Hoofdstuk 2

1.8K 20 1
                                    

Rida Bennajem woont al sinds zijn geboorte op 27 maart 1991 in het Slotervaartziekenhuis op drie hoog in de Gulden Winckelstraat. Het is een grauw straatje, om de hoek van het Bos en Lommerplein. De buurt is een aaneenschakeling van kleine flats: simpele blokken steen en beton, uit de grond gestampt om de naoorlogse woningnood snel op te lossen. Het is een halve eeuw later drukker dan ooit in de sobere sociale woningbouwappartementen. Net zoals zoveel jongens in de buurt, deelt Rida zijn slaapkamer met zijn twee broertjes. Meisjes hebben een aparte slaapkamer of delen die met hun ingetrokken grootmoeder. Aan de balkonnetjes van de portiekwoningen hangen schotelantennes. Op straat lopen mannen met baarden en vrouwen met hoofddoekjes. ’s Avonds zwerven er ratten rond in de tuinen, aangetrokken door het afval in de buurt. Iedereen in Nederland kent de slechtste wijk van Amsterdam-West van televisie en uit de krant: Bos en Lommer, een vaak aangehaald voorbeeld van de mislukte multiculturele samenleving. In 2007 zijn de buurten uitgeroepen tot ‘Vogelaarwijken’. Wat er hoog moet zijn, is er laag. De Cito-scores, het welvaartsniveau, de tolerantie tegen homo’s. En wat de overheid liever laag ziet, is er juist hoog. Schooluitval, bijstandsuitkeringen, werkloosheid, schulden, verloedering… Van de 127 nationaliteiten in de wijk, zijn er een paar het nadrukkelijkst aanwezig. In de jaren zeventig verdeelden de arbeidsmigranten uit Turkije en Marokko de straten van Amsterdam-West. Wie had gedacht dat de gastarbeiders, net als hun collega’s uit Spanje en Italië, na verloop van tijd weer huiswaarts zouden keren, had het mis. Sindsdien is er veel veranderd. De meeste ‘echte’ Amsterdammers vertrokken door de jaren heen naar plaatsen als Almere, Purmerend en Haarlem. Voor de vertrokken autochtonen kwamen meer Marokkanen in de plaats. De moskeeën, Arabische kruideniers en theehuizen kwamen op. De inwoners, het straatbeeld en de scholen werden gekleurder. Toch, in tegenstelling tot de banlieues in Frankrijk, is Bos en Lommer geen no-goarea, ver uit het zicht van iedereen. Blanke Hollanders kunnen er prima hun studentenbestaan vieren. Het centrum van Amsterdam is amper tien minuten fietsen. En je kunt in Bos en Lommer ook gewoon een gezin beginnen of bejaard en wel achter een rollator langs groepjes hangjongeren naar de Albert Heijn hobbelen. Tussen de avondwinkels, belzaken en dönerkebabtentjes vind je genoeg hippe koffietenten, broodjeszaken en restaurants met uitstekende beoordelingen om het leven van een ware hoofdstedeling te kunnen leiden. Langzaam maar zeker openen meer yupperige horecabedrijven hun deuren langs de Admiraal de Ruijterweg. Hollanders proberen de wijk aantrekkelijk te maken door de naam af te korten naar ‘Bolo’. De twee werelden leven langs elkaar heen, het zijn parallelle samenlevingen. Zelfs voor de nieuwsgierige ambtenaren, rechercheurs en andere wetsdienaren die heel graag een kijkje willen komen nemen, blijft de Marokkaanse gemeenschap grotendeels ontoegankelijk. Natuurlijk praat je als autochtoon weleens met de kebabboer en geef je fooi aan de pizzakoerier, maar weinigen hebben een Marokkaan in hun vriendenkring. Je zou de critici hier zo gelijk geven die beweren dat onze befaamde Hollandse tolerantie eigenlijk een mooi woord voor totale onverschilligheid is. Het blijft een mysterie waarom sommige Turkse eettentjes meerdere keren per jaar van eigenaar wisselen of waarom die ene Marokkaanse bakker nooit open is terwijl er wel regelmatig een busje voor de deur staat. Je kunt er tien jaar wonen zonder ooit het bestaan te vermoeden van dat zinderende, illegale gokhalletje achter in de zaak van de islamitische slager. Andersom is het net zo. Veel jonge Marokkanen kennen Hollanders alleen uit de media. Het zijn allemaal PVV -stemmers, allemaal racisten. Rida’s moeder is ‘Jeblia’. Ze groeide op in de streek Ketama in het Rifgebergte en in de stad Tétouan, op het meest noordelijke puntje van het berglandschap, bijna aan zee. Haar vader die uit de buurt van Casablanca komt, nam haar mee naar Nederland toen hij van Rida’s oma scheidde. Rida’s moeder ontmoette, tijdens een vakantie in Marokko. Het stel trouwde en vertrok naar Nederland, waar vader aan de slag ging als schoonmaker. In Bos en Lommer kregen ze vier kinderen. Rida heeft nog een oudere zus – hij is de oudste zoon van het gezin. Elke zomervakantie gaat het gezin naar Marokko. In Tétouan heeft de familie een appartement. Elk jaar leert Rida vier weken lang het land van zijn ouders een beetje beter kennen. Soms gaan ze ook nog even naar de stad van zijn vader, in het westen van Marokko. Enerzijds is het een traditioneel migrantengezin. Zijn moeder draagt een hoofddoek en spreekt maar een heel klein beetje Nederlands. Dat betekent niet dat Rida tolkt op ouderavonden. Om te voorkomen dat de kinderen onvoldoendes vertalen naar uitmuntende prestaties, neemt ze voor die klus een kennis of familielid mee. En wie denkt dat er alleen maar couscous en tajine op het menu staat, komt bedrogen uit. In huize Bennajem serveert moeder regelmatig Hollandse aardappelen, groenten en vlees. Als kind leeft Rida in een overzichtelijke wereld. Als hij de deur uit loopt dan ziet hij verderop al zijn basisschool, en net daar achter de Badr-moskee. Buiten die straal van 250 meter rond zijn huis, heeft hij niet veel te zoeken. Op zaterdag moet hij naar de moskeeschool, waar jonge moslims onder andere Arabische taalles krijgen. Het is niet per se de leukste zaterdagbesteding die Rida kan bedenken. Liever voetbalt hij op straat. Rida gaat naar de Multatuli. Het is een matige school, blijkt uit rapporten van de Onderwijsinspectie. Veel is er voldoende, maar weinig is er goed. Omdat vrijwel elke kleuter op deze basisschool met een achterstand begint is er simpelweg te weinig tijd en capaciteit om ook nog eens iedereen individueel zorg te geven. Zorg die juist hard nodig is voor jongens zoals de kleine Rida. Het is een druk kind. School is lastig. Hij is dyslectisch en heeft daarom problemen met leren en hij kan niet altijd even goed overweg met de andere kinderen. Hij heeft last van ongecontroleerde woedeaanvallen. Om niks springt hij helemaal uit zijn vel. En dan zijn er de momenten waarop hij uit het niets opeens enorme hoofdpijn krijgt. Rida kijkt dan moeilijk en legt zijn hand op zijn voorhoofd, maar niemand kan precies uitleggen wat er met hem aan de hand is. Het huwelijk van zijn ouders houdt geen stand. Als Rida acht jaar oud is, gaan ze uit elkaar en staat zijn moeder er alleen voor. Ze krijgt geen alimentatie en moet rondkomen van een uitkering. Vanaf dat moment zien Rida en zijn zus en broertjes hun vader nog maar een keer per week. Dan gaan ze met zijn allen iets doen. Ergens wat eten. Ondanks het feit dat hun vader gewoon in dezelfde wijk woont, komen ze nooit bij hem thuis. Na de scheiding hoeft Rida niet meer naar de moskeeschool. Na de basisschool gaat hij in 2005 eerst naar een normale vmbo. Twee jaar later moet hij naar het Altra College, een vmbo waar onderwijs en jeugdzorg hand in hand gaan. Het is bedoeld voor leerlingen die problemen hebben in de omgang met medeleerlingen, leraren en ouders of kampen met psychiatrische problemen. Of alles tegelijk. Daar zitten de jongeren met een kort lontje die dreigen vast te lopen in hun ontwikkeling. Maar ook hier weten ze Rida niet te bewegen om iets van zijn schoolcarrière te maken. Even volgt hij nog een koksopleiding. Zijn moeder koopt een echt kokspak voor hem, met muts en al. Maar Rida wordt ook geen kok. Het drukke kind verandert steeds meer in een stille jongeman. Alleen wanneer hij voetbalt, bloeit hij op. Eindeloos houdt hij de bal hoog, tot vermaak van de jongere jongens uit de buurt. School heeft hij opgegeven en een baantje vinden gaat ook al niet zo lekker. Vorig jaar werkte hij nog even op de markt op het Bos en Lommerplein, maar hij lijkt steeds meer zijn eigen plan te trekken. Rida hangt liever op straat. Net als zijn leeftijdgenoten uit de buurt. Het zijn pubers, jongens die mannetjes worden. Een periode waarin je niet graag thuis bent, waar je moeder, oma en grote zus je nauwlettend in de gaten houden, of je broertjes je lastigvallen. Bij een vriend afspreken kan niet, want die zit met hetzelfde probleem. Op straat heb je tenminste wat privacy. De jongens uit de buurt hangen hele middagen op pleintjes rond. En avonden, want negen van de tien keer mogen ze toch niet de clubs in het centrum binnen, als ze er überhaupt al geld voor zouden hebben. Ze komen samen op het Lidewijdepad en hangen op het Gulden Winckelplantsoen, pal naast het drukke Bos en Lommerplein met alle winkels en de markt. Het plantsoen is van alle kanten afgeschermd door rijen boompjes en je kunt er zitten op de grote ronde plantenbakken. Marokkanen zijn geboren verhalenvertellers, dus vermaken ze elkaar met sterk aangezette anekdotes en grappen. Ze hebben het over voetballers, kickboksers en criminelen. Over de nieuwste BlackBerry, Vespa en die Italiaanse designgympen van honderden euro’s per paar. Ze luisteren naar hiphop, schoppen tegen een bal, ‘pingen’ (chatten via BlackBerry Messenger) met vrienden of rijden stukjes op de scooter. Uit pure verveling laten ze af en toe het alarm van de Vespa afgaan. Ook ’s avonds. En de verhalenvertellers willen ook nog weleens schreeuwen. Dat alles doen ze onder het genot van energydrink en een jointje. De blikjes en plastic drugszakjes blijven liggen. En het blijven pubers. Baldadige gastjes. Dus er gaat weleens een stukje openbare ruimte kapot, meisjes wordt iets nageroepen of voorbijgangers lastiggevallen. Al snel geven de jongens op het Gulden Winckelplantsoen overlast. Niet alleen voor de direct omwonenden. Alle buurtbewoners moeten de jongens passeren als ze naar de Albert Heijn of de Vomar gaan. Dat doen ze het liefst met een grote boog, blijkt uit een buurtoverleg waar vooral de autochtone bewoners zich laten horen. Een derde van hen voelt zich onveilig. Het gebrek aan fietsenrekken in de wijk, de ratten en die uiterst vervelende wortelopdruk van bomen in veel straten zijn enkele andere punten die de buurt aankaart. Er zijn nog veel meer groepen hangjongeren in Amsterdam-West. De Bestevaergroep bijvoorbeeld, rond de Admiraal de Ruijterweg en Jan van Galenstraat, even verderop. Die jongens kwamen veel samen op het Karel Doormanplein, maar hebben sinds kort een nieuwe plek. Het politiebureau aan de Admiraal de Ruijterweg is wegbezuinigd, dus nu hangen ze nacht na nacht op de straathoek naast het voormalige bureau. De groepjes hangjongeren zijn geen rivaliserende gangs, ze zijn door de autoriteiten gewoon vernoemd naar hun favoriete hangplek. De hanggroepen hebben een enorme aantrekkingskracht op elke puberende jongen. Sommige zitten gewoon op school, andere hebben een baantje. Meestal staan ze alleen op straat te ouwehoeren over voetbal met een blikje Red Bull, pakje Capri-Sonne en een zakje zonnebloempitten. Maar er zitten ook jongens tussen die al hun eerste stappen op het pad van de criminaliteit hebben gezet. Harde jongens. Dat ontdekt ook de vader van een jongen die rondhangt met de Bestevaergroep. Wanneer hij zich verzet tegen de groep, die van zijn zoon eist dat hij meedoet aan hun criminele activiteiten, krijgt hij een bloedstollende berichtje. In de bijlage ziet hij een foto van zijn zoon die een wapen tegen zijn slaap gedrukt krijgt. De boodschap is duidelijk: bemoei je niet met ons. De hanggroepjes zijn niet ontstaan vanwege de misdaad, maar ze lijken die wel te faciliteren. Regelmatig worden door leden van de groepen plannen voor overvallen in elkaar gezet. Er gaat geen week voorbij of er is wel eentje in Amsterdam-West. De politie is in 2010 met een rapport op de proppen gekomen waarin werd geconcludeerd dat Marokkanen steeds meer in bendes actief zijn. Die opereren vaak regionaal, maar soms ook internationaal. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat in de stad 16,8 procent van de aangehouden misdadigers van Marokkaanse afkomst is. Maar lang niet iedereen in de Lidewijdepadgroep is het archetype probleemjongere. Neem de negentienjarige Said el Yazidi. Said komt uit de Kolenkitbuurt, aan de andere kant van de ringweg A 10. De buurt staat op de eerste plek van de ranglijst met Vogelaarwijken. Het is de slechtste buurt van heel Nederland. Ook Said prijkt op de lijst van jongeren die de politie extra in de gaten houdt vanwege hun gedrag. Hij is een keer opgepakt omdat hij een klap uitdeelde aan een stadstoezichthouder, maar die aanklacht werd later ingetrokken. Hoewel hij zonder papiertje van het Marcanti College is gegaan, heeft hij nog wel een diploma gehaald in de installatietechniek. En hij heeft een beetje geacteerd. Althans, hij was – als je heel goed oplet – in 2004 als figurerend voetballertje te zien in de jeugdfilm In Oranje met Wendy van Dijk en Thomas Acda. ‘Het komt allemaal goed, wacht nou maar af wat de tijd met je doet,’ zingt Marco Borsato terwijl Said zijn keeperstenue aantrekt. Ook in het echt is hij keeper, bij voetbalclub rksv DCG in Osdorp. Vaak loopt hij met een grote sporttas over straat. Hij jogt regelmatig door de buurt, en drinkt in zijn eentje een muntthee bij de bakker. Hij is populair in de buurt, jong en oud lopen met hem weg. Hij is de beste vriend van Rida Bennajem. Ze zitten samen op Saids witte Vespa. Dat lijkt misschien niet veelzeggend, maar in deze kringen is dat de bevestiging van een warme vriendschap. Said lijkt zijn leven op de rit te hebben. Hij werkt hard. Dat doet hij al jaren bij het ‘etnomarketingbedrijf’ van zijn neef. Marketing gericht op het bereiken van allochtonen. Rida, Said en de andere jongens van de groep hebben nog een andere plek waar ze vaak te vinden zijn: jongerencentrum Connect, een stuk verderop in de Kolenkitbuurt, naast een paar voetbalvelden. In het buurtcentrum proberen hulpverleners de jongens op het rechte pad te houden met allerlei activiteiten zoals een film kijken of een kookles. Connect bestaat uit een reeks jongerencentra en is opgericht door Saïd Bensellam, ‘Amsterdammer van het jaar 2006’. Hij ziet Rida als een van de vele snotneuzen die hij af en toe moet corrigeren als hij de kwajongen uithangt. De openingstijden van Connect zijn alleen niet heel duidelijk en de huisregels, zoals het blowverbod, worden er nauwelijks gehandhaafd. Een buitenstaander voelt zich binnen al snel geïntimideerd. De jonge pubers gedragen zich als stoere kerels. Zelfs het populaire, bijna verslavende bordspel Parchi, een Marokkaanse variant op Mens-erger-je-niet, kan al leiden tot een flinke ruzie. Toch zijn de stoere gasten af en toe nog echt jongetjes. Zoals die keer toen er iemand langskwam met een hond. Een jongen buiten wilde na enig protest het dier wel even aan de lijn houden, terwijl de eigenaar naar binnen ging om iemand te spreken. De hond blafte één keer en de oppasser liet direct doodsbenauwd de lijn los. Het dier stormde de trap op en rende blaffend het buurthuis binnen. De jongens schreeuwden van schrik en verscholen zich achter elkaar. Sommige, die even eerder nog grote verhalen hadden opgehangen, stonden opeens op de tafel of op een bank. Het cliché klopt: Marokkanen hebben het niet zo op honden. Op dinsdagavond half tien staat de televisie van Connect standaard afgestemd op Nederland 1. Dan is het tijd voor Opsporing Verzocht. De Amsterdamse politie is hofleverancier van het programma en de kans is groot dat de jongens een bekende voorbij zien komen. Iedereen kent iedereen. Is het niet van de straat, dan wel uit de gevangenis. De jongens zijn goed geïnformeerd. Ze hebben de dossiers, ze lezen de crimeblogs en horen veel via de tamtam. Nieuwe inzichten delen ze onderling. De straten van Bos en Lommer zijn een collectief geheugen waar feiten en geruchten als een soort Wikipediapagina aangevuld, verbeterd en herzien worden. Drie dagen nadat Rida de twee rappers heeft neergeschoten, is er een nieuwe aflevering van Opsporing Verzocht. Eentje die een duidelijke link heeft met de buurt. In de Bestevaerstraat, midden in Bos en Lommer, is amper een week geleden de zevenendertigjarige crimineel Clyde de Jezus geliquideerd. Hij gold als vriend van de bekende Amsterdamse topcrimineel Gwenette Martha. Het programma besteedt aandacht aan de moord. De schietpartij van Rida wordt niet behandeld. Die volgt een dag later op AT 5. De stadsomroep laat beelden zien van de schutters, even voor de schietpartij. Dat levert weinig op. Mogelijk ook omdat alle vijf verdachten precies hetzelfde signalement toegeschreven krijgen: lichtgetint, 20 tot 25 jaar, 1 meter 70 tot 75 en kort haar dat aan de zijkanten is opgeschoren. Een signalement waar alleen al in Amsterdam-West vele duizenden Marokkanen aan voldoen. De jongen in de blauwe trui was bovendien zo slim om bij het passeren van toezichtcamera’s star naar beneden te kijken. Niet de camera’s van Moszkowicz trouwens, want de advocaat wil of kan zijn beelden niet afstaan. Het is zeker niet de laatste keer dat Rida Bennajem voorbijkomt in een opsporingsprogramma.

Mocro MaffiaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu