5. En alles veranderde..

0 0 0
                                    

2.00 pm Donderdagmiddag
Ik loop café De Roos binnen en ga aan een tafeltje achterin bij het raam zitten. Ik zag hem namelijk nog niet zitten. 3 minuten later komt hij binnen. Een beetje onopgemerkt steek ik mijn hand op. Maar hij ziet het en zwaait naar me. Hij komt bij me zitten.

'Hoi.' Zegt hij.

'Hai.'

'En? Vandaag weer naar school geweest?'

'Ja. Jammer genoeg wel ja.' Antwoord ik.

'Hoe oud ben je eigenlijk?' Vraagt hij.

'15. En jij?'

'22. Vind je dat nu naar?'

'Wat bedoel je?' Vraag ik.

'Nou dat het leeftijdsverschil zo groot is.'

'In de liefde maakt leeftijd niet uit, toch?'

'Ehm, nee..' Zegt hij verward.

Oh waaaaaarom ben ik zo'n flapuit?! Argh! De laatste tijd heb ik dat steeds vaker.

'S-sorry.' Stamel ik. 'Gisteren flapte er ook al dingen uit die ik Ehm nou ja..'

Als ik nou zeg dat ik het niet meen, lieg ik. Dus dat doe ik maar niet. Starks stoot ik hem af..

'Zullen we naar het strand?' Stelt hij voor. 'Misschien is dat wat relaxter dan tegenover elkaar zitten in een schemerig café..'

'Ja! Dit is nogal, ongemakkelijk.'

We fietsen door de duinen naar het strand. We zetten onze fietsen tegen de reling van de trap, en lopen over de houten trap naar beneden. Naar het strand.

Op het strand lopen we op blote voeten. Het is zomer, en er zwemmen mensen in de zee. Wij stropen onze broekspijpen op en lopen door het water. De hele tijd zeggen we niks. Een doodse stilte. We kijken naar de horizon. Waar de zon ondergaat in de zee. Er vliegt een tennisbal door de lucht. Vlak daarna komt er een hond naar ons toegesneld. Hij heeft zo'n vaart dat hij tegen mijn been aanknalt voor dat hij tot stilstand komt. Ik val tegen Jason aan waardoor hij me vastpakt. Ik kijk omhoog in z'n diep bruine ogen. Hij schenkt me een glimlach.

'Dank je.' Zeg ik terwijl ik weer omhoog kom.

'Was niks. Maar je hele broek is nat. Wacht. Als he met mij mee naar huis gaat kan je wel een joggingsbroek lenen. Dan zijn we langer samen.'

Dan zijn we langer samen?! Zei hij dat echt?

Snel antwoord ik met: 'ehm ja, ik kan ook naar huis gaan.. misschien dat je dat liever hebt. Anders heb een onbekend meisje in je kamer..'

'Nee, ga met mij mee.' Zegt Jason. 'Ik woon hier vlakbij. Ik woon dichtbij het strand. Ik kom hier vaak.'

Ik ben blij dat hij zo aandringt. Toen ik zei dat ik ook wel naar huis kon, had ik daar vrijwel meteen spijt van. Ik dacht gelijk aan m'n moeder die de hele dag zit te werken, en als ze niet werkt, tegen mijn vader moet schreeuwen omdat hij de sfeer thuis ontzettend verpest.

'Waar denk je aan meis?' Vraagt Jason.

'Is het goed als ik meis zeg?' Vraagt hij snel.

'Ehm ja.'  Antwoord ik.

'Echt?'

'Ja.' Antwoord ik nogmaals.

Maar zelf heb ik ook wel door dat dat niet helemaal zo is. Mijn moeder noemde mij ook altijd meis. Nu niet meer. Nu is ze vooral boos op mijn vader. Hij is altijd thuis, maar het enige wat hij doet is op de bank zitten en ruziemaken. En dat doet hij al sinds de eeuwigheid. Toen ik 6 was, heb ik hem al eens getrapt. Ik was toen al boos op hem.

Met de tranen in mijn ogen kijk ik naar de zee. Ik zou nu zo graag iemand anders willen zijn. Iemand, of iets, zoals de zee. Het boeit me niet. Maar gewoon heel even geen Lisa. Ik mijn ooghoek zie ik dat Jason mij aankijkt. Hij staat daar maar. In zijn ogen zie ik dat hij niet wet wat hij moet. Lisa, ophouden. Hij staat hier nu. Dus wees blij.

'Kom, we gaan.' Zeg ik snel.

Opeens pakt hij mijn hand. Ik kijk ernaar, en vind het fijn. Hij kijkt me aan. In zijn ogen kan je de vraag lezen. 'Is dit goed? Of overhaast ik?' Ik geef een knikje. 'Het is goed.' Fluister ik zacht.

Samen lopen we het strand af. Naar de trap. En halen onze fietsen van het slot.

The real guyWhere stories live. Discover now