Hoofdstuk 11

151 22 26
                                    

Fenna

Hard wordt er op mijn kamerdeur geklopt. "Binnen!" roep ik als ik mijn tekenspullen op het bed leg. De deur gaat open en Jamel's hoofd komt tevoorschijn. "Wat kom jij hier nou weer doen?" vraag ik verbaasd. "Als ik ergens mee zat moest ik toch naar een van jullie komen om te praten?", zucht Jamel. Het is duidelijk dat hij hier met tegenzin staat. "Als je het niet wilt hoeft het niet-". "Ik wil wel praten." Jamel slaat de deur dicht en komt dan naast me op het bed zitten. Met een opgetrokken wenkbrauw kijk ik hem aan. Hij heeft wel last van mood swings vandaag. Jamel verschuift wat om comfortabeler te zitten en kijkt me dan recht aan. "Ik weet niet precies hoe ik dit moet vertellen," zegt Jamel langzaam. Ik probeer zo goed mogelijk mijn haat voor hem weg te stoppen, dat kan ik nu echt niet maken als hij zich kwetsbaar opstelt. "Je kan me alles vertellen," moedig ik hem aan. Jamel zucht diep maar begint dan te vertellen. "Ik heb al vet lang stemmen die me achtervolgen bij alles wat ik doe. Ze worden elke dag erger en erger en ik weet niet meer wat ik moet doen." De wanhoop is van zijn hele gezicht af te lezen. Ergens heb ik het toch wel met hem te doen. "Als laatste hoop zou ik naar Dromendaal gaan maar hier doen ze er ook niks aan", zegt Jamel geïrriteerd. Een beetje overvallen knik ik. "Dromendaal is een grote vergissing voor iedereen hier. Je hebt recht op echte hulp", probeer ik hem bemoedigende woorden toe te spreken. Jamel houdt zijn schouders op. "Het lijkt net alsof ik er nooit meer vanaf kom. Door dit lijkt het alleen maar erger te worden en ik wil gewoon weg." Jamel stelt zich voor het eerst open voor zijn gevoelens en het doet me toch wat om hem zo te zien. Zo verward en zonder enige hoop, net zoals ik.

Ik schrik als Jamel me ineens met een vreemde blik aan kijkt. Deze blik heb ik nog nooit van hem gezien. "Fenna, er is nog iets dat ik je moet vertellen," zegt hij dan. Vragend kijk ik hem aan. "Ja?" Jamel gaat wat meer rechtop zitten en tot mijn grote verbazing pakte hij mijn hand vast. "Ik vind je leuk. Wil je mijn vriendin worden?" Met grote nieuwsgierige ogen kijkt hij me aan, wachtend op een reactie. Ik vraag me af waar dit ineens vandaan komt. Een dag geleden haatte hij iedereen nog. "Uhm", stamel ik. Jamel is echt niks voor mij. Hij vraagt het ook op zo'n manier zoals je op de basisschool zou doen. "Luister Jamel, je bent een aardige jongen maar ik wil geen relatie met je", vertel ik hem voorzichtig. Jamel's uitdrukking veranderd langzaam naar boos en verbaasd. "Hoe bedoel je ik wil geen relatie met je? Je hebt het wel tegen mij. Ik weet dat je me wilt." "Het ligt niet aan jou maar aan mij." Het is heel cliché maar ik wist niks anders. "Ik zal op je blijven wachten voor als je je bedenkt," zegt Jamel terwijl hij weer opstaat. Voordat hij de kamer uitloopt werpt hij me nog snel een kushandje toe. Walgend kijk ik hem na. Even was ik ervan overtuigd dat hij normaal kon zijn, maar zijn zelfzucht is absoluut niet verminderd. Ik had eigenlijk ook niet anders moeten verwachten bij Jamel. Net als ik mijn tekenspullen weer wil pakken zie ik Riv lopen. Wat doet hij nou weer op de meidenverdieping denk ik bij mezelf. 

"Fenna! Kom eens naar beneden!" klinkt het een halfuur later. Ik leg mijn spullen op het tafeltje naast me en loop rustig naar beneden. Hoe verder ik naar beneden loop hoe luider het gepraat klinkt. Eenmaal in de woonkamer zie ik Kaj en Riv tegen Jamel schreeuwen. Milou zit er hoofdschuddend naast. "Wat is hier nou weer aan de hand?" vraag ik maar de jongens horen me niet. Niet wetend wat te doen ga ik naast Milou zitten. "Ze zijn aan het bespreken hoe we het best kunnen ontsnappen," zucht Milou. Echt soepel gaat het niet. "Zijn de camera's en microfoons al afgeplakt?" vraag ik. Meteen is het muisstil. "Shit," mompelt Kaj en hij loopt op de camera af. "Heeft iemand een stukje papier met plakband?" vraagt hij. Hij gaat op een stoel staan om te kijken hoe de camera het beste kan worden afgeschermd. Na wat rommelen in de kasten heeft Jamel wat gevonden. "Kijk ik heb een hamer!" zegt hij blij. Hij geeft de hamer aan Kaj die hem maar al te graag aan neemt. "Dit kan natuurlijk ook." Kaj ramt erop los en al snel valt de camera in duizend stukjes op de grond. "Done." 

