Hulp

13 2 0
                                    

Hoofdpijn neemt mijn gedachten over. Het gepiep in mijn oren zorgt ervoor dat nu al mijn zintuigen zo goed als nutteloos zijn geworden. Een blinddoek voor mijn ogen en touw om mijn benen en armen heen zorgt ervoor dat om mij heen voelen niet van toepassing is. Ik heb geen besef van tijd. Het enige dat ik weet is dat er een stem is. Het doffe geluid van de knuppel die in mijn maag wordt gestoten lijkt nauwelijks te weerklinken in de kleine ruimte onder de antiekzaak. Ik proest, voor zo goed dat kan met een prop in je muil, en speeksel met beetjes bloed vallen op mijn broek. Weer hoor ik de stem. Zacht maar duidelijk. En de stem wilde wat. Maar wat wist ik niet. De stem bleef het hebben over "het portret". Ik hoor dat de stem iets in zichzelf mompelt. Als een slang die een hol binnen kruipt maar niks kan vinden om te eten slist hij passief agressief:"Ik vraag het nog een keer. Waar is dat portret? Steek 4 vingers op en ik haal die prop uit je mond." Met moeite steek ik de 4 vingers van mijn linker hand op. Die van mijn rechter zijn al met de knuppel gebroken en ik heb er geen gevoel meer in. Een grote maar toch zachte hand verwijdert de prop met een zekere finesse uit mijn mond. Zijn hand zit vlak onder mijn neus. Ik ruik. Zijn aftershave ruikt naar het bos. Dennenappels denk ik bij mezelf. "Oké dan...praat." Ik beweeg mijn lippen. Maar er komt niks uit mijn mond. Geen klanken. Niks. Zoals altijd. Waarom probeer ik het überhaupt. De stem is geërgerd. Net als ik me weer mentaal heb voorbereid op nog een klap komt er van boven een geluid. De adem van de stem stokt. Voetstappen. Licht, onduidelijk te horen voor mij, maar ze waren er wel. De stem moet ze vast ook gehoord hebben. Er klinkt geschuifel uit de buurt van de stem. Een kleine vloek ontsnapt aan hem. "Verdomme" Sist hij "Nog iemand?"
Ik hoor dat de stem zijn knuppel pakt  oppakt en zich van me verwijdert. "Zal hij nog iemand zo toetakelen als hij bij mij heeft gedaan?" denk ik. "Nog één is te riskant...dat kan voor problemen zorgen. Ik heb geen verdovingspijlen meer." Ik juich in mezelf. "Dat is een punt tégen de stem. En punten tegen de stem zijn punten vóór m..." Voordat ik verder kan denken voel ik een enorme klap op mijn hoofd. Mijn hoofd vliegt tegen de achterkant van de stoel en blijft zo liggen. Alle krachten zijn uit mijn lichaam weggelekt. "Als ik niet van de getuige af kan komen, verander ik de getuige maar in bewijs." Spuugt de stem bijna uit. Een vage geur en een diepe slaap bevatten me. Ik kan nog net voelen dat mijn borstkas geraakt wordt door de knuppel maar het doet geen pijn meer. Dan val ik weg een donker gat in. En mijn brein schakelt uit.

Als ik wakker wordt lig ik op de grond. Er zit iemand naast me kan ik zien door het spleetje van mijn rechter oog dat opgezwollen is door de meerdere klappen die het heeft opgevangen. Ik voel dat mijn linkerhand verbonden wordt. Pijnscheuten schieten door mijn lichaam maar reageren kan ik niet. Met mijn laatste blik zie ik dat er een meisje me verzorgt. Een meisje dat ik ken. Ze kijkt me aan. Ze huilt. "Het komt goed, blijf liggen ik heb de ambulance gebeld." Zegt ze met een zachte en verdrietige stem. Ik kijk weer omhoog, doe mijn ogen dicht en wordt door het zwart weer teruggetrokken in een diepe slaap.

StomWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu