Hoofdstuk 1

21 0 1
                                    

Zachtjes loopt ze naar de gang. Duizenden vragen spoken door haar hoofd! Wat zou haar te wachten staan? Wie zou het zijn? En waarom moest zij perse komen? Als ze er eenmaal is staat er opeens een jongen voor haar. Ze schrikt, maar dan ziet ze dat het een bekende is. Wat is hier aan de hand?

Ik zal beginnen bij het begin. Ik ben Kalie ik ben 15 jaar en ben in een hele rare situatie terecht gekomen. Vraag me niet wat voor situatie, want om heel eerlijk te zijn heb ik zelf geen idee. Het begon allemaal toen ik de eerste dag naar mijn nieuwe school ging. Ik voelde me raar ik word aangekeken en overal waar ik loop word er gesmiespeld. ‘Wie is dat?’ Hoor ik ze zeggen. ‘Wat komt zij hier doen? Je kan wel zien dat zij niet van hier is!’ Ik doe net als of dat ik het niet hoor en loop naar lokaal 127. Op het moment dat ik het lokaal in loop zie ik een jonge vrouw voor het bord staan. Ik loop naar een tafel en ga daar zitten. Ik ben nog de enige in het lokaal. De vrouw voor het bord schrijft rustig de opdrachten verder en doet net als of dat ik er niet ben. Dan gaat de bel en stroomt de klas vol. Er komt een meisje naar me toe en ik glimlach naar haar. Dan zegt ze: ‘Dat is mijn plek wegwezen!’ Zonder nog iets te zeggen pak ik mijn spullen weer in en loop naar een andere tafel toe. Ik ga naast een meisje met mooie blonde haren en blauwe ogen zitten. Lief zegt ze: ‘Jij bent de nieuwe heh? Ik ben Lisa en je moet je niets aantrekken van dat meisje dat je net wegstuurde, dat is Lisanne zij denkt dat ze geweldig is.’ ‘Dankje ik ben Kalie.’ Net als we verder willen kletsen begint de lerares te praten. ‘Ik ben mevrouw Groeneveld, maar jullie mogen we Carolien noemen. Ik ben jullie mentor en ik wil even zeggen dat jullie mij kunnen vertrouwen en als je ergens mee zit ik dat graag hoor.’ Ze noemt alle namen op van de lijst. Als ze een jongen genaamd Jady noemt kijkt iedereen rond. Een weer wordt er gesmiespeld. ‘Waar is Jady?’ Ik heb hem vorige week nog gezien. Wie zou Jady zijn? Niets zeggend gaat Carolien verder met de namen. Als ze bij mijn naam stopt wordt ik een beetje zenuwachtig. ‘Kalie zou jij even naar voor willen komen en wat over je zelf vertellen?’ Ik knik en loop naar voren. Mijn hart bonst als een gek, eenmaal voor de klas sta ik versteend. Ik heb hele erge faalangst! Die is ontstaan doordat ik in groep 7 een leraar had die echt de pik op mij had en mij altijd voor gek uitmaakte en  altijd onvoldoendes gaf voor spreekbeurten en werkstukken. Sindsdien ben ik bang om te falen en moet alles perfect zijn! Daardoor leer ik vaak tot dat ik normaal ’s ochtends op zou moeten staan. En daardoor ben ik altijd bekaf en heb ik black-outs. Ik ben dan ook van het VWO naar het VMBO gegaan. Allemaal door die stomme meneer de Vries! Maar goed oh ja ik moet wat over mijn zelf zeggen. ‘Nou ik ben uuhm Kalie en ik ben 15 jaar oud en hou van dansen. Ik heb een tweelingbroer die HAVO doet en ja dat was het wel een beetje.’ ‘Nou bedankt Kalie.’ Snel loop ik weer naar mijn stoel. Ik adem in en denk het is voorbij! Als ik zit wordt er door verschillende meiden gevraagd hoe mijn broer eruit ziet. Ik laat een foto van hem zien, maar zodra Carolien kijkt stop ik mijn mobiel snel weg en begin ik aan mijn Engelse huiswerk dat  ze opgaf . Als de bel gaat en de les voorbij is wil ik samen met Lisa weglopen. ‘Kalie ik wil eigenlijk even met je praten.’ Ik kijk naar Lisa en ze loopt weg. ‘Ga zitten.’ zegt Carolien. Ik ga op de stoel zitten tegenover haar. ‘Ik heb van je andere school gehoord dat je faalangst hebt. En ik wil je graag laten weten dat wij daarvoor hier op school een cursus hebben.’ ‘Dat weet ik maar ik heb dat al heel vaak geprobeerd, maar na een maandje heb ik het weer dus zoveel helpt het niet.’ ‘Oké, maar als je ooit ergens over wil praten weet dan dat mijn deuren altijd open staan. Ik heb altijd tijd voor je.’ Ik knik en loop het klaslokaal uit. Als ik naar de kantine loop zie ik mijn broer aan de tafel zitten en ik loop er naar toe. Hij heeft een stoel voor mij bezet gehouden. ‘En zussie hoe bevalt de school?’ Ik ben ouder dan hem, maar omdat hij daar vroeger mee gepest is zeg ik altijd dat hij ouder is dan mij. Dat heb ik wel voor hem over hij is echt de liefste broer die ik me wensen kan! Ik zou niet weten wat ik zonder hem zou moeten doen. We praten altijd over onze problemen, hij is gewoon mijn beste vriend. ‘Ja goed hoor. Weet jij wie Jady is?’ Even is het stil en dan zegt hij: ‘Zit jij bij Jady in de klas?’ ‘Ja, hoezo?’ ‘Ik wil dat je met hem uitkijkt en niet met hem omgaat.’ ‘Wat? Hoezo?’ ‘Gewoon blijf uit zijn buurt!’ Ik kijk naar zijn vrienden, maar die zijn het zo te zien met hem eens. ‘Oké ik zal het doen Jim!’ ‘Dankje! En als je last van hem hebt dan zeg je het tegen mij goed?’ ‘Jim ik kan heus wel voor mezelf zorgen ik ben geen klein kind!’ ‘Dat weet ik! Maar je bent mijn zusje ik wil je gewoon niet kwijt!’ Typisch Jim hij is zo zorgzaam! Hij had een keer een zwerfhondje gevonden en heeft deze van zijn zakgeld naar de dierenarts gebracht. Nou ja, zo is hij nou eenmaal en ik zou hem nooit willen veranderen! Ik maak mijn broodtrommel open en zie dat ik boterhammen heb met jam. Ik kijk Jim aan en we ruilen van boterhammen. Dit doen we al vanaf de basisschool ik weet ook niet waarom. Als de schooldag er dan eindelijk opzit fiets ik naar huis. Eenmaal thuis zie ik dat de auto van m’n moeder er niet staat en ik zie ook dat de auto van m’n vader er niet. Ik kijk op mijn telefoon, het is 4 uur. Ik weet niet hoe het komt maar elke keer als ik thuis fiets hoop ik dat  mijn vader en moeder thuis zijn. Alsof dat ooit gaat gebeuren. Dacht het niet! Mijn ouders komen meestal pas om 7 uur thuis en Jim en ik koken altijd zelf. Dit is al zo vanaf groep 8. Daarvoor gingen we altijd naar oma, maar die is nu al 4 jaar dood. Ik en Jim waren er kapot van! Maar papa en mama zaten er niet zo mee. Ze zagen haar bijna nooit! Ja als ze ons ophaalde, maar verder echt nooit! Ik mis haar nog steeds! Ik loop de garage in en zet mijn fiets neer. Ik zie de fiets van Jim nog niet staan. Vast nog bij vrienden. Ik schenk een glas cola in en pak een zakje chips. Met de cola en chips loop ik naar boven. Eenmaal op mijn kamer kijk ik in mijn agenda. Geen toetsen voor morgen. Ik zet mijn tv aan en kijk de gemiste afleveringen van Bones. Ik vind Bones echt super spannend! Na een halfuurtje hoor ik beneden de deur open gaan. Het is de voordeur. Ik weet dat het Jim niet is, want die komt via de garage. En mijn vader en moeder komen minimaal pas om 7 uur thuis. Zachtjes loop ik de trap af en kijk wie het is. Dan zie ik in de woonkamer een man staan met een muts over zijn hoofd. Hij weet niet dat ik  er ben. Gelukkig maar! Heel stil loop ik naar boven bang met elke stap die ik zet. Wie weet wat er mis kan gaan! Als ik boven ben ga ik achter mijn kast staan. Na een minuut hoor ik iemand de trap op lopen. Mijn hart gaat wild te keer. De inbreker loopt mijn kamer in. Ik sta doodstil achter de kast ik bekijk de persoon goed. Ik durf mijn ogen niet dicht te houden hij kijkt mijn kant op. Ik sta te bibberen! En ik heb maar 1 vraag: Word ik ontdekt? Als ik naar zijn hand kijkt zie ik een pistool. Ik wordt helemaal rood en ben echt super bang. Dan gaat mijn telefoon hij ligt op mijn bureau. De inbreker leest het en blijkbaar schrikt het hem af, want hij rent de trap af en loopt de deur uit. Ik durf niet achter de kast vandaan te komen! Bang dat hij weer terug zal komen. Als ik de garage deur open hoor gaan begint mijn hart weer te kloppen. Misschien is het hem alweer… ‘Kalie ben je thuis?’ Het is de stem van Jim. Ik ren huilend naar beneden en val in zijn armen. Jim kijkt me raar aan. ‘Wat is er?’ Huilend zeg ik: ‘Er was een man met een zwarte muts over zijn hoofd en een pistool het huis door aan het zoeken. Het leek alsof hij mij zocht, want hij ging naar mijn kamer en zocht rond. Ik zat achter de kast en hij heeft mij niet gezien.’ ‘Oh Kalie.’ ‘Dadelijk komt hij terug.’ ‘Rustig maar Kalie ik bescherm je. Er kan nu niets meer gebeuren.’ ‘Ik was zo bang Jim! Zo bang!’ Ik huil nog steeds. Jim belt de politie, m’n vader en moeder. Als mijn vader en moeder thuiskomen kijken ze geschrokken naar me. Ik probeer niet weer te huilen en concentreer me om wat de politie agenten om me zeggen. Ik hoor ze fluisteren omdat ze mij niet van slag willen maken, maar ik weet donders goed wat hier aan de hand was. Het feit alleen al dat ze nu met mijn vader en moeder aan het praten zijn zegt genoeg. Dit was geen dief… Nee deze inbreker was opzoek naar mij, mij en niets anders. Ik weet dat het misschien niet waar is, maar alles verwijst er naar! Hij heeft geen voorwerp gezocht anders was het overal een rommel! Hij liep alleen naar mijn kamer om te kijken of ik daar was. En op het moment dat hij een berichtje ziet rent hij weg. Kom op dat zegt genoeg. Jim zegt dat ik me geen zorgen moet maken dat hij niet meer zal komen vandaag. Precies dat is waar ik zo bang voor ben! Hij komt misschien niet vandaag! Nee hij is niet gek. Dit huis is bomvol mensen met onder andere politie agenten. Misschien komt hij morgen wel als ik alleen ben, maar dat doet hij waarschijnlijk niet want hij weet dat ik voorlopig niet alleen thuis zal zijn! Dat gebeurd altijd in dit soort films. En als het dan een poosje verder is en je er een beetje overheen bent komt hij en hij pakt je. Je weet niet wie het is of waarom jij. Maar om een of andere reden wil hij jou… Super eng als je er zo over na gaat denken. Dit kan mij gebeuren ik wil nooit meer alleen zijn nooit meer. Ik weet dat dat niet zou gaan. Natuurlijk komt er een punt dat je een keer alleen moet zijn. En dan gaat dat steeds vaker gebeuren. Maar laat ik niet denken aan de toekomst of het verleden. Dat eerste gaat me nog wel lukken maar ik zal altijd als ik alleen ben aan het verleden denken. Dan komt er een vrouwelijke politieagent naar me toe en stelt zich voor. Rustig doet ze haar mond open: ‘Ik moet je iets vertellen en je gaat het niet leuk vinden.’ Even is het stil Jim gaat naast me op de bank zitten en slaat zijn arm over me heen. Ik ben zogenaamd de enige in dit huis die niet weet wat ze gaat zeggen. Maar het is gewoon zo duidelijk dat ik het ook al weet. Ze gaat verder: ‘ De man was niet opzoek naar een voorwerp. Hij was jullie familie ook niet aan het beroven…’ Het is weer stil en er wordt zachtjes gesnikt door mijn moeder. Ik kijk haar aan en ze loopt de kamer uit. Papa loopt achter haar aan, maar Jim niet! Nee, Jim blijft naast me zitten. ‘Hij was opzoek naar jou.’ Ik voel een rilling door me lijf gaan, maar dan vraag ik me iets af. ‘ Hoe weten jullie zeker dat hij het op mij gemunt heeft?’ vraag ik. ‘ Ze zegt: ‘Kijk eens om je heen…’ Ik kijk en in eerste instantie zie ik niets. Maar als ik wat beter kijk zie ik dat al mijn foto’s weg zijn. Dat überhaupt al mijn spullen weg zijn. Zelfs de bloemen die ik aan mama had gegeven voor haar verjaardag zijn weg. Dus zeg ik: ‘Al mijn spullen en foto’s zijn weg.’ ‘Precies,  en als hij wist dat al die spullen van jou zijn…’ Het is weer even stil. Deze stilte begrijp ik niet! Dan na tien seconde dringt het pas tot me door. Als hij wist dat die spullen van mij waren… dan kent hij me dus of erger hij volgt me al een hele tijd. Met die gedachten begin ik te huilen. Ik wil niet, maar ik kan er gewoon niets aan doen! Jim probeert me te troosten, maar op dit moment ben ik ontroostbaar.

 

 

 

Zand erover?!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu