Dag 5 - Deel II

78 6 1
                                    


XXXXXXXX is aan het typen...

[XXXXXXXX]: Denk je echt dat alles van jullie afhangt? We hebben nog massa's opties voor volgende proefpersonen. Denk maar niet dat je veel waard bent voor ons...

[You]: Wat is hier dan überhaupt het nut van? Het verspillen van mensenlevens?

[XXXXXXXX]: Wij verspillen geen mensenlevens. We gebruiken ze juist op een nuttige manier.

[You]: Hoe is mensen laten verhongeren iets nuttigs?

[XXXXXXXX]: Dat begrijp jij toch niet, Proefpersoon 1.0.5.

[You]: Mijn naam is Henk van Laar.

[XXXXXXXX]: Wie zegt dat dat je echte naam is? Je bent je geheugen kwijt, dus je kunt niet zeker weten of je echt zo heet.

[You]: Ik weet niet wie of wat jullie zijn, maar ik weet wel dat jullie een zieke organisatie zijn. Mensen tegen hun wil in mee laten doen aan zoiets getikts als dit? Jullie zijn gestoord!

[You]: En ik zal er alles aan doen om jullie tegen te houden!

[XXXXXXXX]: Wie zegt dat het tegen je wil in was?

[XXXXXXXX]: Je weet het zelf niet meer, maar je hebt er vrijwillig voor gekozen om mee te doen...

* * * * *

Jeremy Frieser...

Terwijl ik staar naar de blikken met ingeblikt voedsel, loopt het water me al weer in de mond. Op de één of andere manier krijg je nog sneller honger als je je verveelt.

Het zou natuurlijk ook door de stress kunnen komen. Ik ben ten dode opgeschreven. Ik heb iedereen die ik ken om hulp gevraagd en XXXXXXXX wil me niet helpen en de rest kan me niet helpen.

Ik zal de laatste dagen van mijn leven doorbrengen in dit hol...

Ik maak me ook zorgen over de anderen. Zij zitten dan misschien niet opgesloten, maar ze hebben nog amper eten en drinken. Waarschijnlijk zal ik het nog langer volhouden dan zij.

Maar hoe vreselijk zal het zijn om hier in het donker langzaam en eenzaam te verhongeren? Daar zal ik waarschijnlijk snel achterkomen....

Plotseling hoor ik een luid gebrul boven me. Het klinkt als het ronkende lawaai van een motor. Zou Henk me dan toch komen helpen? denk ik.

"Help!" roep ik, in de hoop dat iemand me hoort. "Ik zit hier beneden, kom me alsjeblieft helpen!"

Ik krijg geen antwoord. Desondanks hoor ik het ronkende geluid steeds dichterbij komen tot ik de trillingen die het geluid met zich mee brengt door mijn botten kan voelen stromen.

De aarde boven mijn hoofd begint lichtjes af te brokken door de hevige trillingen en schokken en even ben ik bang dat alles in zal storten, maar dan ineens stopt het geluid.

Met een onzeker gevoel in mijn maag sta ik op en baan me een weg door de smalle gang richting de schacht. In de schacht aangekomen, zie ik nog steeds geen fluit, wat waarschijnlijk betekent dat het luik nog steeds dicht zit.

Wanneer ik ineens vage stemmen hoor in de verte, krimp ik in een van de schrik. Moet ik me stil houden? Of zal ik naar ze roepen in de hoop dat ze me willen bervrijden?

Ze zouden verkeerde bedoelingen kunnen hebben... Maar in dit gat ga ik sowieso dood, dus ik kan het er beter maar gewoon op wagen...

"Hé!" roep ik. "Hé! Hier beneden! Hallo!" De stemmen beginnen steeds duidelijker te worden en op een gegeven moment lijkt het haast alsof de eigenaren van de stemmen boven mijn hoofd staan.

"Hier is het," hoor ik één van hen zeggen. "Pak je gun en richt hem op het scharnier."

Gun? Scharnier? Weten ze misschien niet dat ik hier zit? "Hé," roep ik. "Niet schieten! Ik zit hier beneden!"

