In Colombia aangekomen, voel ik de zon al gelijk op mijn huid branden. Heerlijk. Ik duw mijn zus. "Doorlopen papzak" roep ik naar haar. Ze kijkt geïrriteerd om. Mijn zus en ik zijn close, maar als ze de kans had om een beter zusje te krijgen had ze die met open armen gepakt. Ik schrik op uit mijn gedachtes, als ik iemand achter mij hoor brommen. What the f*ck? Ik loop snel het trappetje van het vliegtuig af, voordat ik naar mijn ouders loop draai ik om. Ik schrik als ik de jongen van de Starbucks zie. Ik draai me vliegends vlug om en loop met een versnellende pas op mijn zus. "Kom," ik pak haar arm vast en loop naar papa en mama. "Zo gaan we" vraag ik gehaast aan hun. "Ho jo niet zo snel, heb je haast" lacht mijn vader. Hij wou eigenlijk niet mee naar Colombia, omdat het daar te 'gevaarlijk' is, volgens zijn eigen woorden. Maar ik geloof daar niet in. Ik geloof niet dat het hier zo gevaarlijk is. Er is de vorige keer toch ook niks gebeurd? Nou daar weet ik dan ine geval niks meer van, ik was toen 5.
"Larissa die koffer is ook van ons" roept mijn moeder naar mijn zus. "Jaha" roept ze terug en pakt een zwarte koffer. Ik loop naar haar toe. "Dus deze heb jij al verzameld" vraag ik aan mijn zus proberend aardig voor een keertje te zijn. "Ja" antwoord ze. "Oke dan neem ik mijn koffer mee, doei," en ik loop van haar vandaan. Ik voel mijn telefoon trillen en haal m uit mijn tas. Ik zie dat mijn zus een filmpje van me heeft gemaakt dat ik wegloop. Ik lach, wat is zij een loser ook. En ik draai om en steek mijn middelvinger op. Er word tegen mij aan gebotst en mijn telefoon valt. Ik buk meteen naar mijn telefoon, niet lettend op de gene die tegen mij aan was gekomen. Der zit een barst in! Nee! Hopelijk doet hij het no-. Mijn gedachtes worden gestoord door de jongen die tegen mij aanliep. "Het spijt me" zegt hij in het Spaans. Deze stem herken ik uit duizenden. Ik sta op en kijk hem recht in zijn ogen aan. "De Starbucks jongen" zeg ik in het Spaans. Hij lacht. Zijn lach is mooi, ik word er vrolijk van. "Doeg" zeg ik in het Spaans en loop weg.
"Dus we moeten bij familie gaan logeren" zucht/zeur ik tegen mijn moeder. Ze knikt. "Ja maar ma-" ik word gestopt. "Nee niks," en ze drukt op de bel. Nou hier heb ik veel zin, not. Mijn enigste Nederlandse oom doet open. Meestal blijft hij zitten met zijn k*t hond, iedereen haat zijn hond. Zijn vrouw is overleden. "Kom binnen," je kan horen dat hij schor is en zijn ogen zijn rood van het huilen. Mijn moeder geeft hem een knuffel en loopt naar binnen. Mijn zus ook. Ik loop maar awkward langs hem heen. Mijn broertje rent gewoon door naar mijn moeder. Moederskindje. Ik heb echt een hekel aan moederskindjes. Vreselijk. Ik ben niet echt close met mijn broertje. Mijn vader maakt een praatje met Jan, mijn oom. Ik kijk het huis rond, de laatste keer hier was 10 jaar geleden. Ik herinner me niks. Helemaal niks. Het lijkt wel een huis van een vreemde. Ik vraag een van mijn tantes waar mijn kamer is. Ik moet een kamer delen met mijn zus. Zo erg is dat niet, zal je denken, maar dat is niet zo ook al zijn we close als we op elkaars lippen zitten krijgen we altijd ruzie. Ik gooi mijn koffer op mijn bed. Ik zie een tv, yes! Ik zoek even de afstandbediening. Als ik die na een kwartier ergens onder het bed voor mijn zus vind, weet hoe die aan moet, zet ik 'm aan.
"Nee dat kan niet"...
JE LEEST
The Maffiaboss
AcciónGabriela González. Haar tante overlijdt op een vreemde manier. En een jongen die haar op meest vreemde momenten tegen komt. Wie is hij? En wat moet ze doen als ze erachter komt dat hij dit alang had gepland? En wat is er mis met haar en haar verlede...