei ik snel voordat Aaron zijn mond kon open trekken. Adrienne keek me raar aan en blikte naar Aaron, kijkend of hij iets meer ging loslaten.
'Ja. We kennen elkaar nog maar net.' Aaron had niet door waarom ik zo direct antwoordde en het leek hem ook niets te schelen. En ik loog trouwens niet, we kenden elkaar inderdaad maar pas. 'Zouden we even mogen bellen naar huis nichtje? Dan kan oma me komen halen.'
'Natuurlijk.' Adrienne stond op en liep samen met Aaron naar de keuken. Ik stond ook op en liep naar de gang, waar ik de deur nam naar de tuin. De zon was ondertussen al ondergegaan zodat het donker was in de tuin. De tuinlamp sprong aan toen ik in de schommelstoel ging zitten die er heel het jaar door stond. Ik sloot mijn ogen genietend en sloeg mijn armen om me heen. Het was koud en de wind zorgde voor kippenvel op mijn armen, maar het deed me goed. Ik koelde langzaam af en mijn hartslag vertraagde en nam zijn normale ritme weer op. Ik schommelde en ik dobbelde langzaam in. De deur werd met een luide piep geopend en ik schrok op. Aaron zijn gezicht stond in de schaduw van de tuinlamp zodat hij iets onmenselijks had. Ik glimlachte naar hem terwijl ik over mijn armen bleef wrijven.
'Heb je het koud?' Ik knikte en zag hoe Aaron zijn jasje uitdeed. Ik nam zijn arm vast en schudde mijn hoofd.
'Straks heb jij het nog koud.' Hij haalde zijn schouders op en sloeg zijn lederen vest om mijn schouders. Ik lachte dankbaar naar hem en keek hoe hij zich naast me neer zette.
'Ik heb altijd al bewondering gehad voor de nacht. Ik vond het vroeger als kind fascinerend hoe de zon plaats maakte voor de maan en het licht langzaamaan verdween aan de hemel zodat de sterren zichtbaar werden.', zei Aaron.
'Je houdt van de sterren hé?'
'Ik vind ze geweldig. Hoe ze fonkelen aan de hemel en hoe hun lichtstralen miljoenen jaren onderweg zijn om ons te verlichten. Fantastisch toch?'
'Ja.', zuchtte ik. Ik keek naar de hemel die bezaaid was met sterren en voelde hoe Aaron steeds als hij inademde met zijn hand langs de huid van mijn arm wreef. Ik keek opzij en Aaron deed hetzelfde.
'Waar is Adrienne?'
'Die is even in de douche.' Ik knikte en keek weer voor me uit.
'Pien?' Aaron draaide zich naar me om en steunde op zijn elleboog om me goed te kunnen bekijken. 'Meende je dat wat je een week geleden zei? Over dat je geen vrienden wilt maken?' Ik zuchte en vermeed zijn blik.
'Waarom blijf je maar drie weken? Ik snap het niet.' Mijn hart ging tekeer in mijn borst en tranen prikte achter mijn ogen.
'Je hoeft het ook niet te snappen. Binnen drie weken ben ik weg en dan zie je me niet meer, allesinds toch niet vaak.'
'Waarom ga je weg? Waarom blijf je niet gewoon hier?'
'Ik ga na de vakantie bij mijn oma wonen in de week en als ik kan bij mijn ouders in het weekend zodat ik naar mijn oude school kan gaan. Mijn beslissing is al lang geleden gemaakt.'
Hij ging rechtop zitten en ik deed hetzelfde.
'Maar dat was voor je wist dat je mij zou tegenkomen.'
'Ja.', gaf ik toe. Aaron ging dichter naar me toe zitten.
'En als je wist dat je mij ging tegenkomen, was je beslissing dan nog steeds dezelfde geweest?' Een traan rolde over mijn wang en ik schudde verdrietig mijn hoofd.
'Aaron, maak het niet moeilijker dan het al is.' Hij veegde de traan liefkozend met zijn duim weg en lachte verdrietig naar me.
Zijn gezicht was tien centimeters van me vandaan en zijn groene ogen keken me diep in de ogen aan. Hij kwam steeds dichter en dichter. Ik wist dat het fout was, dat ik hem moest wegduwen en een einde moest maken aan wat dit ook was. Maar ik liet me leiden door mijn hart en liet hem
dichter naar me toe komen. Zijn lippen raakte bijna de mijne en ik sloot mijn ogen, wachtend tot zijn zachte lippen zich op de mijne zouden drukken.
'Wat zijn jullie aan het doen?' Ik schrok en leunde naar achter, Aaron deed hetzelfde en ik zag Adrienne met glimmende ogen in de deuropening staan. Een sluwe glimlach kwam op haar gezicht en ze kruisten haar armen voor haar borst.
'Wel wel. Dat had ik niet van je verwacht Pien. Ik denk dat Nate dit niet leuk gaat vinden.' Ik keek naar Aaron en er zat een grote frons op zijn voorhoofd. Hij stond recht en keek boos op me neer. 'Wie is Nate?' De tranen stroomden over mijn wangen en ik liep naar Aaron toe.
'Aaron.', probeerde ik hem te sussen. 'Het is niet wat je denkt.' Ik huilde en wou hem naar me toe trekken, hem in mijn armen sluiten. 'Godverdomme Pien. Je hebt dit waarschijnlijk al meerdere keren gedaan. En ik ben er gewone met mijn domme kop ingetrapt.' Ik schudde huilend mijn hoofd en trok aan zijn arm. Hij trok me woest van hem af en liep naar binnen.
'Aaron!', zei ik hakkelend. Adrienne stond nog altijd geamuseerd naar het tafereel te kijken en ik liep woedend op haar af.
'Jij bitch.' Ze lachte vals en ik had zin om haar bij haar haren te pakken en in de vijver te gooien.
'Je hebt je dit zelf aangedaan. Ik denk niet dat Nate hier blij mee gaat zijn.' Ze stapte dreigend naar me toe zodat we neus tegen neus stonden.
'Het was makkelijker dan ik had gedacht. We hebben niet eens iets moeten doen. Je hebt allemaal het aan jezelf te danken. En nu heb je geen vrienden meer.' Ik keek naar beneden en zag een traan in het gras vallen.
'Als ik je ooit nog hier in de buurt zie, dan zal het je beste dag niet zijn.' Adrienne draaide zich om en liet me alleen achter in de tuin terwijl ik werd beschenen door het licht van de maan.

From Queen To Just Pien (VOLTOOID)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu