Dit kon ze niet menen. Hoe kon ze me nu zo in de steek laten? We hadden het afgesproken. En deze keer kon ze het niet vergeten zijn. Ik had haar er gisteren nog aan doen denken. Ze was waarschijnlijk weer naar haar werk. Ik wist al wat ze zou zeggen als ze weer thuis kwam.
'Sorry schat. Het was een noodgeval. Ik kon er echt niks aandoen. We zullen het een volgende keer doen. Oké?'
Ja dat ging ze zeggen. Het was tegenwoordig één van haar standaardzinnen. Ik liep stampvoetend weer naar mijn kamer en liet me op mijn kingsize bed vallen. Er lagen rode lakens op en de dons was van pure zijden. Ik zette mijn nagels erin en probeerde het niet uit te schreeuwen van frustratie.
Ik pakte mijn telefoon van mijn nachtkastje en keek of ik geen berichten had gekregen. Ik werd teleurgesteld want er was niemand die me miste. Na een geweldige dag aan het strand gisteren met Nate dacht ik dat niets mijn humeur kon verpesten. Ik had het dus mis.
Ik heb wel een uur in mijn kamer gezeten, kijkend op mijn telefoon. Ik bleef maar wachten op een berichtje van Nate. Hij moest me toch iets laten weten? Zo ging dat toch? Na een leuke date liet de jongen iets van zich horen.
Misschien had ik niet zo veel ervaring. Dat was maar een klein understatement.
Plots hoorde ik een deur dichtslaan. Meteen daarna hoorde ik geroep en ik wist direct dat dit niet goed was. Ik sprong in alle staten mijn bed uit. Ik had mijn speech al helemaal voorbereid. Ik ging mijn moeder is laten weten wat ik hiervan vond. Ik liep de gang door, de trap af en stapte richting de bureau van mijn ouders.
Ik hoorde ze nog steeds schreeuwen tegen elkaar en vertraagde mijn stap. Ik ging met mijn oor voor de deur staan en hield mijn adem in. Vijf minuten bleef ik voor de deur staan, maar het leek wel een eeuwigheid te duren. Ik fronste mijn wenkbrauwen en begon oppervlakkig te ademen. Ik kon niet geloven wat ik allemaal hoorde. Ik liep weg van de deur en begon mijn hoofd te schudden. Nee! Gewoon nee!
Dit konden ze me niet aandoen. Ik draaide me om en keek in het rond. Ik pakte mijn jas van de kapstok en liep naar buiten.
Ik had mijn telefoon niet op zak en geld had ik ook niet. Maar daar dacht ik op dat momen niet aan. Ik wou alleen maar weg.-
'Hey. Wat doe je hier?' Ik antwoorde niet meteen op Nate zijn vraag, maar liep gewoon langs hem heen het huis in. Zijn huis was mega. Het kon niet op tegen die van ons. De hal leek niet op te houden en de deuren die naar andere kamers leidde kon je niet op één hand tellen. Ik deed niet de moeite om mijn jas uit te doen, maar liep meteen naar wat ik dacht dat de woonkamer was. Ik had juist gegokt en als ik niet helemaal overstuur was geweest had ik niet geweten hoe ik moest reageren. De woonkamer was mega. Ik kon er geen ander woord op plakken. De muren waren beige geschilderd en de meubelen paste perfect bij het interieur. Alles stond netjes op zijn plek en het leek wel of er net een hele kuisploeg was langs geweest. Ik wist zeker dat het er altijd zo mooi was. Niets te vergeleken met ons huis. Een steek ging door mijn hart en alles werd wazig voor mijn ogen. Een traan viel op mijn hand en ik legde mijn handen voor mijn ogen. Niemand mocht me zo zien. Ik moest sterk blijven.
'Pien? Gaat het wel?' Ik schudde mijn hoofd en draaide me om.
'Nee, het gaat niet. Zie je dat niet?' Ik wreef over mijn hoofd en keek Nate in de ogen. Zijn blik stond bezorgd.
'Het spijt me.' Hij schudde zijn hoofd en kwam wat dichter naar me toe.
'Wat is er aan de hand?' Ik keek in zijn ijsblauwe ogen en ik stortte helemaal in. Ik kan me maar weinig herinneren van wat er toen gebeurd was. Ik weet alleen nog maar dat hij me op de zijde zachte zetel had gelegd en een glas water voor me had gehaald. Ik weet niet hoe lang ik daar gelegen heb. Ik had geen besef meer van de tijd.
'Pien?' Ik keek op en Nate had zijn jas aan. Ik stond meteen recht en liep naar de deur.
'Ik ben al weg.' Nate kwam achter me aan gelopen.
'Pien?' Ik trok mijn jas aan en draaide me om, mijn tranen inhoudend.
