4. De ontmoeting

517 16 12
                                    

4. De ontmoeting

Het rumoer van de kinderen leek niet tot me door te dringen. Ik hoorde het wel maar het kon me gewoon niets schelen. Over mijn schouder hing een zwarte weekendtas. Ik had de zonnebril van meneer Jesk op en de zwarte laarzen aan. Om mijn nek hing een kruisje met een rood draadje, ik was niet gelovig het was meer een grap. “Moge god je beschermen” stond er in kleine letters ingekerfd. Alsof ik beschermd moest worden. Ik had een jasje met legerprint aan met een zwart hemdje eronder en een zwarte broek. Ik was onopvallend tussen alle gezellige, kleurrijke leerlingen. Ik gaf de buschauffeur mijn weekendtas die hij onder in de bagageruimte propte. ‘Jouw gezicht ken ik niet,’ zei een leraar. De man had zwarte haren en vriendelijke bruine ogen. ‘Ik ben de uitwisselingsstudente,’ zei ik, zonder enige emotie. ‘Goed, ga zitten,’ hij glimlachte toen ik langsliep, ik lachte niet terug. Ik plofte neer op de stoel achter de buschauffeur en deed mijn IPod oortjes in. Meteen schalde de noten van het liedje Fur Elise door mijn oren. Het was een rustgevend liedje. Ik had ooit de CD gekocht. Ik was de NGD uit geslopen en was naar de Cd-winkel gegaan. Later had ik er van langs gekregen.

Er kwam niemand naast me zitten. De meesten hadden hun vaste kliekje en gingen achteraan zitten, anderen zaten naast hun beste vrienden of vriendinnen, sommigen zaten alleen maar piekerden er niet over om naast mij te gaan zitten.

Nadat het liedje was afgelopen deed ik mijn IPod oortjes uit en keek ik uit het raam. De wereld leek wel grijs geworden door de regen. Er lag een zwart wolkendek over de stad en de straten werden bedekt met duizenden regendruppels. Mensen renden weg, ze waren bang om nat te worden. De regen: een natuurlijk verschijnsel ontstaan door het verdampen van water.

Ik had een fotografisch geheugen waardoor ik dingen, zelfs dingen die lang geleden gebeurd waren, kon herinneren. Maar ik kon nooit wat herinneren over mijn ouders of mijn kindertijd. Het was alsof die herinnering voorgoed uit mijn bewustzijn was geband en ergens lag te rotten in mijn onderbewustzijn. ‘Sorry dat ik te laat ben, meneer,’ een heldere stem onderbrak mijn gedachten. Een jongen, van een jaar of zestien, bood zijn excuses aan de leraar die mij aangesproken had. De leraar zei dat het niet uitmaakte en draaide zich toen om naar de buschauffeur. De jongen had donkerblond haar dat warrig zat en nat was van de regen, zijn ogen waren diep bruin als de kleur van pure chocolade, zijn kledingstijl was nonchalant: een wijde broek, een zwart V-hals shirt en gympen. In zijn wangen kwamen kuiltjes toen hij naar me lachte en er kwam een blije twinkeling in zijn ogen. Ik draaide me gauw naar het raam. ‘Hey,’ ik draaide me weer om naar de jongen. Als groet gaf ik hem een koel knikje. Hij ging naast me zitten en keek me glimlachend aan. ‘Jij bent toch Sara?’ dat hij me zo plotseling en openlijk begroette schrok me af en irriteerde me. ‘Ligt eraan wie jij bent,’ zei ik koeltjes. Hij grijnsde en haalde zijn hand door zijn haren. ‘Ik ben James Bond,’ hij bedoelde het als grapje, misschien als een inside joke, maar ik kom er niet om lachen. Ik keek hem even strak aan en zei toen; ‘Dan ben ik Sara niet,’ en ik draaide me om naar het raam. De jongen was even uit het veld geslagen, zijn grijns verdween. ‘Grapje,’ mompelde hij,’ Ik ben Jason Prue,’  stelde hij zich opnieuw voor. Ik had hem al herkend uit het dossier. Hij was tamelijk nieuw en had zijn missies goed afgeleverd. Toch irriteerde het me dat hij zo’n grapjas was en dat ik opgezadeld was met een nieuweling. ‘Sara Hessing,’ mompelde ik. Jason zuchtte even en zei toen:’ Je bent best wel serieus, toch?’ Ik draaide me om en trok mijn wenkbrauw op. ‘Luister eens Jason, missies zijn niet voor de grap. Missies zijn serieus. Dus je mag in je vrije tijd grapjes uithalen en blij zijn maar nu moet je werken en dat is wat ik van je verwacht. Anders doe ik het zelf wel.’ Zonder op zijn antwoord te wachten deed ik de IPod oortjes terug in mijn oor.

Wat later voelde ik dat hij op mijn schouder tikte. ‘Wat luister je?’ vroeg hij. Ik zuchtte en gaf hem een oortje terwijl ik naar de regen keek. ‘Fur Elise,’ mompelde hij. Toen wendde hij zich naar mij, hij ging er vanuit dat ik hem hoorde,’ van Bach, toch?’ Ik knikte.

Eigenlijk wilde ik tegen hem zeggen;’ hou je mond en luister de muziek nou maar,’ maar ik hield me in.

***

‘We zijn er jongens en meisjes!’ de leraar probeerde het enthousiaste rumoer te overstemmen. ‘Will, geen propjes gooien!’ schreeuwde hij naar een jongen. Hij pakte de intercom van de buschauffeur en schreeuwde keihard:’ Hey!’ nu was iedereen stil. Ik glimlachte even om de verbaasde gezichten. ‘Goed,’ zei de leraar, een beetje pissig,’ ik verwacht van jullie dat jullie je netjes gedragen want jullie zitten tenslotte al in de vierde. Raak niets aan behalve als het mag, wees beleefd, niet klieren en ga er niet zelf op uit! Er zijn veel onbekende experimenten in de GEN dus wees voorzichtig,’ iedereen knikte,’ Jullie delen allemaal een kamer met een klasgenoot om negen uur moeten jullie beneden zijn voor het ontbijt. Nog vragen?’ niemand stak zijn hand op. ‘Goed, stap maar uit.’  Ik hoorde Jason kort overleggen met de leraar en even later hoorde ik hem zeggen:’ Goed, dan delen jullie maar een kamer.’

Perfect. Echt geweldig. Nu moest ik ook nog vierentwintig uur met die jongen opgescheept zitten. Stiekem was ik jaloers op hem. Dat hij zo sociaal was, hij lachte met een paar jongens om een stomme grap, praatte wat met de meiden, in tegenstelling tot mij. Hij lachte vaak, bijna non-stop wat hem aantrekkelijk maakte. Hij leek zo normaal hij werd zo moeiteloos opgenomen in de groep. Ik was voorzichtig, hield ik mezelf voor. Ik wilde niet opgemerkt worden dan zouden mensen me onthouden.

Eigenlijk was ik gewoon laf.

‘Hoi,’ achter me stond een meisje. Ze was knap, merkte ik op. Ze had grote blauwe ogen die omlijst waren met zwarte wimpers die dik waren van de mascara, haar kastanjebruine haar viel soepel over haar schouder heen en ze droeg en luchtig jurkje met een lang grijs vest. ‘Ik ben Anna,’ vervolgde ze haar zin terwijl ze glimlachte. ‘Sara,’ mompelde ik. Iets in haar glimlach maakte me bang. Het leek zo onecht, zo robotachtig. Gauw schudde ik die gedachte van me af. Ik was nerveus en uit het veld geslagen door Jason. Dit meisje wilde gewoon aardig doen.

En daar ging ik maar graag op in.

Even later vloog er Een wit, donzig kussen in mijn gezicht toen ik de kamer binnen liep. ‘Hey!’ riep ik boos en ik gooide het kussen net zo hard terug. Het kussen kwam tegen de muur aan en scheurde open door de kracht waarmee ik hem gooide. Het dons kwam in Jason zijn haar.

Even keek hij me verbaasd aan. ‘Jij bent sterk,’ mompelde hij. Ik snoof. ‘Ja, wat dacht je na jaren training?’ ik legde de nadruk op jaren om duidelijk te maken dat ik veel professioneler was dan hij. Ik had gewoon geen zin in hem, in deze missie en ik wou gewoon slapen.

Blijkbaar begreep Jason de boodschap niet. ‘Wat is je probleem eigenlijk!?’ zei hij woedend. ‘Probeer ik aardig te zijn krijg ik dit!’ eh, aardig Jason? Je gooide een kussen. In mijn gezicht.

Niet onder de indruk trok ik mijn wenkbrauw op en keek ik hem even aan. Toen draaide ik me om. ‘Ik heb nog meer te zeggen,’ schreeuwde Jason. Oh god, dit was bijna grappig. Bijna.

‘Ik luister heel aandachtig,’ zei ik sarcastisch. Even keek Jason me strak aan, woedend. ‘Je bent niet lang onder de mensen geweest zie ik,’ zei hij toen. Even keek ik hem aan, verbaasd door zijn aanval. Toen gooide ik hem op de grond. Hij was te verbaasd om iets te doen. Even later had ik hem in de houtgreep geklemd en zat ik op hem.

‘Waag het niet om dat nog eens te zeggen,’ snauwde ik. ‘Denk je dat ik het leuk vind om non-stop voor de stomme NGD te werken? Nee. Denk je dat ik het leuk vind dat ik geen vriendinnen heb? Nee. Dus hou je mond,’ toen liet ik hem los,’ verdomme,’ maakte ik mijn zin af. Ik zakte neer op het bed en sloot vermoeid mijn ogen.

Ik haatte dit. Ik haatte dit tot in de grond van mijn ziel. Ik voelde hoe een sterke arm me omhelsde. Dit keer duwde ik hem niet weg. ‘Ik begrijp het,’ mompelde Jason,’ ik begrijp hoe je je voelt. Alleen gelaten. Nutteloos.’ Ik beet op mijn lip. ‘En ik dacht dat ik het zwaar had met twee spionnen als ouders. Ik moest het altijd goed doen, weet je?’ dat wist ik niet.

Ik keek hem aan. Ik hoopte dat mijn blik sorry zei. ‘Maar jij kunt nergens heen,’ even wilde ik huilen in zijn armen. Gewoon huilen. Toen stond ik op, pakte mijn spullen en liep ik naar de badkamer.

‘Je kunt niet voor eeuwig van jezelf vluchten, Sara.’ Dat was het laatste wat ik hoorde toen ik de badkamerdeur dichtsmeet. Hij had gelijk. 

Sara (ON HOLD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu