Ik hoor de vogeltjes fluiten en het water klotsen. Als ik een stem hoor mompelen weet ik dat ik niet dood ben. Ik doe mijn ogen open en word bijna verblind door de zon. Ik zet mijn handen naast me neer en ga rechtop zitten. Ik voel het zand onder me en mijn hoofd bonken. Er komt een man naar mij toe gelopen. 'Hey gaat alles goed', vraagt hij. Ik knik. De man helpt me overeind en dan zie ik een jonge achter me staan. 'Ik ben Hans en dat is Vince', zegt de man. Ik glimlach. ' Ik ben Simone', zeg ik. We lopen met z'n 3e over het strand. Aan de ene kant ligt de zee en aan de andere kant een groot bos. Helemaal aan de rechterkant ligt ons vliegtuig. Of ja wat we van over is. We lopen langs de mensen maar ik zie niemand die nog leeft. Ineens hoor ik iemand schreeuwen. Het is een vrouw van ongeveer 34 jaar. Alle drie lopen we naar haar toe. Als we dichterbij komen zie ik dat ze over waarschijnlijk haar dochter gebogen staat. 'Neee', schreeuwt ze. Hans wrijft met zijn hand over haar rug. Ze kijkt even op en buigt zich dan weer over haar kind. 'We gingen naar haar vader', snikt de vrouw: 'om hem te verassen, hij is met zijn werk in Afrika. Ik ga op mijn hurken bij haar zitten. 'Het komt allemaal goed ik heb gestudeerd voor zuster. Ze laat langzaam haar dochter los en ik kijk naar haar verwondingen. 'Ik heb wat spullen mee waar ik haar misschien mee kan helpen'. 'Dan moeten we eerst bij onze spullen zien te komen', zegt Hans. Vince en ik lopen naar het vliegtuig terwijl Hans bij Stella blijft. Het vliegtuig is door 2 gesplitst. Het voorste deel ligt voor de helft in het water en het achterste deel voor de helft tussen de bomen. Ik kruip tussen de 2 helften en klim het achterste deel in. Vince volgt mij en we lopen tussen de stoelen. Bijna alle tassen zijn door elkaar geschud en liggen over de grond verspreid. Ik zoek naar mijn stoel en zie dat die is dubbelgevouwen. Mijn tas ligt eronder en ik pak hem. Ik zet hem op een van de stoel leuningen en kijk of alles er nog in zit. 'Wat is dit', vraagt Vince. Als ik zie dat hij mijn boek vast heeft word ik boos. 'Niks', zeg ik geïrriteerd en stop het snel terug. Als ik zeker weet dat ik alles heb gaan we terug naar Stella en Hans.
'Dank je, Dank je, Dank je, je hebt mijn dochter gered'. Stella geeft me een knuffel. 'Als ik ooit iets terug kan doen'. Ik knik en glimlach. We leggen Iris op een deken op het zand. 'Wat gaan we nu doen', vraagt Vince. 'Ik denk dat we het beste een hut voor te slapen kunnen maken en vuur voor licht', zegt Hans. 'Ik heb een aansteker', zegt Stella. 'Oke Stella, jij blijft hier bij Iris dan gaan Vince en ik spullen halen voor een droge hut en mag jij hout verzamelen Simone'. Ik knik en we gaan op weg. Ik langs de bosrand zodat ik nog kan zien waar Stella en Iris zijn. Ik raap wat takjes op en leg ze op een hoopje. Ineens hoor ik geritsel in de bosjes. Ik blijf verstijfd staan met mijn blik op de bosjes. Als ik het geritsel nog eens hoor loop ik langzaam achteruit tot ik bij de stapel takjes ben. Ik raap ze op en loop snel weg. Nadat ik aan de andere kant nog meer takjes gevonden heb ga ik terug naar onze plek. Ik leg alle takjes op een hoop en pak er een paar voor het vuur. Met behulp van de aansteker maak ik vuur en dat voel al meteen warm aan. Als ik net het vuur aan heb komen de jongens het bos uit lopen. 'We hebben grote takken en bladeren', zegt Hans. 'We kunnen met deze takken de bomen verbinden en dan bladeren erop leggen', zegt Vince. Ik knik en we gaan aan het werk. Ik til samen met Vince de takken omhoog en Hans maakt ze vast met een touw achtig ding. Als bijna alle takken erop liggen horen we geschreeuw. 'Haallloo'. Ik draai me om en kijk over de zee. Ik zie een hoofdje en een arm boven het water uit steken. ''Heeeey help'. Ik kijk de andere aan en zie ze met open mond kijken. Ik twijfel niet en ren over het strand naar het water. De man komt steeds dichterbij. Ik loop door het ondiepe water en de man begint ook de lopen. Hij is helemaal doorweekt. Ik help hem naar de kant en hij gaat zitten in het zand. Inmiddels zijn de Hans, Vince en Stella ook aan komen rennen. 'Snel ga in het vliegtuig op zoek naar iets warms voor deze man'. Vince kijkt me raar aan. 'Kijk in de koffers of neem ze des nood mee'. Ze rennen naar het vliegtuig en komen even later terug met allebij 2 koffers. Ze gooien alle kleren eruit. De man die Bert heet trekt achter onze halve hut zijn kleren uit en andere aan. Ik kijk in de koffers en zie een spiegeltje liggen. 'Ik denk dat we alle koffers even moeten checken op bruikbare spullen'. 'Goed idee', zegt Vince. Bert komt achter de hut vandaan met andere kleding maar hij rilt nogsteeds. 'Bedankt dat je mij geholpen hebt', zegt hij tegen mij. In mijn ooghoek zie ik Hans en Vince verbaast kijken. 'Geen probleem, maar hoe kom je hier eigenlijk'. 'Ik ben de piloot van het vliegtuig en ik ben in het water beland met de crash'. 'Maar hoe zijn we gecrasht dan', vraagt Iris. 'Dat is voor mij ook een raadsel, ineens was ik de controle over het stuur kwijt en daalde we snel'. Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Hoe kan dat', vraagt Vince. 'Maakt niet uit we zijn veilig nu', gaat Hans ertegen in. We gaan rond het vuur zitten om warm te blijven. Maar al snel gaan we onder onze nog niet afgemaakte hut liggen voor een slapeloze nacht.
JE LEEST
Never Be Back Again *voltooid*
AdventureDit verhaal gaan over Simone die naar Afrika gaat. Maar als het vliegtuig neerstort is het maar de vraag of ze ooit nog levend thuis komt.