'Nate. Het is goed. Je moet ergens naartoe. Ik snap het.' Hij keek me met gefroste wenkbrauwen aan en zijn blik stond zacht. Ik trok de deur open en stormde naar buiten, mijn tranen niet langer tegenhoudend. Ik dacht dat hij me terug ging roepen. Dat hij zijn verontschuldigingen ging aanbieden, maar dat deed hij niet en ik had me nog nooit zo slecht gevoeld.-
Ik dwaalde een hele tijd rond, niet wetend waar ik me bevond.
Ik wou niet naar huis gaan. Ik wist zeker dat mijn ouders zelfs nog niet doorhadden dat ik niet meer thuis zat. Waarschijnlijk waren ze nog altijd aan het ruzie maken. Mijn telefoon had ik niet bij me en daar was ik blij om.
'Pien?' Ik draaide me verschrikt om en zag Ilona voor me staan.
'Wat doe je hier?' Ik veegde zo snel mogelijk de tranen van mijn gezicht en perste een glimlach op mijn lippen.
'Heb je gehuild?' Ik schudde mijn hoofd.
'Je moet niet liegen. Ik ken je daar al veel te lang voor. Wat is er?' Ik keek op en zag Ilona me met een glimlach aankijken. Het was een gerustellende glimlach. Het was alsof ik bij iemand op de schoot wou kruipen. Zo voelde ik mezelf. Ik wou het eruit gooien. Alles wat ik deze middag gehoord had moest ik met iemand delen. En ik was het van plan. Ik wou het vertellen, maar ik draaide me om en liep van haar weg. Het begon te regenen tijdens mijn rit op weg naar huis. Ik bleef op hetzelfde tempo lopen en had niet door hoe hard ik buiten adem was.
Tien minuten later stond ik voor onze voordeur. Mijn vinger hield ik voor de bel. Ik weet niet hoelang ik daar gestaan heb. De tijd tikte zo traag, maar dan ook weer zo snel dat ik geen besef meer had van de tijd. Ik was kletsnat. De druppels dropen van mijn gezicht af en het leek erop dat ik juist in een zwembad was gesprongen. De deur werd geopend ookal had ik niet op de bel gedrukt. Ik bleef naar mijn schoenen kijken en verroerde geen vin. Ik was letterlijk bevroren van de koud. Ik werd het huis ingesleurd en in de woonkamer op een stoel gezet.
Mijn moeder ging voor me zitten en praatte tegen mij. Ik zag haar lippen wel bewegen, maar hoorde haar niet. Ze leek in paniek. Ik beleefde alles in een waas. Mijn moeder wou weglopen, maar ik hield haar tegen door haar aan haar arm vast te nemen. Ze keek me met grote ogen aan en begon over mijn wangen te wrijven. Druppels dropen langs mijn wangen en ik wist niet zeker of het tranen waren of regendruppels, afkomstig van mijn haren.
'Mam?' Een geluid kwam uit mijn keel, maar was niet te vergeleken met mijn stem.
'Ik weet alles.' Mijn moeder haar gezicht betrok en ze schudde hevig haar hoofd.
'Ik weet het.'
'Ik kan het uitleggen. Papa en ik kunnen het uitleggen.' Ik schudde mijn hoofd en de tranen bleven vloeien.
'Daarom was je nooit thuis.', zei ik met trillende stem.
'Daarom was je er deze morgen niet.' Mijn moeder was nu zelf ook aan het wenen. Ergens deed het pijn in mijn hart om haar zo verdrietig te zien.
'Waarom hebben jullie ons niet verteld dat het bedrijf falliet is? En dat we moeten verhuizen?', riep ik. Ik zag mijn vader de keuken inkomen. Zijn al grijs wordende haren zaten in de war en hij had zijn pak omgewisseld voor een jogging.
'Schat. We kunnen het uitleggen.' Mijn moeder probeerde me een knuffel te geven, maar ik gooide haar van me af.
'Jullie weten dit al maanden! Het bedrijf is al maanden falliet. Waar waren jullie al die tijd? Waren jullie het niet van plan om ons te vertellen?' Mijn moeder keek mijn vader hulpeloos aan.
'Ik haat jullie!' Mijn moeder begon nu nog harder te wenen. Mijn vader stak een vinger op en zijn kaken stonden gespannen.
'Nu is het genoeg! Zo'n woorden gebruik je niet!'
'En liegen mag ook niet!' Ik stond van de stoel op en liep richting mijn kamer. Ik sloeg de deur hard achter me toe en ging op mijn bed liggen. Mijn kleren druipte nog steeds en maakte mijn lakens door en door nat.
Het boeide me niet meer. Niets boeide me nog.
Binnen een week was ik hier weg.
Binnen week liet ik alles hier achter: mijn vrienden, mijn school.
Maar één ding beloofde ik mezelf.
Ik zou ze laten boeten.
JE LEEST
From Queen To Just Pien (VOLTOOID)
Fiksi Remaja'Laat me toch met rust.' 'Sorry. Ik ben stalker in opleiding. Ik kan er niets aandoen.' Ik stopte met wandelen. 'Denk je dat je grappig bent? Want dat ben je niet.' Ik kreunde en liep terug van hem vandaan. Het was moeilijk om zo snel mogelijk te wa...