Turn

25 2 1
                                    

Ik werd wakker toen het nog donker was. Ik keek op de klok en zag dat het net twaalf uur was geweest. Ik voelde me raar. Mijn tandvlees brandde. Ik voelde aan mijn tanden. Het voelde niet goed. Mijn hoektanden waren opeens heel lang. Ik liep langzaam met mijn handen tastend in het donker naar een lamp. Ik deed de lamp aan en liep naar een spiegel. Ik zag dat ik enorme hoektanden gekregen had. Ik snapte niet hoe dat kon noch wat er aan de hand was. Opeens viel het me op dat ik erg witjes zag. Ik twijfelde of ik wel naar Lena moest gaan die dag. Ik dacht dat ze van me zou schrikken. Ik merkte dat ik heel erg honger had. Ik maakte een blik erwten open. Ik pakte een vork en nam een hap, nog een hap en nog een hap, maar de honger stopte maar niet. Ik dwong mezelf om te stoppen met eten en besloot om een stukje te gaan wandelen. 

Ik deed mijn deur op slot. Er was niemand op straat. Het was donker buiten. Er was nergens licht maar ik kon toch zien. Ik dacht dat er wel ergens licht was want anders zou ik niet kunnen zien. Ik liep de hoek om en liep tegen iemand op. '' He, kijk is uit waar je loopt!!'' riep een man. Opeens had ik zin om de man een trap te verkopen. Dus ik deed het. De man viel op de grond. Ik wist niet dat ik zo hard kon schoppen. ''Ben je helemaal gek geworden'' riep de man. Ik kreeg steeds meer honger. Een paar seconde later merkte ik dat ik aan het kwijlen was. Mijn hoektanden staken uit mijn mond. De man keek bang naar me. Ik wilde wel weglopen maar mijn lichaam wilde het niet. Ik voelde dat ik de man beetpakte, mijn tanden in zijn hals zette en  zijn bloed dronk. Ik wilde niet doordrinken maar ik kon niet meer stoppen. Ik bleef doordrinken totdat zijn bloed op was. Ik liet hem op de grond vallen. Daarna pas besefde ik echt wat ik had gedaan. Ik hab een man vermoord! Ik had mijn tanden in zijn hals gezet en ik had zijn bloed gedronken. Ik ben een vampier. Ik begon te huilen. Ik ben een monster. Ik wist niet wat ik moest doen maar wat ik wel wist is dat ik  niet in de stad kon blijven. Ik wilde niet nog meer mensen pijn doen.  Ik ging naar huis. Ik deed de deur achter me dicht en zakte in elkaar. Ik kon niet meer stoppen met huilen. 

Peculair (Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu