Volgensmij is dit hem! Zou het...?
'P...Pap?', probeer ik te zeggen. 'Zoë, schatje! God zij dank dat je nog leeft! Ik dacht dat je dood was...! Gaat alles goed? Heb je pijn?'
'Pap', negeer ik zijn vragen, 'Waar zijn Nikki... En mama?'
Een tijdje is het stil. Heeft hij me niet gehoord? 'Pap...' 'Ja...?', geeft hij als antwoord. 'Waar is Nikki...'. Weer is het stil. Negeert hij mijn vraag nou? 'Hoor je me wel?!' Vraag ik hem, zodat het iets duidelijker zal worden. 'Ehm... Natuurlijk wel...'
'Waarom krijg ik dan geen antwoord op mijn vraag...?' Zeg ik op een licht-geïrriteerde toon. Ik wacht op zijn antwoord. Ik wacht... En wacht.... En wacht nog langer... Waarom antwoord hij niet?! Ik wacht nog heel even, maar word boos. 'WAAR IS NIKKI?!' Schreeuw ik boos.
Ik kijk met een boze blik naar mijn vader, die zichtbaar geschrokken is. 'Die ehm, is bij oma.' 'Waarom is ze niet hier... Wou ze niet weten hoe het met me ging?! Ik had wel DOOD kunnen zijn!' 'Zoë, asjeblieft...' Onderbreekt mijn vader me. 'Waarom is ze bij oma, en niet bij mama?' Ga ik verder met mijn vragen, 'En waarom is mama niet hier?!
'Oma is hiernaast...' Zegt mijn vader. 'Huh,' antwoord ik, 'maar Nikki was toch bij oma? En wat doet oma hiernaast?' Ik begrijp er helemaal niks meer van... 'Je moeder is ook hiernaast, en Nikki ook...' Nu is het laatste beetje begrip wat ik nog had ook weg. 'Pap, ik begrijp er echt helemaal niks meer van! Waarom zijn oma, mama en Nikki allemaal hiernaast?! Waarom zijn ze überhaupt hier in het ziekenhuis?' Mijn vader zucht en begint te vertellen...
'We wilde je naar de dokter brengen, maar je moeder reedt te hard. Door de haast had ze haar riem niet omgedaan. We botste tegen een andere auto en... ze... Ze vloog door de voorruit heen...' Op dat moment barst hij in tranen uit, net als ik...
Ik spring met een haastig tempo het bed uit en trek alle draden die aan mijn lichaam vastgemaakt zitten los. Ik ren zo snel als ik kan naar de kamer naast de mijne. Nog altijd huil ik en er zijn een paar mensen die me heel raar aankijken, maar daar besteed ik geen aandacht aan. Ik wil naar mijn moeder!
Ik stop bij de open deur. Ik zie dat mijn zusje aan een klein tafeltje zit te tekenen. Dat doet me denken aan vroeger. Ik loop snel verder de kamer in en zie mijn oma op het bed zitten naast... Mijn moeder...
JE LEEST
De Jongen
De TodoZe zat in het park, Aan een rode roos te ruiken. Daar kwam hij, Uit het niets uit de struiken.