dag 9

18 4 0
                                    

Ik word wakker van de frisse zeelucht. Ik doe mijn ogen open en Vince kijkt me aan. 'Goedemorgen', zegt hij. 'Goedemorgen', zeg ik en glimlach. Vince geeft me een kus en dan staan we op. Stella en Iris zijn al wakker. We lopen naar ze toe en Vince begint met het vuur. 'Laatste dag', zegt Stella. Ik knik en samen beginnen we aan het laatste ontbijt. Inmiddels word de rest ook wakker en beginnen we te eten. Na het eten gaan we met z'n alle naar het water. Het is stil en iedereen kijkt om zich heen. Ik besef nu pas hoe mooi het hier is. Ik kijk ook naar de mensen. Iedereen die hier zit is anders maar we hebben hier met z'n alle overleefd. Iedereen heeft iets gedaan, zelfs kleine Iris. Ik heb nieuwe vrienden gemaakt en nieuwe dingen geleerd (vuur maken en vissen). Alle herineringen die ik hier gemaakt heb zijn onbetaalbaar.  Ik heb het hier toch naar mijn zin gehad. Ik zou het niet erg vinden hier nog langer te blijven met deze mensen en op dit eiland.

Had ik dit maar afgeklopt want de hele ochtend hebben we geen helikopter gezien. Het is inmiddels ook aan het regenen en waaien. We zitten bij ons hutje en iedereen is moe. Moe van het wachten. Ik ben op mijn "bed" gaan lezen. Vince komt naast me zitten en kijkt me aan. Ik kijk naar hem en zie dat hij lacht. Ik lach terug. 'Zullen we eten gaan zoeken ik heb honger', zegt Hans. Iedereen knikt instemmend. Dus Hans, Vince en ik gaan eten zoeken terwijl de rest blijft. Zodat het vuur aanblijft en natuurlijk als uitkijken voor de helikopter. We lopen het bos door. We vinden 2 kokosnoten, 4 bananen en 5 casave. Als we terug willen lopen horen we een grote knal. We kijken elkaar een seconde aan en rennen de kant van de knal op. We komen aan op de plek van de knal en geloven onze ogen niet. Waar we zo lang op gewacht hebben ligt nu voor onze voeten op de grond. We lopen langs de stukken helikopter om te kijken of er nog mensen zijn. Aan de linkerkant van de helikopter zijn een paar bomen omgevallen. Ik zie iemand opstaan en om zich heen kijken. Hij ziet ons en komt naar ons toe. 'Jullie zijn van de vliegtuig crash'. We knikken. 'Ik ben Seth'. 'Wij zijn Simone, Vince en Hans', zegt Hans: 'en er zijn er nog 3 bij ons hutje'. Hij knikt. 'Wat is er gebeurt', vraag ik. 'Het waaide heel hard en toen zijn we neergestort'. 'WE', vraagt Vince. Dan staat er nog een man op. 'Ja met Tijs'. De man komt op ons af gelopen en we stellen ons nog een keer voor.

We komen aan bij onze hut en het is gestopt met regenen. Stella en Bert kijken ons raar aan. 'Wie hebben jullie gevonden', vraagt Stella. 'Dit zijn de mannen die ons zouden komen halen, Seth en Tijs'. 'Hoezo zouden komen halen', vraagt Bert. 'Ze zijn neergestort in het bos', zegt Hans. 'O gaat het goed met jullie', vraagt Stella en we gaan zitten. 'Ja we mankeren gelukkig niks', zegt Tijs. 'En de helikopter', vraagt Bert. 'Die ligt aan stukken', zegt Seth. 'Dus we kunnen voorlopig niet weg hier', zegt Bert. 'Nee maar ik heb voordat we neerstorten code 314 gegeven', zegt Seth. 'En dat betekend', vraag ik nieuwsgierig. 'Dat we dreigen neer te storten'. Iedereen kijkt Seth aan. 'Dus er kan een nieuwe helikopter komen'. 'Dat is dus niet zeker', zeg ik. Seth knikt. 'Misschien kunnen we dan vast wat gaan eten'. Iedereen knikt en we beginnen met de kokosnoten en de cassave. Nadat we allemaal wat hebben gegeten praten we een beetje. Het word langzaam avond en we besluiten de nacht te overleggen. Waar gaan wie slapen. Op dat moment horen ik een bekend geluid dat ik niet kan plaatsen. Ik kijk om me heen maar ik zie niks. Het geluid word steeds luider en ik loop het strand op. De rest volgt me en inneens wijst Vince naar boven. En ja hoor. Boven ons vliegt een helikopter. De lichten zijn fel tegen de schemerige lucht. Het eerste wat in me op komt is; gaat hij hier landen. Iedereen begint te zwaaien en te springen en te schreeuwen naar de helikopter. We zijn allemaal zo blij dat we eindelijk van dit eiland af kunnen. Langzaam komt hij naar beneden en land op het strand. Iedereen pakt de laatste spullen die nog niet kapot zijn en klimt in de helikopter. Als iedereen zit staat Stella met Iris nog buiten. Iris is niet weg te krijgen bij Lola. 'Maar waarom mag ze niet mee', vraagt ze. 'Kippen mogen niet in de helikopter'. 'Maar Lola zit dan helemaal alleen op het eiland'. 'Nee ze zal hier wel vrienden maken', zegt Stella. Uiteindelijk weet ze Iris mee te krijgen en gaan we de lucht in. Ik zie dat de kip Lola vanuit het strand naar ons kijkt. Als ik beter kijk zie ik ook een aapje uit de bosjes komen. Ik moet lachen en als snel vliegen we weg van het eiland. Zoveel herinneringen die ik daar achterlaat maar in mijn geheugen gegrift staan.

Never Be Back Again *voltooid*Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu