|| Hoofdstuk 4 ||

31 6 2
                                    

"Amine!"

Ik hoor mijn eigen stem schallen over het plein, als ook twee vredebewakers mij vastpakken en me meesleuren. "Meekomen, knul." zegt de eerste. "Je hebt werk te doen. Je moet naar het Gerechtsgebouw."
Ik stribbel tegen, maar ik weet dat het geen zin heeft. Uiteindelijk wordt ik op een bank neergezet in een grote kamer.
De deur gaat open. In de deuropening staan Benjamin en Oliver. Benjamin vliegt me om de hals. "Luc!" Zijn stem klinkt gepijnigd, maar hij probeert het te verbergen.

Oliver kijkt me aan. Aan zijn rode ogen kan ik zo zien dat hij heeft gehuild. "Kom... kom terug, oké? Beloof het."
"I-ik beloof het." stotter ik, ook al weet dat ik deze belofte nooit na kan komen.
"Luc, het spijt me van Amine." zegt Benjamin.

"Het is niet jouw schuld. Het is de schuld van dat stomme Capitool. En ik ga het ze betaald zetten."
"Succes, Luc. Ik mag het hopen." zegt Oliver. Dan doet hij de deur achter zich dicht.

De volgende bezoeker verrast me - het is de burgemeester, de vader van Amine Brightheart.
"Rex?"

"Wilt u me alstublieft Lukas noemen? Of Luc?"

"Lukas, ik weet hoeveel Amine van je hield. Ik weet ook hoeveel jij van haar hield. Het spijt me... maar ik zal je steunen in de arena."
Dat verrast me, en ik kan niks zeggen -alweer-, als de deur opengaat en de volgende bezoeker binnenkomt, die me nog erger verrast dan de vorige. Het is Jemilia.
"Dus je gaat." zegt ze.

"Ik ga." antwoord ik, zo zelfverzekerd als ik kan. Ik voel nog steeds verse tranen van Amine achter mijn ogen prikken. "En ik kom terug. En dan heb jij een groot probleem."
"Luc, het was niet mijn bedoeling om-"

"Het was wel je bedoeling om mij en Zofia naar de Spelen te sturen.Luc, alles wat met Amine gebeurde... het is mijn schuld, oké?""

"Ik zal niet ontkennen dat ik jou niet naar de Spelen wilde sturen. Maar ik... het spijt me van Amine, Luc. Ik voel me er schuldig over. Was het mijn schuld?"

Ik wil tegen haar schreeuwen dat het haar schuld was, dat ze moet verdwijnen uit mijn beeld, weg uit mijn leven. "Ik... ik weet niet wat je gedaan hebt. Maar het heeft geen zin om iemand de schuld te geven. Ik bedoel... ik krijg Amine er toch niet meer me terug." De woorden zijn mijn mond al uit voor ik het wil. En ik wil ze terugnemen, maar het kan niet meer.

"Luc, ik... ik had haar plaats moeten innemen."

Ik trek mijn wenkbrauwen op. "En dan moest ik met jou de arena in. Ja dag, ik dacht het niet."

"Luc..."

Een vredebewaker kwam de kamer binnen. "De tijd is voorbij, mensen. Het is tijd om in te stappen. De trein is er."

Jemilia lijkt iets te willen zeggen tegen de vredesbewaker, maar slikt haar woorden in. "Ik spreek je later misschien nog wel." zegt ze tegen me. Dan loopt ze de kamer uit.

De vredebewaker leidt me naar de gang waar Lavenne en Zofia op me staan te wachten. "Ben je daar eindelijk?" zegt Lavenne. "Dan kunnen we gaan!" Ze duwt ons door de mensenmassa, richting de rails. Ik val bijna voorover op het spoor en slaak een gil. "Kijk een beetje uit met ons, mens. Straks zijn we nog dood voor we in de arena zijn!"
Lavenne giechelt. Ze geeft me een duw en dit keer val ik echt op het spoor. Ik zie de trein al aan komen denderen - het is een enorm gevaarte. Blijkbaar wil ze me echt dood hebben. Nou ja, mijn dood is in ieder geval snel en pijnloos.
Een seconde voor de trein me raakt schiet ik omhoog, en wordt ik bovenop Lavenne gedropt. Ze slaakt een gilletje, trekt zichzelf overeind en duwt me de trein in die ondertussen stil staat. "Wil je dat laten?" zeg ik. "Ik dacht dat je me wilde vermoorden!"

"Opschieten!" roept ze, mij negerend. "We lopen achter op schema - we moeten het inhalen! Snel, snel!"

Ze duwt ons een coupé in, waardoor ik tegen een jonge vrouw op bots. "Oh hemel, jullie moeten de tributen zijn, of niet?" vraagt ze. Er speelt een glimlachje over haar lippen. "Ik ben Alyca, winnares van de achttiende Hongerspelen, en jullie mentor. Jullie zijn zeker de tributen van dit jaar?"
"Zeker." zeg ik, en ik probeer te glimlachen. "Ik ben Lukas Cunner, 16 jaar. Dit is Zofia Sens. Zij is zeventien."

"En wat kunnen jullie?"

Ik antwoord niet, maar observeer Alyca eens goed. Je zou haast niet zeggen dat ze uit District 6 komt, met haar lange witblonde haar en helderblauwe ogen. De meeste mensen in District 6 hebben bruin haar.

Ik slaak een gil als een mes zich tussen mijn voeten boort. "Aandacht, graag." snauwt Alyca, op een toon die allesbehalve aardig was. Fijn, dan weten we dat ook weer. Alyca ziet er uit als een soort engeltje, maar vanbinnen is ze zo kil als een duivel. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat ze heeft gewonnen.
"Goed." zegt ze. "Nu ik jullie aandacht heb - van jullie allebei..." Ze werpt een korte blik op me die er niet erg aardig uit ziet. "...wil ik graag van jullie weten wat jullie kunnen."

"Wat we kunnen?" herhaal ik, lichtelijk verbaasd. Maar waarom zou ik eigenlijk verbaasd zijn? Ik bedoel, dit had ik kunnen verwachten.
"Ik... ik ben goed in mesvechten." stamelt Zofia. "En ik kan er ook goed mee gooien, maar..."

"Mooi!" Alyca lijkt niet erg onder de indruk. "En jij, Lukas? Wat kan jij?"
"I-ik? Geen idee. Ik kan goed gooien, zeggen ze. Richten. Ik heb wel eens met een katapult gewerkt, maar..."

Ze duwt me een katapult in mijn hand, en gebaart naar een groepje rode kringen op de muur. Waarschijnlijk moet het een soort richtbord voorstellen, zo ééntje die ze ook voor boogschieten gebruiken.
Ik gris een steentje van de grond, en richt op de roos. Ik span het elastiek strak, en laat het los. Het steentje raakt de buitenste ring van de roos.

"Niet slecht. Maar je moet wat sneller leren richten. In de arena zou je al vijf keer dood zijn."

"Vijf keer?"

"Geen probleem, Lukas. De meesten zijn al veertien keer dood." Ze richt zich op Zofia, en duwt een mes in haar handen. "Gooi eens." bevalt ze.
Zofia gooit meteen, en het mes beland in de roos. Alyca glimlacht. "Goed zo, Zofia. Snel, en gericht. Dat is wat ik wil zien."

Alyca laat ons nog een paar wapens uitproberen, en prijst Zofia de hemel in, die zo ongeveer met alles goed om kan gaan.

En ik? Ik ben het irritante jongetje die iedereen in de weg zit, die alles probeert maar niks lukt. Elke keer dat ik weer faal, kijk ik naar de ring met de robijn, en denk aan Amine, die ik niet kon redden. Ze zou het hier vast beter gedaan hebben. Beter dan ik in ieder geval.

Ik heb geruchten gehoord dat als er maar één mentor is, hij of zij iemand moet kiezen. En in dit geval is de keuze overduidelijk. Alyca gaat Zofia door de arena loodsen, en mij overlaten aan mijn eigen lot.  

Orphan || De Vijfentwintigste HongerspelenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu