Capitolo 3

48 0 0
                                    

James opende de voordeur en eenmaal binnen gekomen sloeg hij de voordeur hard dicht. Hij leunde met z’n rug tegen de deur en haalde gefrustreerd zijn hand door zijn zwarte haren.

‘Ongelukje gehad broertje?’ zei een stem aan het uitende van de gang.

James keek op. Daar stond zijn broer Ryan, leunend met zijn schouder tegen de deuropening die naar de woonkamer leidde.

Ryan was eigenlijk helemaal niet ouder dan James en ook niet jonger. Ryan en zijn twee andere broers, Elijah en Damiën, waren allemaal negentien. Maar Ryan voelde zich altijd al de oudste.

‘Kop dicht, Ryan, of wil je een klap?’ zei James bitter. Hij ging rechtop staan.

‘Waarom zo vijandig?’ zei Ryan spottend. Er verscheen een glimlach op zijn gezicht.

Met een onmenselijke snelheid kwam James op Ryan af, greep hem bij de keel en hield hem tegen de muur.

‘Ik zei kop dicht!’ schreeuwde James woedend.

‘Of wil je een klap?’ maakte Ryan James af. Hij lachte.

James maakte een vuist en wilde slaan, maar net zo snel als James op Ryan was afgekomen zo snel kwam Ryan los uit James’ greep en greep James bij de keel.

‘Dacht het niet broertje’ zei Ryan kil.

‘Waar zijn jullie mee bezig?’ zei een stem die dichterbij kwam.

‘Elijah,’ zei Ryan met een zucht. Hij rolde met zijn ogen. Langzaam liet hij James los.

James duwde Ryan aan de kant, klopte de kreukels uit zijn kleren en liep richting de trap. Elijah schoot voor James zodat hij niet verder kon lopen.

‘Wat?’ zei James bot.

‘Wat? Ik wil weten waarom jullie elkaar tegen de muur smeten. Dát is wat ik wil weten.’

‘Hij is in een val getrapt,’ zei Ryan, hij wierp een blik op de bebloede broek met gaatjes, ‘maar dat is niet de reden dat hij zo boos is.’

‘Ik ben in zo’n verdomde val getrapt, maar het meisje dat bij me was heeft het gezien. En ze heeft vast doorgehad dat ik razendsnel genas. Mag ik nu weer weg?’

James wachtte niet op een ‘ja’ en liep langs Elijah heen de trap op.

‘Wat? Ben je gek geworden! Waarom loop je met een mens in dat deel van het bos? Straks gaat ze iets vermoeden en verteld ze het iedereen!’ schreeuwde Ryan.

Hij kwam op James af maar Elijah hield hem tegen.

‘Laat hem maar, we bedenken wel wat. Pap en mam mogen dit niet weten. Die gaan zich zeker weten druk maken,’ zei Elijah. Hij keek langs Ryan heen en bedacht wat ze konden doen.

‘James heeft geluk met een broertje zoals jou. Ik had het totaal anders aangepakt als jij er niet was,’ zei Ryan geïrriteerd.

‘Als ik er niet was, was je er niet eens achter gekomen wat er was gebeurd. En James heeft niet geluk met “een broertje zoals mij” want een echt broertje gedraagt zich gewoon zo. En jij, jij doet dat niet,’ zei Elijah terwijl hij Ryan nog steeds niet aankeek.

Ryan lachte kort en liep de woonkamer in. Elijah liep achter hem aan.

‘Pap en mam slapen, je hebt geluk dat jullie twee hun niet wakker hebben gemaakt. Dan kon je alles gaan uitleggen,’ zei Elijah. Hij liep naar een stoel en ging zitten.

Ryan ging languit op de bank liggen met zijn armen achter zijn hoofd en begon te praten: ‘We moeten weten met welk meisje James in het bos was. Dan kunnen we haar in de gaten houden.’

ValipersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu