|| Hoofdstuk 1 ||

43 6 2
                                    

"Luc! Kom je nog?"
Nog voor ik antwoord kan geven krijg ik een lading water over mijn hoofd. Het volgende wat ik zie is mijn vriend Oliver. Hij staat voor mijn bed, met een rode emmer waar de ijskoude druppels nog inliggen. Een straaltje ijskoud uit mijn haar loopt mijn shirt in en bezorgd me nog een extra rilling. Fijn, nu heb ik het koud. Nog voor ik waarschijnlijk de straat weer op moet om te gaan werken.
Ik kleed me snel om, in de hoop dat ik niet als laatste beneden ben. Want als laatste beneden betekent afwascorvee, en dat wens ik niemand toe. Oké, misschien de leiding. Ik bedoel, in de folder staat iets in de zin van: 'Kom naar ons weeshuis, onze leiding is aardig.'. De eigenlijke reden dat iedereen naar dit weeshuis gaat is omdat het het enige weeshuis is in heel District 6. Anders zat ik hier misschien niet. Ik bedoel, als je echt mensen wil aantrekken als weeshuis, dan zet je in je slagzin: 'Kom naar ons weeshuis, we hebben koekjes.'. Niet 'onze leiding is aardig.'
Oké, dit gaat nergens over. Ik moet echt opschieten. Hopelijk win ik wat tijd met het feit dat ik nooit iets met mijn haar doe, en die meisjes altijd een uur doen over het uithalen van één klit.

Ik gooi de rest van mijn spullen opzij, sla de deur achter me dicht en storm de trap af, richting de eetzaal. Laat me niet de laatste zijn, hoop ik vurig terwijl ik de deur van de eetzaal openduw. Laat me niet de laatste zijn.
Aan de blikken van iedereen in de eetzaal kan ik zien dat ik de laatste ben. Wat betekent dat ik afwascorvee heb. "Afwascorvee!" klinkt er door de zaal. Achterin hoor ik wat meisjes grinniken. Ik weet dat het waarschijnlijk weer één van die meisjes is die me niet mag, zoals Jemilia ofzo, en ik trek mijn wenkbrauwen op. "Wil je het soms van me overnemen?" zeg ik spottend.
Meteen is het stil. Iedereen weet dat de afwascorvee zo overgedragen kan worden door de groepsleider. Maar het blijft stil, wat dus betekent dat ik mijn afwascorvee mag houden. Waar ik niet blij mee ben. Maar ik had het wel kunnen weten. Ik bedoel, onze groepsleider is Jemilia. En iedereen weet dat ze me niet mag. Niemand mag mij trouwens, behalve Oliver en Benjamin dan.
"Ik neem de afwascorvee over." klinkt er dan een stem door de zaal. Het is een meisjesstem.
Vanuit de menigte komt een meisje tevoorschijn van ongeveer 17. Ze heeft bruin haar en haar ogen zijn groen-bruin. Ze lijkt op Amine, behalve dat haar ogen niet zo speciaal goudkleurig glanzen.
Jemilia's lach klinkt door de zaal. "Serieus, Zofia? Je hebt wat kansen verspeeld. Je zal binnenkort wel weten wat er gebeurt met verraders."
Zofia kijkt haar kil aan. "Ik ben benieuwd, Jemilia Snow."
Op het moment dat ze langsloopt, schenk ik haar een glimlach. "Dank je."
Ze trekt haar wenkbrauwen op. "Geen probleem. Iedereen die mijn hulp wil, weet me te vinden."
"Niemand weet ooit je te vinden." antwoord ik.
"Niemand heeft mijn hulp ook nodig." kaatst ze kil terug. Dan duwt ze me opzij, en loopt de keuken in.

Ik ben de eetzaal al uit voor de rest zijn bord heeft weg kunnen zetten. Ik heb geen honger. Ik hoef geen ontbijt. Ik stamp de trap weer op, en sluit mezelf op in de slaapzaal, ook al is het verboden om daar te zijn buiten de slaaptijden.

Ik hoor geklop op de deur. "Luc?" Ik herken de stem van Benjamin.
"Ga weg, Ben."

"Luc, je moet komen." zei Benjamin. "Er is een verplicht programma op de tv. Ze gaan ons vertellen over de vijfentwintigste Hongerspelen. Het schijnen een speciale spelen te worden. Zeggen ze."

Met een zucht loop ik naar de deur, en doe hem open. Dan besef ik me dat het misschien wel gewoon een manier is om me beneden te krijgen. Maar het is al te laat, want we lopen net de televisiekamer binnen. Echt, ze hebben hier veel te veel kamers en zalen. Voor alles is er wel een kamer of zaal, of soms allebei.

De televisiekamer is een soort minibioscoop met een lelijke tv in plaats van één of ander supercool episch scherm met waarschijnlijk honderd Capitoolgadgets erin.

Het scherm van de tv flikkert. Dan verschijnt de jonge president van Panem, Coriolanus Snow of zoiets. Hij schijnt net zo oud te zijn als de Spelen, vijfentwintig dus.

Hij kijkt recht de camera in met zijn slangenogen, en het is net alsof hij míj aankijkt. Ik slik hoorbaar, net als de rest van de mensen om me heen.
"Beste bewoners van Panem," begint hij. "Om te beginnen wil ik mezelf graag feliciteren met mijn vijfentwintigste verjaardag. Want, zoals u waarschijnlijk al weet, ben ik net zo oud als ons jaarlijkse feestelijke evenement: de Hongerspelen!"

Er klinkt applaus, waarschijnlijk ingeknipt.

"Dit jaar is het een ander soort Hongerspelen dan normaal. Omdat ons feestelijke evenement nu net als ik vijfentwintig jaar bestaat, is er iets bedacht. Iets feestelijks, genaamd de Kwartskwelling. Elke vijfentwintig jaar zal er iets zijn, iets extra's, om de spelen extra feestelijk te maken! Om onze Spelen extra mooi, gezellig, bloederig, maar vooral onvergetelijk te maken!"

Weer applaus. Een klein meisje met een grote doos komt aangelopen. De doos is te zwaar voor haar, dan kan je zo zien. Ze bezwijkt geloof ik bijna onder het gewicht. Ze is overduidelijk een Capitoolmeisje, met haar felroze huid en haar blauwgeverfde opgestoken haar vol lelijke strikjes.

President Snow opent de doos. Een groot aantal enveloppen verschijnt. Het zijn er waarschijnlijk minstens twintig. Met zijn witte slangenvingers vist hij de voorste envelop uit de houten doos, en sluit hem dan weer. Hij gebaart naar de doos, en het meisje pakt hem op en zwankelt uit beeld.

Hij verbreekt het zegel van de envelop, en haalt het papier er langzaam uit. Omdat ik slecht tegen schrapende geluiden kan, gaan mijn haren recht overeind staan van het papier dat langs de randen van de envelop schraapt.
President Snow schraapt zijn keel, en dat klinkt vreemd genoeg net als het papier, waardoor mijn nekharen weer overeind gaan staan.

Dan vouwt hij het papier open.

"Om de Districten er aan te herinneren dat hun kinderen sterven omdat zij zelf voor geweld hebben gekozen," leest hij, "zal er bij de vijfentwintigste Hongerspelen, de eerste Kwartskwelling aller tijden, gestemd worden op de tribuut die zijn/haar District zal vertegenwoordigen. Succes, en mogen de kansen ímmer in je voordeel zijn."
Hij grijnst naar de camera, en dan wordt het beeld zwart.

Dan krijg ik een stoot van Jemilia, die me met precies diezelfde grijns aankijkt. "Ik zei toch dat we je nog wel zouden krijgen, groentje." sist ze. Ze werpt een korte, gemene blik op Zofia, en dan loopt ze heel overdreven weg.

Aan de blik in haar ogen en haar grijns weet ik heel goed op wie het hele weeshuis gaat stemmen. Op de mensen van wie ze af willen.De menigte grijnst me gemeen en helaas ook instemmend toe.  

Orphan || De Vijfentwintigste HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu