Hoofdstuk 3

2 1 0
                                    

Zo ging er een hele week voor bij, iedere dag kon ik nergens anders aan denken. Wat ging er gebeuren? Die vraag bleef maar door mijn hoofd spoken, ik kon er niets aan doen, mijn bezorgdheid had de overhand.
Tot de dag dat de volgende toespraak eraan kwam.
Die ochtend werd ik bibberend wakker, het was de grote dag, ik kon er niet meer omheen daar gingen we dan. Toen ik naar Kevins bed keek besefte ik dat hij nog sliep, voor het eerst deze week, iedere dag was hij al op gestaan voordat ik wakker was geworden. Zo stil als ik kon stapte ik mijn bed uit en ontweek de krakende delen van de vloer. Toen ik mijn hand op de deurklink had hoorde ik Kevin mompelen, ik draaide me om, hij keek me aan. ''Daar gaan we dan'' mompelde hij opnieuw. Ik draaide me weer naar de deur en ging naar de badkamer.
Ik keek in de spiegel, mijn ogen zagen er vermoeid uit en ik moest moeite doen om te glimlachen. Ik plukte aan mijn haar, het was vet geworden en was nodig toe aan een wasbeurt, gisteravond was de elektriciteit weer aangegaan en Jasmijn, Kevin en Beall waren meteen gaan douchen. Ik wilde liever gaan slapen.
Ik draaide de douche aan en trok mijn pyjama uit, al mijn handelingen voelden onnatuurlijk alsof ik alleen maar toekeek naar wat mijn eigen lichaam deed.
Toen ik uit de douche stapte en ruw een schone handdoek van de stapel griste keek ik opnieuw in de spiegel, de laatste tijd was mijn gezicht veranderd als ik het ontspande leek het altijd een bezorgde blik te hebben.
Toen ik klaar was en mijn hele lichaam was afgedroogd kleedde ik me aan en föhnde mijn haar, daar gaan we dan, dacht ik. ''He'' er werd op de badkamerdeur gebonsd, ''opschieten nou we moeten zo vertrekken. Met een zo kwaad mogelijke blik trok ik de deur open, Kevin keek me in mijn ogen. ''Niet zielig doen nu gewoon gaan.'' Hij draaide zich om en begon met een rap tempo de traptreden af te springen.
Ik trok de föhn uit het stopcontact en keek nog een laatste keer naar buiten, naar het gigantische reclamebord, ''wij, voor de wereld'' mompelde ik. Toen ik de badkamer verliet gooide ik de deur met een knal dicht.
Beneden stonden Kevin, Beall en Jasmijn al te wachten. Ik nepte hetzelfde enthousiasme weer, al kon ik mezelf niet overtuigen dat dat goed genoeg was. Toen we allemaal de deur uit liepen knikte Kevin kort naar me, als een aanmoediging denk ik. Alles verliep hetzelfde, alle mensen waren er weer, alles ging even vaag aan me voor bij. De toespraak duurde langer, maar de woorden leken door me heen te snijden. Er werden schalen met de nieuwe drankjes doorgegeven, grote glazen, het zag er uit alsof er een hele maaltijd in een blender was gemixd. Ik verwachte dat het verschrikkelijk zou ruiken, maar toen mijn neus bleef hangen boven het randje van het glas rook ik een heerlijke mango geur. Jasmijn duwde haar glas ook onder mijn neus, ''chocola?'' Ze knikte instemmend, ''ruikt heerlijk, niet?'' De toespraak ging verder, de mensen hieven hun glazen en er werd gezamenlijk geproost.

Op het moment dat iedereen zijn glas naar zijn mond bracht greep Kevin me bij mijn arm. Ik deed mijn best om het glas vast te houden maar het viel en besmeurde de persoon voor me, ik kon de reactie niet zien. Voor ik het wist trok Kevin me de menigte door. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, om de paar meter knalde ik tegen iemand aan. Maar niemand leek echt te merken dat we op de vlucht waren, ze waren totaal gefocust op de toespraak die nog steeds bezig was. Aan het eind van de menigte gekomen wilde ik even stoppen om op adem te komen, maar Kevin gaf me een duwtje in mijn rug en we gingen weer op pad. We bleven rennen, de stad leek een beetje te veranderen, in een flits kon ik een huisnummer lezen 3200. Ik kon niet meer, mijn maag trok zich samen en ik kon ieder moment beginnen te braken. Kevin zag me aarzellen, ''we zijn er bijna!'' schreeuwde hij. Hij sloeg een hoek om en ik volgde hem, vlak voor een oud verlaten gebouw stopte hij met rennen.
''De afgelopen dagen heb ik dit gepland'' zei hij hijgend, ''iedere dag ben ik een stukje verder onze buurt uit gegaan als ik terug liep van school, dit wordt onze schuilplaats.'' Ik wist niet wat ik moest zeggen. Maar voor ik ook maar een woord had kunnen uitbrengen liep Kevin de half afgebroken deur al door. Ik volgde hem naar binnen, het gebouw had geen ramen meer en was helemaal gestript, alles was van beton. In het midden was een lift die zo te zien niet meer had bewogen sinds het nieuwe systeem. Kevin zag dat ik naar het oude apparaat staarde, ''die kunnen we inderdaad niet meer gebruiken.'' Hij wees naar een trap in de hoek van het gebouw, ''daar zullen we het mee moeten doen.''
Ik telde de verdiepingen terwijl ik mijn ogen het gebouw liet verkennen, ''1,2,3,4,5'' zei ik hardop. ''3 gaan wij gebruiken'' zei kevin terwijl hij naar de trap toe liep. De constructie van het gebouw leek nog goed in orde, het zou niet bij het eerste het beste zuchtje wind instorten maar toch voelde ik me er niet helemaal veilig. Tja wanneer had ik me voor het laatst veilig gevoeld? Kevin liep behendig de trap op, het waren abnormaal grote treden en ik moest mijn best doen om er niet over te vallen, hoewel hij er totaal geen moeite mee leek te hebben.
Aangekomen op verdieping drie bleek dat Kevin inderdaad al voorbereidingen had getroffen, er lag een matras en een paar zakken met eten achter een muur die ons zou beschermen tegen de wind die door de kapotte ramen naar binnen waaide. Kevin plofte op het matras neer, ''alle verdiepingen zijn hetzelfde, maar toch heb ik verdieping drie met een reden gekozen. Zo zijn we hier niet zichtbaar voor de bewoners vanuit de huizen die om het gebouw heen liggen. Maar ook beschermen de bovenste twee verdiepingen ons van eventuele neerslag, het lekt hier nogal.'' Hij kreeg een glimlach op zijn gezicht. Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen, ik wilde hem bedanken maar ik wist niet of dat in deze situatie oké was. Ik schopte wat blaadjes op de grond weg, ''plan?''

CompanyWhere stories live. Discover now