"Weten we," roept een stem geïrriteerd. "En ik zou maar een paar stappen naar achteren zetten als ik jou was, tenminste als je niet aan flarden geschoten wilt worden..."

Wanneer ik dat laatste hoor, kruip ik vlug terug de gang in. Terwijl ik nog bezig ben met wegkruipen, klinkt er ineens een enorme knal, die mijn trommelvliezen zozeer doet trillen dat mijn oren beginnen te suizen. Instinctief sla ik mijn armen om mijn hoofd om het te beschermen tegen het vallende puin van de instortende tunnel.

Wanneer ik me omdraai, word ik haast verblind door het felle daglicht dat de schacht ineens vult. Ik probeer overeind te komen, maar overdonderd van de klap, val ik voorover op mijn knieën. Ik kijk naar de schacht en zie vaag een schaduw bewegen. Als ik mijn ogen een beetje dichtknijp, kan ik zien hoe iemand in een zwart pak en een helm afdaalt in de schacht aan een koord.

Onzeker, schuif ik een stukje achteruit als ik de vreemdeling op me af zie komen. "Maak je geen zorgen," hoor ik een stem zeggen. "We zijn hier om je te redden. Pak mijn arm vast, zodat ik je mee omhoog kan trekken."

Gewillig doe ik wat de stem zegt en ik pak de arm van de in het zwart gehulde man vast. Hij trekt me snel overeind en pakt me plots bij de achterkant van mijn nek vast.

"Wat doe-" Nog voordat ik mijn zin af kan maken, word ik onderbroken door een felle steek in mijn nek. "Au," zeg ik boos, maar kijk de man geschrokken aan als hij een bebloede naald achter me vandaan haalt. "Wat heb je me ingespoten?"

"Dat merk je zo wel," zegt de man. "Kom mee, dan haal ik je hier vandaan." Ik knik en omdat ik geen andere keuze heb, pak ik de man stevig vast, waarna hij ons beide met het koord omhoog laat heisen.

Wanneer ik over de rand heen kijk, ziet het landschap er heel anders uit dan ik me kan herinneren. Het prachtige groene gras is dor en geel geworden en op sommige plekken is het zelfs verschroeid.

Naast het gat staan nog twee in zwart gehulde figuren, die me, zodra ze me zien, bij mijn armen vast pakken en omhoog trekken. Pas als ik volledig uit het gat gehesen ben, merk ik hoe warm het eigenlijk is. Ik kan de zon in mijn nek voelen branden en dat terwijl het de dagen hiervoor juist zo koud was.

Terwijl ik om me heen sta te kijken, word ik ineens van achteren stevig beet gepakt en de andere kant op getrokken. Dan pas zie ik het voertuig waarmee ze hier naar toe zijn gekomen. Zo'n 50 meter verderop staat een gigantisch luchtschip. Het lijkt een beetje op een vliegtuig, maar heeft ook iets weg van een helicopter. Misschien is het een hovercraft of zoiets.

De glanzende buitenkant van het schip, weerkaatst de abnormaal felle zon alle kanten op, waardoor ik af een toe mijn ogen dicht moet knijpen tegen het felle licht. Ook voel ik mijn benen een beetje slap worden en bij één stap struikel ik bijna.

"Ik denk dat het middel al begint te werken, chef," zegt één van de mannen.

"Het verbaast mij niet dat het zo snel gaat deze keer," zegt een andere man, die blijkbaar de 'chef' is van de groep. "De jongen is verzwakt, waardoor zijn lichaam minder weerstand kan bieden tegen het middel."

Middel... denk ik. Welk middel? Het liefst zou ik het willen vragen, maar ik kan de energie niet meer opbrengen om iets te zeggen. Langzaam beginnen ook mijn ogen een beetje dicht te vallen en als ik ze weer open, draagt één van de mannen me over zijn schouder.

Terwijl ik toe kijk hoe de grond onder me voor bij gaat, voel ik mijn gedachten langzaam weg zakken. Het laatste wat ik me kan herinneren is dat we de zilveren laadklep oplopen. Daarna wordt alles zwart...

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Feb 21, 2018 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

De 6 uitverkorenen // Jeremy FrieserWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu