Dag 2

27 3 0
                                    

Na de halve nacht wakker te hebben gelegen sta ik op met een hongerig gevoel. Ik zie dat Hans al bezig is met het vuur en ga bij hem zitten. 'Ik heb echt honger', zeg ik. 'Ja ik ook, als ik klaar ben met het vuur moeten we eten gaan zoeken'. Zo gezegd zo gedaan. Zodra het vuur brandt gaan Hans en ik op pad om eten te zoeken. 'Kijk hier, in deze hoge bomen zitten kokosnoten', zegt Hans. 'Maar hoe krijgen we die er uit'. Ik pak een steen en probeer de kokosnoten eruit te gooien, maar dat mislukt. 'Ik ga er proberen in te klimmen', zegt Hans. Net als hij wil klimmen horen we iemand roepen. 'Ben je gek, dalijk val je'. Dan komt Vince de bosjes uit. 'Hoe kom jij hier', vraag ik. 'Toen ik wakker was zag ik jullie net weg lopen, dus ben ik achter jullie aan gegaan', zegt hij: 'maar ik heb vroeger veel geklommen in bomen dus ik pak die kokosnoten wel'. Hij klimt in de boom de en gaat steeds hogen. Als hij op de helft is kijkt hij naar onder. 'Kijk ik kan dit', zegt hij: 'ben ik er al bijna'. Ik rol met mijn ogen. Hij klimt nog iets verder en probeert een kokosnoot te pakken. 'Kom naar onder dalijk doe je je nog pijn', roep ik. Hij klimt langzaam naar beneden en komt veilig aan op de grond. 'We moeten zoeken naar iets anders'. We lopen verder en banen ons een weg door het bos. Ineens struikel ik en val op de grond. Aan mijn voed bungelt een plant. 'Wow je hebt cassave gevonden', zegt Hans. Ik kijk hem vragend aan. 'Dit kun je eten', zegt hij. 'Oke dan nemen we die mee', zegt Vince. We pakken de cassave en zoeken er nog meer. Dan lopen we met onze handen vol terug naar het strand. Inmiddels zijn Stella, Iris en Bert ook wakker. We leggen de cassave op een hoop en gaan bij het vuur zitten. 'Hebben jullie kunnen slapen', vraagt Bert. Iedereen mompelt nee. 'Ik heb geen oog dicht gedaan', zegt Hans. 'Wat hebben jullie eigenlijk gevonden', vraagt Stella. 'Cassave, die kunnen we eten', zeg ik. 'Mooi ik was net bezig met een net om te vissen', zegt Bert.

Ik begin een beetje vermoeit te worden. Ik leg mijn hout weg en ga onder ons afdakje zitten, die inmiddels af is. Iedereen heeft zijn koffer gevonden. Ik pak mijn boek eruit en begin erin te lezen. Het brengt me even weg van hier. Ik lees zo aandachtig in het boek dat ik niet merk dat Vince naast me is komen zitten. 'Wat lees je'. Ik schrik op uit mijn boek en kijk naast me. 'Een boek, zeg ik geïrriteerd. 'Is het leuk', vraagt hij. 'Net nog wel', zeg ik zonder hem aan te kijken. Ik probeer verder te lezen maar Vince laat het niet toe. 'Ik hoop dat we snel worden gered, ik bedoel het is leuk hier maar ik wil liever naar huis'. Ik knik nog steeds starend naar mijn boek. Als hij stil blijft lees ik verder maar ik voel zijn ogen branden. Als ik mijn bladzijden af heb leg ik mijn boek weg, het heeft toch geen zin. 'Ben je al klaar', zegt Vince. Ik zucht. 'Ik ga Bert helpen vissen', zeg ik. Ik sta op en loop het strand over naar het water. Ik loop door het water tot het net boven mijn knieën staat. 'Kom je me helpen', vraagt Bert. Ik knik en pak het net vast. We slepen hem door het water en na een tijdje hebben we 2 kleine visjes gevangen. 'Kom we gaan terug ik probeer het straks nog wel een keer', zegt Bert. We vouwen het net bij elkaar en lopen het strand op. We lopen naar de hut en zien dat Hans en Vince proberen een bankje te maken. 'Hoe gaat het jongens', vraag ik. Vince kijkt me aan. 'Ga zitten en je zal zien'. Ik loop naar de houten paaltjes die met een soort touw vast zitten. Ik ga er langzaam op zitten tot het bankje in elkaar zakt. Ik kijk Vince aan. 'Dus nog niet helemaal af', zegt hij met een lach. Ik sta op en ga op de deken zitten. Bert helpt Hans en Vince met de bankjes en Stella en Iris komen naast me zitten. Nadat Vince nog 2 keer is gevallen is zijn stoel eindelijk klaar. Hij, Hans en Bert maken er nog 2 en dan kunnen we hoog zitten. We stoken het vuur op en proberen om van de vis en de cassave iets eetbaars te maken. 'Mmm de vis is echt lekker', zegt Hans. 'Jammer dat er zo wijnig van is', zeg ik. 'Ja ik heb niet veel kunnen vangen'. 'Maar het is wel lekker', zegt Stella.

De hele middag heb ik in het water gelegen met Stella en Iris. De mannen hebben nog geprobeerd een kokosnoot te vinden maar dat is niet gelukt. Ik loop over het strand. De zon schijnt over de zee. Ik kijk naat de zee en zie 2 vogels vliegen. Ze draaien ineens af en duiken het water in. Over het strand lopen verschillende voetsporen van dieren. Sommige herken ik andere niet. In mijn ooghoek zie ik iets voorbij schieten. Snel kijk ik om en zie een krab lopen. 'Jongens ik heb een krab gevonden', roep ik. Al snel komen Bart en Hans naar me toe. 'Daar loopt ie, we moeten hem vangen'. Bert en ik pakken een stok en Hans haalt een bakje. Met de stok proberen we de krab in het bakje te krijgen. Na 20 minuten rond rennen over het strand hebben we hem eindelijk gevangen. We lopen terug naar de hut. In de hut maakt Bert de krab klaar en eten we die met z'n alle op. Als de zon onder is koelt het snel af. We zitten met z'n alle bij het vuur en proberen niet aan de nacht te denken. Maar het komt toch en hopen dat dit beter word dan de vorige.

Never Be Back Again *voltooid*Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu