Capitolo 5

47 2 2
                                    

Iedereen zat al even in de eetzaal te ontbijten. Amanda had haar eten op en wilde even naar buiten wat frisse lucht inademen. ‘Ik ben zo terug. Ik ga even naar buiten.’

‘Oké, tot zo!’ zeiden Scarlett en Kate.

Toen Amanda naar de deur liep werd ze door een leraar tegengehouden. ‘Hé, jij, wat is jouw naam?’ zei hij.

‘Amanda Stanford,’ zei Amanda.

‘Amanda Stanford, wil jij even een nieuwe voorraad cola halen bij het huis van de Eastwoods?’

‘Ja, dat zal ik wel even doen. Waar moet ik het neerzetten als ik het heb?’

‘Zet het maar op het aanrecht daar.’ Hij wees naar het keukentje achter in de eetzaal.

‘Oké.’ Amanda liep naar buiten richting het huis van de Eastwoods.

Toen ze voor de deur stond keek ze naar sierlijke krullen die in de deur waren gemaakt. Met haar vinger drukte ze op een gouden bel naast de deur. Je kon de bel niet horen van buitenaf. Eigenlijk kan je nooit weten of de bel het doet tenzij er iemand de deur opent. De deur ging open. In de deuropening stond een jongen met zwart haar. Amanda herkende zijn uiterlijk.

‘Hoi. Ik ben Amanda Stanford. Ik moest een nieuwe voorraad cola ophalen,’ zei ze terwijl ze de jongen bekeek. Hij was degene die ze uit de schuur zag lopen de eerste dag op het kamp.

‘Ik ben Elijah. Loop maar even mee naar het voorraadhuisje, die staat daarachter.’ Elijah wees naar een huisje dat tussen de bomen bij de bosrand stond.

‘Ah, jullie hebben een speciaal voorraadhuisje voor alles.’ Amanda glimlachte.

‘Dat is wel het handigst, anders staat heel ons huis vol met al jullie eten en drinken.’ Hij deed de deur dicht en liep samen met Amanda naar het huisje.

Hij haalde een sleuteltje uit zijn broekzak en opende de deur. ‘Oké, de cola.’ Hij liep iets verder naar binnen om de krat met cola te zoeken.

Amanda zette een stap naar voren en keek over zijn schouder naar binnen. Wat een puinhoop, alles stond door elkaar. Het viel Amanda ook op dat de binnenkant van het huisje veel groter was dan dat ze had gedacht.

‘Zie jij het kratje ergens? Het is een rode,’ zei Elijah. Hij stapte iets opzij zodat Amanda verder het huisje in kon.

Amanda stapte wat verder het huisje in en keek om zich heen. Blauw kratje, geel kratje, eten, eten, nog meer eten en blikjes. Amanda keek alles nog een keer af. ‘Ja! Daar!’ zei ze. Ze wees helemaal naar boven waar een rood kratje zichtbaar was achter twee andere rijen met kratjes en dozen eten.

‘Oh, dat heeft een van m’n broers lekker neergezet… Ik denk dat we dan maar die stapels moeten afbreken om bij het kratje te komen,’ zei Elijah.

‘Nee, dat hoeft niet, ik klim wel via die stapel kratjes.’ Ze wees naar een rij kratjes die dicht bij de rij van het rode kratje stond.

‘Oké, je mag het van mij proberen, kijk wel uit dat je niet valt.’

Het rode kratje zat bijna tegen het plafond gestapeld en het plafond zat best hoog, dus Amanda moest minstens vijf kratjes omhoog. Ze strekte haar arm uit naar het kratje dat voor het rode kratje stond. Één hand lukte niet, dus ze moest beide handen loslaten om het kratje op te tillen.

‘Amanda, het lukt niet en je kunt niet proberen om het met twee handen te pak...’

Binnen enkele seconden lag Amanda in de armen van Elijah. Amanda had geprobeerd om met twee handen het kratje te pakken en was gevallen en Elijah had haar opgevangen.

ValipersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu