Dit was de eerste keer dat ik haar ouders zag. Ze durfde ze amper aan te kijken terwijl ik op de bank zat met een glas cola in mijn hand. Ik had nog amper iets tegen haar gezegd. Ik weet niet waarom, was het angst of gewoon ongelovigheid. Ik keek naar haar toe toen ze tegen haar ouders begon te praten.
‘Mam, pap?’
‘Ja, wat is er?’ Antwoordde haar moeder en ze keek boven de krant uit.
‘Ik ben naar het ziekenhuis geweest vandaag. En ik heb kanker.’
De manier waarop ze het vertelde was erg luchtig. Het was voor haar alsof ze er niks meer om gaf. Oh, het is maar kanker. Zo leek het wel. De krant verdween naar haar moeders schoot en ze sloeg haar hand voor haar mond. Haar vader die in de keuken bij de afzuigkap stond te roken vanwege het slechte weer kwam de woonkamer ingelopen met zijn sigaret nog in zijn handen.
‘Waarom heb je ons niks vertelt?’ Zei hij streng, maar ook erg verdrietig aan zijn stem te horen.
‘Ik wou jullie niet ongerust maken. Misschien zou het wel niets zijn. Maar het gaat wel over zei de dokter. Ik moet over 3 dagen mijn chemokuur beginnen. En Robert gaat met me mee, toch Robert?’
‘Ja, ik ga wel mee.’
Ik kreeg een verwijtende blik van haar ouders naar mij toe. Alsof ik de ouder hier was, maar nee dat was ik niet. Ik keek van ze weg. Ik had geen eens een keus gekregen van haar om te kiezen om wel of niet mee te gaan. Ik moest en zou meegaan voor haar eerste kuur. Ik vroeg me af hoe dat zou gaan. Zou ze pijn krijgen? En hoe zou ik dat kunnen verwerken. Mijn geliefde die pijn krijgt. Nee, dat zou ik niet aan kunnen zien. Toen ik weg ging gaf ze mij een kus op mijn wang. Ik verstijfde en bloosde, maar het voelde niet goed. Ineens schoot mij te binnen dat ze vertelde tegen de dokter dat ik een broer voor haar was. Ik besloot het haar maar te vragen.
‘Ik ben een broer voor je?’
‘Zo voelt het ja, ik hou echt van je, als een broer die ik nooit heb gehad.’
‘Oh.’ Reageerde ik terug op een teleurstellende manier.
‘Hoezo dan?’
‘Gewoon, ik vroeg het mij af.’
‘Hoe voelt het dan voor jou?’
‘Ja, hetzelfde.’
‘Wauw, had dat nooit verwacht!’
Ze drukte nog een kus op mijn wang en hing even aan mijn nek. Zij loog tegen mij, en ik nu tegen haar. Ik voelde mij meteen al slecht aan het feit dat ik loog. Maar hoe kon ik nu vertellen dat ik gevoelens voor haar had. Dat zij mijn grootste liefde was. De vrouw waarmee ik mijn leven zou willen delen.
‘Ik zie je vrijdag om 11 uur. Kan je dan vrij krijgen denk je?’
‘Ja, ik regel het wel. Tot dan.’
Ze zwaaide mij uit, met haar vrolijke glimlach en haar haren die met de wind meewaaide. Ik voelde mij rot, schuldig en gebroken. Ik besloot niks meer van me te laten horen. Ik was niet de persoon om haar te kunnen steunen in dit proces.
De volgende dag stuurde zij mij al weer een goedemorgen bericht. Ik reageerde er niet op en besloot haar te blokkeren. Ik wou dit niet, ik kon dit niet. Ik sloeg het boek open van mijn Nederlands boek. Ik had er lang niet in gekeken sinds ik haar had ontmoet. Ik had mijn school laten verwateren en veel gespijbeld om met haar leuke dingen te doen.
Dagen verstreken. Het was inmiddels al weer een week later. Ik had haar niet meer gezien of gesproken. Ik keek naar de foto die nog aan de muur hing. Ze moest en zou hem op die plek plaatsen. Hij hangt er nu nog steeds. ‘Daar staat hij mooi!’ zei ze tegen mij. Ik vroeg haar waarom, en zij vertelde mij dat ik daar later achter zou komen. En ze had gelijk, nu zie ik waarom hij daar mooi staat. Elke morgen rond een uur of negen staat de zon recht op de foto. Ik kan haar wel vergelijken met de zon. Net zo mooi, net zoveel warmte en stralend van vreugde. Ik miste haar toch wel heel erg. Hoe stom kon ik zijn om haar een week te negeren. Hoe stom kon ik zijn om in de moeilijkste periode van haar leven haar te laten zakken. Zij was het enigste meisje die iets in mij zag, die tenminste iets voor mij voelde. Behalve mijn moeder dan. Die zag ik die tijd alleen maar tijdens het eten. Zij wist nooit waar ik uithing, behalve als ik boven zat. Dan zat ik achter de computer.
JE LEEST
Obsessie
RomanceHaar blauwe glinsterende ogen, blonde lange haren en haar mooie glimlach. Dat was het eerste dat ik voor me zag, als ik aan haar dacht. Haar lange reis, de lange dagen en al haar pijn. Ik heb het samen met haar doorstaan. Als ik terug denk aan alle...