Wanneer Rida in december 2011 vrijkomt, zit hij vol goede voornemens. Hij overweegt om het straatleven gedag te zeggen. Zijn omgeving ziet een vrolijke, opgewekte Rida die in niks meer lijkt op de bozige, in zichzelf gekeerde jongen die een halfjaar eerder de poort van de Bijlmerbajes binnenging. Hij wil wel werken, maar waar? En wat verdient dat eigenlijk? Om nou voor vijftig euro per dag vakken te gaan vullen ziet hij ook niet zo zitten. ‘Snoepgeld’, zo noemen ze dat minachtend in de buurt. En hoe kun je in godsnaam een Moncler-jas en het nieuwste modelletje Lanvins betalen van zo’n hongerloontje? Of een Vespa? Om nog maar te zwijgen van een champagne-gouden Audermars Piquet Royal Oak. Inmiddels heeft hij op straat een behoorlijke reputatie. Daar is hij echt een ‘G’. De jongens uit de buurt hebben respect voor hem, maar zijn ook een beetje bang voor hun onberekenbare vriend. Hij heeft gezeten. Niet een nachtje of een weekje, maar een paar maanden. Hij heeft twee rappers ‘geknald’ en iedereen weet dat hij die jongen op straat in zijn been heeft geschoten. Hij heeft laten zien dat hij niet bang is. Het staat in schril contrast met zijn reputatie in de kaartenbakken van het DWI en het uitzendbureau. Daar is hij een van de vele nobody’s. Geen diploma, en een Verklaring Omtrent Gedrag ( VOG ) kan hij ook wel vergeten. Bij de gemeente en allerlei hulpinstanties vinden ze zelfs dat Rida ‘zwakbegaafd’ is. Geschikt voor ongeschoold kutwerk. ’s Nachts brood bakken in de bakkerij, vliegtuigen schoonmaken op Schiphol of kippen rapen in een loods met van dat blauwe licht dat die beesten niet kunnen zien. Deze harde realiteit valt niet te rijmen met alle goede voornemens die hij had toen hij uit de P.I. Overamstel kwam. Hij houdt het nog geen maand vol. Samen met twee vrienden uit de buurt, Haci en Issam, staat hij op het punt in een nieuw verhaal te stappen. Een overval, even snel geld verdienen. Het doelwit op 11 januari 2012 is juwelier Has Gold aan de Haarlemmerstraat in Leiden. Rond kwart voor twaalf ’s middags lopen drie jongens de zaak binnen. Rida gaat voorop. Hij draagt een zwarte jas en heeft de capuchon over zijn hoofd getrokken. Zijn gezicht is afgeschermd door de dikke bontkraag. ‘Handen omhoog!’ roept hij. Met getrokken pistool loopt hij meteen naar achteren om de juwelier onder schot te houden. ‘Handen omhoog! Overval, overval! Niet bewegen!’ roept een ander. Meteen achter Rida verschijnt een handlanger met een klauwhamer. Al lopend tikt hij de ene na de andere vitrine van de glazen toonbank in. Het helse gerinkel is oorverdovend. Er zijn ook klanten in de smalle zaak. Ze pakken elkaar verschrikt vast en duiken angstig ineen. ‘Zitten!’ roept een overvaller naar hen en hij duwt een klant naar de grond. Ze durven nauwelijks adem te halen. Zijn handlangers vullen drie grote tassen met sieraden en horloges, terwijl Rida de winkelier bedreigt en de klanten in de gaten houdt. Ook de oom van de eigenaar is in de winkel. ‘Niets doen, niets doen,’ roept hij naar zijn neef, ‘hij gaat schieten, het is een echt wapen.’ Het duurt een minuut en zeventien seconden. Dan rennen de overvallers de winkel uit. Rida draait zich nog één keer om en wijst nog even met zijn pistool naar de juwelier. De hamer blijft in een van de vitrines liggen, inclusief DNA -sporen. Terwijl de overvallers de deur uit lopen, gooit de eigenaar van een snackbar aan de overkant van de straat een terrasstoel in hun richting. Die komt net te laat om een overvaller te laten struikelen. Al vluchtend richt Rida zijn pistool op passanten. De juwelier gaat meteen achter de overvallers aan, die door een steegje naar de Apothekersdijk langs het water rennen. De winkelier trekt zijn telefoon uit zijn zak en begint te filmen. De overvallers springen op een scooter die klaarstaat, maar de Honda zonder nummerbord wil niet starten. Op de beelden die de juwelier maakt is te zien hoe hij steeds dichter bij de jongens komt, die verscholen zitten achter een auto. Dan richt een van Rida’s handlangers een wapen op de camera. Er klinkt een knal. De negenmillimeterkogel mist de juwelier, vliegt door een raam een woning binnen en belandt in een zak metselcement. De onverschrokken juwelier laat zich zelfs nu niet tegenhouden. Hij grijpt een van de criminelen bij zijn jas en smijt hem op een sloep in het water. Een tas met geroofde juwelen rolt over straat de gracht in. Een van de overvallers komt zijn kameraad redden en schiet nog een keer gericht op de juwelier. De kogel mist zijn doel. De winkelier grijpt wat van zijn spullen en staakt de achtervolging. Dan komt een politieauto op het drietal af rijden. Rida pakt zijn revolver. De agenten zijn op vier meter afstand van de daders als ze een harde knal horen. Een kogel vliegt door de ruit van de bijrijder. Duizenden glasdeeltjes spatten door de auto. De agenten duiken voorover. ‘Rijden!’ roept een vrouwelijke wetsdienaar. Ze ligt over de schoot van haar mannelijke collega, die daarom denkt dat ze geraakt is. Dat is ze niet, maar hij geeft vol gas en ontvlucht de confrontatie. Dat geeft de overvallers een moment om zich te herpakken. De scooter doet het nog altijd niet, dus besluiten ze om op te gaan in de massa. Een van de overvallers, Haci Y., vlucht over een brug naar de andere kant van het water en verdwijnt. De tas met juwelen die hij onder zijn hoede moest nemen laat hij bij de scooter achter. Een voorbijganger vindt later langs de vluchtroute van Haci een pet met daarin een opgerolde bivakmuts en handschoenen. Rida rent samen met zijn andere handlanger, Issam, en de laatste overgebleven boodschappentas met juwelen de Sandwich in, een kledingzaak voor vrouwen. Er zijn pas tien minuten verstreken sinds ze de deur van de juwelier binnengingen. Terwijl Issam zich omkleedt in een pashokje, koopt Rida voor een paar tientjes een blauw sjaaltje om de tas mee af te dekken. Issam laat zijn kledingstukken in het pashokje achter, inclusief glasdeeltjes en bloedsporen. Hij is gewond geraakt aan zijn rechterhand, het inslaan van vitrines is niet zonder gevaar. De twee verlaten de winkel weer en gaan ieder hun eigen weg. Issam duikt even verderop de SIX in, een winkel met goedkope sieraden voor tienermeiden. Misschien niet de beste keuze. Agenten weten hem daar te vinden en hij wordt aangehouden. De recherche vindt later in de SIX een pistool (Walther 380 auto) verstopt achter de haarbanden. Volgens het NFI is ermee geschoten. Op de kleding van Issam zitten kruitdeeltjes, wat betekent dat hij de juwelier onder vuur moet hebben genomen. Een klant die later die dag een portemonnee koopt, vindt thuis twee kogels in haar accessoire. Rida heeft meer mazzel. Hij is de McDonald’s in gevlucht en bestelt daar rustig een frietje. Terwijl delen van het Leidse centrum worden afgezet en een politiehelikopter rondcirkelt, houdt Rida zich gedeisd. Zijn bontkraag maakt hij los van zijn jas en laat hij in de McDonald’s liggen. Dan verlaat hij het fastfoodrestaurant door de achteruitgang en neemt op het station de trein terug naar Amsterdam.
***
Wat snel geld had moeten zijn, is uitgelopen op een fiasco. De overval is zo rampzalig verlopen dat Rida heel goed beseft dat het niet lang zal duren voordat de politie weet dat hij een van de overvallers is. En dat betekent dat ze hem op zullen komen zoeken in zijn woning aan de Gulden Winckelstraat. Daarom vermijdt hij zijn ouderlijk huis in de dagen na de mislukte overval in Leiden. Hij slaapt ergens anders. Bij nacht en ontij komt hij af en toe stilletjes langs om wat kleren op te halen om vervolgens weer snel de deur uit te glippen. Bij zijn voorlopig laatste nachtelijke bezoekje gaat het bijna mis. Rida haalt iets op en is weer weg, maar twee uur later krijgt de familie Bennajem opnieuw bezoek. Om vijf uur ’s ochtends klinkt een harde knal. De voordeur is ingebeukt met een rammer. ‘Politie! Politie! Politie!’ schreeuwen mannenstemmen. De leden van het arrestatieteam zijn achter grote schilden verscholen en verspreiden zich met getrokken pistolen in de woning. De felle lichtkolommen van hun zaklampen speuren door alle kamers van het huis. Rida’s moeder staat meteen naast haar bed als ze wakker schrikt van het lawaai. Twee in het zwart gehulde politiemensen dringen haar slaapkamer binnen en neutraliseren haar als potentiële dreiging. Aan beide armen wordt ze ruw vastgehouden door de mannen. Ze schreeuwt. Het arrestatieteam stormt de jongensslaapkamer binnen. ‘Waar is Rida? Waar is Rida?’ schreeuwen ze. Wanneer blijkt dat Rida niet thuis is, verlaat de politie onverrichter zake de woning. De ingebeukte voordeur moet het gezin zelf vervangen. Haci wordt diezelfde ochtend wel vroeg van zijn bed gelicht door een arrestatieteam. Hij en Issam beroepen zich op hun zwijgrecht. Op basis van telefoongegevens weet de recherche echter zeker dat de derde overvaller Rida Bennajem moet zijn geweest. Haci krijgt uiteindelijk een celstraf van acht jaar voor zijn aandeel in de rampzalige overval. Issam moet twaalf jaar zitten, omdat hij zou hebben geschoten op de juwelier. En Rida? Die verschijnt al snel met zijn gezicht in Opsporing Verzocht. Omdat hij gericht op agenten schoot, zet de politie hem op 1 februari ook meteen op de Nationale Opsporingslijst, de lijst van meest gezochte criminelen in het land. Hij is de jongste misdadiger ooit op de lijst. Zes dagen later, op 7 februari schrijft de gemeente Rida op verzoek van zijn familie uit als inwoner van Nederland. ‘Emigratie’ is de reden. Zo hoopt het gezin toekomstige invallen van arrestatieteams te voorkomen. Rida is most wanted. Op twintigjarige leeftijd leeft hij het leven van een desperado. Continu op de vlucht en voortdurend op zijn hoede.
JE LEEST
Mocro Maffia
ActionHij hoort achter hem hoe de moordenaars blijven schieten op Said. Rida rent door. Hij moet overgeven. Het spuug op zijn gezicht en zijn kleren is geen reden om in te houden. Hij blijft rennen. In de verte klinken nog een paar schoten. Ze hebben Said...