Als Kaj weer op de bank ploft gaat het geruzie gelijk weer verder. "Stop! We gaan niet zoals net ruziën. Laten we dit rustig bespreken", roept Milou. "Laten we dit rustig bespreken? Je klinkt net als mijn oma", lacht Jamel spottend. De rest van de jongens lachen mee. "Ik ben het met Milou eens," zeg ik ter verdediging. Meteen kijkt Jamel serieus. "Ja, dat vind ik ook. Gasten, doe even niet zo kinderachtig", zegt hij dan. Iedereen kijkt hem met open mond aan. "Hoe kan je zo zijn", fluistert Kaj hoofdschuddend. "Wat zei je?" "Oh niks hoor", zegt hij snel. 

"Laten we maar beginnen met de ideeën om hier weg te komen. Wie wilt eerst?", vraagt Milou. Meteen steken de drie jongens hun hand op. "Laten we maar beginnen met Riv", stel ik voor. Jamel lacht schaapachtig. "Wil je niet eerst mijn versie horen?" Geïrriteerd kijk ik hem aan. "Nee", zeg ik droog. Ik negeer Jamel en richt me op Riv. "Mijn idee was om via de kelder te ontsnappen. Alex wijst ons dan toch de weg naar de uitgang? Ik snap niet dat er een ander idee is dan dit", vertelt Riv enthousiast. Jamel wuift Riv's idee meteen weg. "Of we vragen of hij de sleutel van de voordeur heeft," zegt hij. "Veel minder werk." Hoewel ik het niet wil toegeven is het wel een goed plan. Waarom zouden we moeilijk doen? "Heb je niet naar buiten gekeken? Er staat een groot hek aan de voorkant met een stuk of vijf camera's. Succes, met daar langs komen zonder gepakt te worden." roept Kaj fel. Oh nee, daar gaan we weer. Zoals ik al voorspelde kwam de ruzie snel weer op gang. Milou kijkt me vermoeid aan. "Ik denk dat Alex zelf weet hoe we het beste kunnen ontsnappen", zegt ze. Ik knik, dat is wel zeker. De jongens blijven maar schreeuwen naar elkaar waarop wij besluiten om naar boven te gaan. 

De rest van de dag gaat snel voorbij. Ik heb nog een uur getekend en heel lang gekletst met Milou in haar kamer. Als ik op de klok zie dat het al bijna vijf uur is, merk ik dat ik dorst heb. "Ik ga even naar beneden," zeg ik tegen Milou die nog blij aan het vertellen was. "Oh oké. Neem ook wat voor mij mee," zegt ze en ze laat zich weer op het bed vallen.

De keuken ziet er verlaten uit. Er staan nog borden van het avondeten en half lege pannen verspreidt over de tafel. Ik pak twee glazen en vul ze met water. Ik neem alvast een klein slokje en besluit dan weer terug naar boven te gaan. Ik loop de trap op en als ik langs de eerste verdieping, de jongensverdieping, loop hoor ik weer geschreeuw. Daar gaan we weer, denk ik bij mezelf. Ik blijf even in het trappenhuis staan om te luisteren wat ze zeggen. Ze blijven wel lang boos over welk plan we gaan uitvoeren zeg. Terwijl ik luister blijf ik langzaam verder drinken. "Wat denk jij wel niet!" "Zij is veel te goed voor jou." "Alsof ze wel voor jou zou vallen!" Ik verslik me bijna in mijn water. Ik herken duidelijk de stemmen van Riv en Jamel. Zou dit over mij gaan? Stil loop ik dichterbij. "Ze betekent veel voor me. Jij haatte haar nog tot een paar dagen geleden." "Ja, wist ik veel. Toen ze flauwviel wist ik dat ze iemand als ik nodig heeft in haar leven. En ik zou graag een vriendin willen weet je." "What the fuck man. Dat slaat nergens op!" Dit gaat zeker weten over mij nu. Snel maar verward maak ik me uit de voeten terwijl ik het gesprek tussen Riv en Jamel probeer te vergeten.

Five-teensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu