Hoofdstuk 4

1 0 0
                                    

Kevin ging met zijn handen door zijn haar. ''We zullen een week moeten wachten, ik heb de computers van het bedrijf gehacked met een laptop die ik van school hem gestolen.'' Ik keek hem geschrokken aan. ''wat moet, dat moet.'' Hij wreef met zijn hand over zijn voorhoofd. ''Ik heb daarmee toegang gekregen tot de eerst volgende nieuws brief. Over een week zal die worden uitgegeven en komt er weer een nieuwe toespraak. Die dag worden de drankjes ingevoerd.'' Hij zuchte, aan iedere beweging kon ik merken dat hij zich niet op zijn gemak voelde. ''Ik weet niet precies wat er aan de hand is, maar net als jij weet ik dat onze bewuste geheugens werden gewist bij de laatste 'verbeterende verandering', toen hadden ze iedereen ook zo onder controle dat ze meewerkten.'' Mijn gedachte spinde door mijn hoofd, wat als we niets konden doen, wij waren maar met zijn tweeën. Zouden ze ons vermoorden, opsluiten? Kevin zag de verontruste uitdrukking op mijn gezicht. ''Ook al zeg je niets, ik kan het zo van je gezicht aflezen'' mompelde hij. Hij klopte naast hem op het mattras, ''we kunnen alleen ons best doen, nu eerst slapen.''
Tot mijn verbazing viel ik meteen in slaap, al was het een rusteloze slaap. Ik droomde, maar niet aan een stuk door, ik werd steeds opnieuw wakker en voelde de gure nachtlucht langs me strijken. In mijn droom rende ik opnieuw door de straten weg van de toespraak en alle mensen. Alleen dit keer volgde ik niemand maar werd ik gevolgd.
Mijn voeten leken amper de grond te raken en mijn oren ruisten door alle stemmen in mijn hoofd, er reed een auto naast me. Ik kon niet zien wie er in zat, de ramen waren geblindeerd. Ineens stak er iets in mijn zij, het volgde iedere beweging die ik maakte, ik greep ernaar maar kreeg niks te pakken. Ineens wilde mijn voeten niet meer meewerken, ik smakte tegen de grond aan, alles werd zwart. Mijn hoofd bonsde, een kogel, dacht ik, ik ben neergeschoten. De droom speelde zich steeds opnieuw af.
Toen ik die ochtend wakker werd lag Kevin niet meer naast me, ik keek om me heen. Hij stond bij een van de kapotte ramen. ''Goeiemorgen'' kreunde ik terwijl ik ongemakkelijk opstond van het matras. Hij antwoordde niet, ik liep naar hem toe. ''Broodje?'' Hij gaf me een lichtblauw doosje aan, ik staarde er even naar voordat ik het opende. Ik liet de inhoud op mijn hand glijden, een keurig gesmeerd broodje gleed naar buiten. Ik keek hem lachend aan, ''dit is wel een uitgebreid overlevingspakket!'' Hij wierp een blik op de plastic zakken met eten erin, ''ik moest alles goed inpakken, anders hadden de vogels alles al opgegeten voordat wij hier waren'' zei hij een beetje geïrriteerd.
Er viel een stilte en na een tijdje vroeg ik, ''wat nu?'' Hij keek me nog steeds geïrriteerd aan, ''weet ik veel ga de trappen op en af rennen, blaadjes tellen, slapen. Ik vindt alles prima zolang je maar hier blijft en niemand je ziet. We moeten hier de hele week blijven wachten, weet je nog?'' Zijn stem klonk droog omdat hij zijn ergernis probeerde te verbergen.
Ik had geen zin om mijn ergernis te verbergen, ik draaide me met een ruk om en beende weg, ik besloot het gebouw te gaan verkennen.
Ik begon eerst aan de klim naar boven, naar verdieping 4, deze trap was iets smaller dan de trap die we op waren gegaan om op verdieping 3 te komen. Ik liet mijn hand bovenaan de trap op de trapleuning rusten, mijn ogen waren opzoek naar onregelmatig heden in de kamer, dingen die ik op onze verdieping nog niet had gezien. Midden in de ruimte lag iets groots, vanuit mijn hoek kon ik niet zien wat het was, hoewel het er niet netjes stond, het lag er meer neergegooid bij. Ernaast stond een grote tafel, met slechts een stoel keurige eronder geschoven. Voorzichtig liep ik naar het ding toe. Toen ik bijna mijn evenwicht verloor van schrik toen ik een vogel hoorde fluiten besefte ik pas hoe gespannen ik was.
Ik veegde mijn zweterige handpalmen af aan mijn broek en vervolgde mijn pad naar het ding.
Mijn hand rustend op de kant die voor mij boven lag knielde ik erbij nee. Het koste me nog geen minuut om te beseffen dat dit me niet veel wijzer ging maken over waar ik was, of waar dit gebouw voor was geweest.
Ik hoorde voetstappen achter me, ik durfde niet te bewegen. ''Kevin?'' zei mijn stem half fluisterend. ''Stel je niet zo aan joh'' antwoordde hij helder. ''Ik dacht dat we voorzichtig moesten zijn'' zei ik beledigd. ''Ja maar dat is nu ook weer overdreven'' zei hij en hij klopte met zijn hand op het ding, ''wat is dit?''  ''Geen idee'' antwoordde ik en ik stond op en deed een stap achteruit zodat hij beter kon kijken. Het was een paar minuten stil terwijl hij met zijn ogen ieder detail van het ding bestudeerde. ''Geen idee'' hij schopte gefrustreerd met zijn voet in het rond.
Ik trok de stoel ruw onder de tafel vandaan, hij viel om. ''Nee, nee, nee!'' Kevin schrok van mijn plotselinge uitbarsting, ''wat heb jij nu ineens?'' zei hij verontwaardigd. Ik zuchtte, ''is de dag al bijna voorbij?'' Hij knikte instemmend. Ik beende me een weg naar de trap naar beneden naar onze verdieping. Ik hoorde zijn voetstappen achter me aan komen, midden op de trap draaide ik me om 'wat?' Snauwde ik naar hem. Hij keek me streng, recht in mijn ogen aan, 'je moet niet zo stressen zeg' zijn stem ontspande, 'al die energie die je daar aan verspilt kun je nog wel eens nodig hebben' hij gaf me een ongemakkelijk klopje op mijn schouder. Ik draaide me weer om en vervolgde mijn weg langs de trap naar beneden, hij volgde me niet. Eenmaal op onze verdieping liep ik naar het matras, toen ik neerknielde om erop te gaan liggen, wierp ik nog een blik naar de laatste traptreden waar Kevin was blijven staan.

Toen de week begon te vorderde, voelde ik de spanning in mijn lichaam toenemen, ik kreeg meer moeite om te ontspannen. Om dag in dag uit met een persoon opgesloten te zitten helpt ook niet echt mee moet ik zeggen.

We konden niet echt een plan uitdenken, we wisten niet wat er ging komen, of waar we op voorbereidt moesten zijn.
Kevin had me verteld dat hij, niet alleen de nieuwsbrief had gevonden toen hij aan het hacken was, hij had ook informatie gevonden over mensen zoals wij, er was inderdaad iets mis gegaan waardoor ons bewuste geheugen niet helemaal was gewist, dit kwam door een bepaalde stof die ons lichaam aanmaakte en niet kon worden afgebroken door wat ze ons hadden ingespoten, Perifioon, zoals hij het noemde. Hoogst waarschijnlijk waren wij dus niet de enige waarbij dit gebeurd was, maar hij had niet kunnen achterhalen bij wie het nog meer gebeurd was.

Morgen was de toespraak, nu lag ik te rollen op het matras, Kevin stond voor een raam naar buiten te staren. We praten niet met elkaar, ik denk dat we daar beide te gespannen voor waren.

Ik denk dat ik toch even heb geslapen, want toen ik me weer omdraaide was Kevin ook op het matras gaan liggen. Ik stond op en pakte iets te eten, er was veel overgebleven, we hadden beide amper gegeten, een fout die we niet terug konden roepen, want onze lichamen verslapte nu al en het zwaarste gedeelte moest nog gaan beginnen.
Ik probeerde te kalmeren, ik concentreerde op mijn adem, maar het maakte geen verschil, mijn hele lichaam stond op scherp, ieder spiertje was klaar voor de strijd. Toen Kevin opstond van het matras, maakte ik een klein sprongetje, hij schudde zijn hoofd 'zo voel ik me ook ja' zei hij terwijl hij zuchtte. Ook hij pakte wat te eten.

'Ik heb nagedacht', mompelde hij. 'Als we straks vertrekken, gaan we in de massa op. We blijven naar buiten kijken totdat er mensen naar het plein beginnen te lopen, dan vertrekken we pas. We moeten proberen nergens alleen te zijn. Niet te vergeten, wat er ook gebeurt, we moeten samen blijven, we mogen elkaar niet kwijtraken.'
Ik had een brok in mijn keel, maar, wat viel hier ook op te zeggen? Alle informatie die we hadden op dit moment was verwerkt in dat plan. Het moest maar, we hadden geen andere keuze.

De minuten kropen voorbij terwijl we voor het raam stonden te wachten. Er was nog geen mens op straat te bekennen. 'Verdomme, wanneer vertrekken ze nou?' zei ik binnensmonds. Kevin gaf me een geërgerde blik. 'Ik heb nog nooit z'n ontzettend ongeduldig persoon gezien geloof ik, geniet van de rust, ik heb het gevoel  dat we die de komende tijd niet meer veel zullen hebben.' Hij draaide zich om en liep naar met matras op de grond. Het duurde echter niet lang voordat de eerste voordeuren opengingen en de straten zich vulde met mensen op weg naar het plein. Toen er z'n 40 mensen langs waren gekomen klakte Kevin met zijn tong, 'we kunnen nu het beste vertrekken, dan zijn we vroeg maar dan lopen we niet het risico dat we als laatste aankomen en geheel buiten te groep komen te staan, dat zou te veel opvallen.' Ik voel me een beetje dof, er gaat van alles om me heen gebeuren maar ik besef er nu nog niks van.
'Ben je er klaar voor?' Kevins stem klonk een beetje bezorgt maar veranderde al snel in een 'of wil je wachten totdat je nagels weer mooi lang zijn gegroeid' met een kruiperig bittere ondertoon.
Hij reikte me een broodje en een flesje water aan, nog even snel iets eten en drinken en dan gaan we vertrekken, dus schiet een beetje op. Ik dronk het flesje water snel leeg en terwijl ik op de laatste hapjes van mijn broodje kauwde deed ik mijn vest weer aan, ik had het de hele week uitgelaten dan bleef het schoon en zou het misschien minder voor de hand liggend zijn dat we al een lange tijd geen douche hadden gezien. Kevin wierp nog een laatste blik uit het raam, 'kom we gaan.' Uit dit korte zinnetje kon ik niks opmaken, dacht ik gefrustreerd, zijn stem klonk compleet emotieloos.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Jan 10, 2017 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

CompanyWhere stories live. Discover now