dag 7

20 3 4
                                    

Ik word wakker en ik hoor al mensen praten. Ik sta op en loop naar het vuur waar iedereen al zit, behalve Iris die op het strand aan het spelen is. 'Zo schone slaapster', zegt Hans. Lekker geslapen', vraagt Stella. Ik knik en ga naast haar zitten. Als we allemaal gegeten hebben gaan Vince en Bert vissen en Stella en ik hout zoeken. 'Ik hoop dat we hier niet meer lang hoeven te blijven', zegt ze. 'Ik ook niet, er moet toch een manier zijn om hier weg te komen'. 'Een vlot bouwen'. 'Waar wil je heen varen dan', zeg ik. Dan is het even stil. Ik pak wat takken. 'Hey wacht, we kunnen s.o.s. schrijven in het zand', zeg ik. 'Ik weet niet of ze dat kunnen zien vanuit een vliegtuig'. Ik kijk naar mijn takken. 'Dan leggen we s.o.s. in takken op het zand'. 'Dat kan wel', zegt Stella. Zodra we terug zijn vertellen we het de rest en iedereen doet mee. We verzamelen eerst zoveel mogelijk spullen, iedereen loopt door de bossen en zoekt grote takken, bladeren of stenen. Ik heb net een boom gevonden met grote bladeren als ik Hans en Vince hoor praten. 'Je bent een b eet je afwezig, gaat alles wel goed', hoor ik Hans zeggen. 'Ik...ik weet niet, kan je een geheim bewaren', zegt hij. Als Hans ja zegt spits ik mijn oren. 'Ik vind Simone leuk, maar zij mij niet'. 'Hoe weet je dat nou', zegt Hans. 'Ik heb haar gekust maar ze liep weg', zegt Vince. 'Geef haar wat tijd'. Ik pak een paar grote bladeren op en loop terug naar het strand. Als ik daar aankom zie ik dat ook Hans en Vince er al zijn. 'Oke we leggen de spullen allemaal in een s.o.s. vorm'. Ik pak een tak en en teken de letters op het zand. Als we in 2 tallen 1 letter doen zijn we snel klaar. Ik zie dat Vince naar me toe wil lopen maar dan komt Iris er tussen. 'Ik wil met jou', roept ze. Ik lach en knik. Stella gaat met Bert en Vince met Hans. We leggen de takken, bladeren en stenen op de streep en er vormt een letter. Als we klaar zijn kijken we trots naar het resultaat. 'Ik hoop dat mensen het kunnen zien vanuit de lucht', zeg ik. 'Vast wel, het is zo groot', zegt Vince. Ik glimlach naar hem en hij glimlacht terug. Iedereen gaat bij de hut zitten, het overgebleven hout leggen we op een stapel voor het vuur. 'En nu wachten op een vliegtuig', zegt Bert. 'Of een helikopter', zeg ik. Dan blijft het stil. 'Hey onze bananen zijn bijna op, wie gaat er mee nieuwe zoeken', vraagt Vince. Hans, Stella en ik knikken. Ik sta op en ik pak mijn tas. We lopen de bossen in en bijna meteen valt Hans op de grond. Stella, Vince en ik draaien ons om. 'Gaat het', vraag ik. Hans schud zijn hoofd. 'Mijn enkel is verstuikt denk ik'. Stella en Vince Proberen hem rechop te trekken. 'We brengen je wel terug naar de hut', zeg ik. 'Nee gaan jullie maar eten zoeken, Stella brengt me wel terug', zegt Hans eigenwijs. Ik knik. 'Misschien moet je even koelen met water', zeg ik. Stella knikt en helpt Hans overeind. Samen lopen ze de bossen weer uit'. Vince en ik kijken elkaar aan. 'Ik hoop dat hij snel geneesd', zegt Vince. Ik knik en we lopen verder. Al snel vinden we kokosnoten maar geen tak om ze eruit te slaan. We onthouden waar ze zaten en zoeken verder naar bananen. We blijven rondlopen maar we vinden niks. 'We gaan nooit meer zo'n lekkere bananen vinden', zeg ik. 'Het komt allemaal goed', zegt Vince. Ineens schieten mijn gedachten terug naar gister ochtend. De ochtend van de kus. Ik krijg een appart gevoel van binnen. Vind ik hem leuk. Ik loop verder zonder na te denken en loop tegen een boom aan. Vince die voor me loopt draait om en kijk me aan. 'Wat doe je', zegt hij hoofdschuddend en helpt me opstaan. 'Ik liep tegen die boom aan', zeg ik en wijs naar een bananen boom. 'Je hebt bananen gevonden', zegt hij. Ik knik en wrijf over mijn hoofd. Vince hakt de bananen eraf en ik doe ze in mijn tas. We lopen verder en ik probeer er met mijn gedachten bij te blijven. Langzaam lopen we omhoog, steeds steiler. 'Waar gaat dit heen', vraag ik. En meteen krijg ik antwoord. De bomen verdwijnen langzaam en we komen op en hoge berg. Ik kijk om me heen en het zweet breekt me uit. 'Het uitzicht is zo mooi', zegt Vince. Ik glimlach kort. 'Kom we gaan verder naar boven'. Vince pakt mijn arm en trekt me mee. Als we helemaal boven op de berg staan, laat Vince me los. Ik loop snel een paar passen achteruit. Vince blijft staan en kijkt over het eiland en de zee. 'I am the king of the world', roept hij en ik moet lachen. Hij draait zich om en pakt me weer bij mijn arm. Samen staan we voor de afgrond kijken we naar de zee. Maar ik heb meer oog voor de afgrond. Gek genoeg ben ik minder bang tot er een paar stenen hoor vallen naar de afgrond. Ik deins achteruit. 'Gaat het', vraag Vince. Ik schut mijn hoofd. 'Ik heb hoogtevrees', zeg ik. Vince kijkt me aan. 'Maar je bent wel gaan vliegen'. 'Als ik niet bij het raam zit'. Vince kijkt van mij naar de afgrond en weer terug. Hij steekt zijn hand uit en kijkt me bijna smekend aan. Ik pak zijn hand en we lopen naar de afgrond. 'Er kan niks gebeuren'. Ik kijk naar de zee en adem diep in. 'Het komt allemaal goed', zegt hij weer. Ik draai naar hem toe en kijk hem aan. We lachen naar elkaar en ik kus hem. En hij kust me terug.

Never Be Back Again *voltooid*Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu