3. Mortis

542 14 5
                                    

 3. Mortis

De zwarte, torenhoge hakken tikten nijdig tegen de tegels toen Wanda Johnson naar het laboratorium liep. Iedereen staarde haar na, dat voelde ze wel. Maar wie zei dat het haar wat kon schelen? ‘Goedemorgen,’ mompelden een paar werknemers genadig. Wanda glimlachte in zichzelf. Ze had macht. Ze had de complete controle. Dit was alles waar ze van had gedroomd na de dood van haar man. Na dat ongeluk was het zwaar geweest om de draad op te pakken maar ze had het gedaan, en hoe! Ze had een van de machtigste laboratoria gecreëerd en was niet van plan om op te geven. Wanda Johnson gaf namelijk nooit op. Opgeven  was een onbekend begrip voor haar. Nee, Wanda was sterk. Maar nog steeds had iedereen die ze kende het over “dat ene ongeluk”.

Niemand kon haar de schuld geven van wat er gebeurd was met haar man. Ze kon het niet geloven. Ze was zo lang gelukkig geweest. Nu noemde ze het blind. Ze was blind voor wat ze kon bereiken, blind voor de dingen die ze kon doen, blind voor dingen die ze kon veranderen. Maar dat was nu voorbij. Dat was nu voorgoed voorbij.

Maar nog steeds, elke dag, kon Wanda het zich nog goed herinneren. Het versplinteren van glas, het gegil, zijn wanhopige gezicht.  En het bloed. Het bloed had die nacht in grote maten gevloeid. Maar dat was voorbij. Die onmacht, het verliezen van controle was voorbij.

Ze tikte de code in en ging naar binnen. ‘Ik heb het niet gedaan, echt niet!’ gilde een hysterische vrouwenstem. ‘Wat?’ zei Wanda helder. Iedereen draaide zich om. ‘H- h- het buisje is geknapt, m- m- mevrouw,’ stotterde een van de onderzoekers.  ‘Wat!’ snauwde Wanda en ze draaide zich om naar de vrouw. ‘Waar was je toen het gebeurde,’ de vrouw stond te trillen van angst. ‘Zeg het,’ siste ze. Woedend was ze. Hoe kon iemand haar experiment zomaar laten knappen. Haar experiment. Het werk waar ze wekenlang mee bezig was, waar ze nachtenlang aan gewerkt had was nu weg. Alsof het niets was geweest. ‘Ik was erbij,’ zei de vrouw snel,’ maar ik heb het niet gedaan!’ langzaam liep Wanda naar de glazen ruimte waar de experimenten werden uitgevoerd. Er lag nu een giftige stof in, die zou je langzaam en pijnlijk laten verdwijnen. Het zou je huid verbranden en geen stukje meer van je overlaten. Binnen vierentwintig uur zou degene die het aangeraakt zou hebben dood zijn.

‘Zet haar daar in,’ zei Wanda met een knikje naar de glazen kamer. De onderzoekers keken haar verafschuwd aan. Wanda kneep haar ogen tot spleetjes en zette een stap naar voren. ‘Nu.’ Zei ze luid en duidelijk. Ze slikten maar deden wat ze zei. ‘Nee, nee!’ gilde de vrouw. ‘Nee, alsjeblieft! Ik heb het niet gedaan!’

Wanda liep woedend de kamer uit terwijl ze de zachte klik van de glazen ruimte hoorde. Het gegil van de vrouw stierf weg, alsof ze opeens van de aardbodem verdwenen was. En dat zou ze ook zijn.

Hoofdschuddend en geïrriteerd over de fout van de ander ging ze naar haar kamer. Haar kamer was donker, alle ramen waren afgesloten. Wanda hield niet van licht. Het was oogverblindend en irritant. Ze keek in de spiegel en pakte een donkerrode lippenstift uit haar make-up tas. Ze tuitte haar lippen en smeerde het goedje er op. Ze perste haar lippen samen en zorgde dat de kleur goed overliep zodat haar lippen een donkerrode massa waren. Donkerrood, de kleur van bloed dat er gevloeid had.

Wanda was ooit een knappe vrouw geweest maar na het ongeluk was haar gezicht een stijve massa geworden dat nauwelijks bewoog. Het enige wat haar kenmerkte, de wond die nooit weg zou gaan, was het litteken dat haar gezicht in tweeën splitste. Het liep over haar hele gezicht tot aan haar nek.

Dat was het enige wat je kon zien na het ongeluk, voor de rest was het weggevaagd. Vergeten.

Alsof je zomaar in je vingers kon knippen om het verleden ongedaan te maken.  

In Wanda haar voorhoofd lagen diepe denkrimpels. Rimpels van dagenlang tobben, piekeren en nadenken waren in haar voorhoofd gegrift.  Haar lippen waren altijd samengeperst tot een grimas, haar mondhoeken waren naar beneden getrokken en plooide zich nooit tot een glimlach. Haar wenkbrauwen waren zo geëpileerd dat het leek alsof ze altijd boos keek. Haar kleding was stijf en netjes. Er was geen dag dat Wanda geen lippenstift droeg. Het was altijd rood. Bloedrood.

Toen ze hier voor het eerst was gekomen had niemand wat van haar verleden. Ze was gewoon een geest die plotseling verscheen en zorgde dat het gebouw een nieuw leven kreeg.

Niemand wist wat er echt achter de muren afspeelden, de regering had er naar gegokt en het erbij gelaten. Niemand wist haar plan. Haar plan om stinkend rijk te worden.

Ze zou niet falen. Wanda zou nooit meer falen. Haar ouders waren altijd zuinig geweest en draaide elke cent die ze hadden om.  Ze moesten altijd werken en hadden geen tijd voor hun eigen dochter. Altijd als ze om aandacht vroeg zeiden ze: “Sorry Wanda, pappie en mammie hebben het druk.” En daar werd het bij gelaten. Dat zorgde ervoor dat Wanda een eenzame en onplezierige jeugd had gehad. Ze was alleen geweest, had geen kameraadje gehad en de enige met wie ze echt kon praten was haar teddybeer.

Maar binnen een paar weken zou dat voorbij zijn. Binnen een paar weken zou de wereld aan haar voeten liggen. Ze zouden smeken om aandacht.

Haar glimlach verdween toen ze het dossier op de tafel zag. Langzaam bladerde Wanda er door heen en prentte elke bladzijde zorgvuldig in haar hoofd. De fout die de vorige eigenaar had gemaakt had hem duur komen te staan. Hij kende de krachten van het experiment niet en was vermoord door zijn eigen creatie. Maar dat zou haar niet gebeuren.

Ze zou het experiment vangen en van kant maken. Er zou geen enkel levend stukje van haar over zijn, dat beloofde Wanda aan zichzelf. Toen sloeg ze de bladzijde om.

Een meisje met felrood haar en felle, doordringende blauwe ogen keek haar lachend aan. Haar wenkbrauwen waren dun en rood en er zaten kuiltjes in haar wangen. Haar blauwe ogen waren omlijst met een paar lange, zwarte wimpers waarvan Wanda zeker wist dat er geen mascara op zat- ze leek haar namelijk geen type voor make-up. Het meisje lachte niet van harte, het was een zuur lachje dat niet tot haar ogen doordrong. Haar ogen stonden ernstig, waarschijnlijk door alle dingen die ze had meegemaakt en gezien. Het enige wat Wanda opviel voordat ze het dossier dichtklapte was het litteken op haar schouderblad. De foto was waarschijnlijk in de zomer gemaakt, want het meisje droeg een zwart hemdje. Het littekentje was bijna niet te zien door haar bleke huid, maar het was er wel.

Toen gooide Wanda het dossier in het brandende haardvuur en draaide zich om.

‘Ik zal je krijgen,’ mompelde ze terwijl zich klaar maakte om naar bed te gaan.

Toen ging ze in bed liggen en deed ze haar ogen dicht.

‘Al is dat het laatste wat ik doe.’

***

De volgende ochtend beging Wanda dezelfde routine. Ze maakte zich niet druk om het meisje of de vrouw.

Wel merkte ze op dat de mensen in het lab haar bang aankeken, maar dat kon ze wel begrijpen met zo’n gebeurtenis die gister voorgekomen was. Ze hadden haar beloofd dat ze geen fouten meer zouden maken. Wanda had ze een kort, koel knikje gegeven en ging weer aan het werk.

Het was moeilijk om weer hetzelfde, perfecte middel te creëren. Als ze maar iets fout deed was het voorbij. Haar leven, haar harde werk, alles. Het zou allemaal voor niets geweest zijn.

Voordat ze ging slapen was ging ze nog even naar de glazen ruimte. Het experiment was groter geworden, waarschijnlijk door de materie dat het gekregen had. Van de vrouw was geen spoor te bekennen maar zoals ze al voorspeld had was ze waarschijnlijk een pijnlijke dood gestorven. Haar verdiende loon. Wanda besloot  wat de naam van het experiment werd. Het zou een naam in het Latijn worden. Ze was namelijk dol op Latijn. Het was dan wel een oude taal maar het was mysterieus, gracieus en vloeiend. Het zou iets te maken met de dood van de vrouw, dat zeker. Het zou vast een leuk aandenken zijn voor de onderzoekers.

Glimlachend schreef Wanda de naam boven het document en liep naar haar kamer.

Toen nam ze alle gegevens door voor haar missie. Ze moest het zeker weten, er mocht niets fout gaan.

Die nacht sliep Wanda Johnson een droomloze slaap. Ze werd niet gestoord door de dood van de vrouw of het meisje met de rode haren.

Buiten de glazen ruimte lag de inkt van het document te drogen. De Latijnse naam was met mooie, sierlijke letters geschreven. Twee woorden stonden luid en duidelijk op het witte papier. Ze hadden een onmiskenbare, afschuwelijke betekenis. Mortis.

De dood.

Sara (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu