Hoofdstuk 12 - Een ondeugende grijns

281 23 9
                                    

Het is zeker niet wat ik van een stacaravan verwacht, het lijkt meer op een bungalow dan een caravan. Oké, het huisje staat op een verhoging met wielen,dus technisch gezien is het een caravan. Maar dit ding kan met geen mogelijkheid meer verplaatst worden. Het lijkt een klein en knus huisje met een leuk zitgelegenheid buiten, een wasrekje voor kleren te drogen, een barbecue en een parasolletje om schaduw te creëeren. Binnen is het leuk ingericht. Een beetje ouderwetse stijl, maar dat past bij het knusse er warme. Ik loop door een klein dun, smal gangetje en kom in een mini-woonkamer en een mini-keuken. In het halletje was een deur, naar waarschijnlijk een mini-badkamertje. Daarbij ik zie in de woonkamer, achter de bank, nog twee deuren. Ik gok dat daarachter twee kleine slaapkamers zijn. Dat zal wel een slaapkamer voor de ouders van Sam zijn en een slaapkamer voor Sam en zijn broer. In de keuken staat een klein tafeltje met vier stoelen, ik beeld me al in hoe Sam daar vroeger zat met zijn familie in de vakanties en in de weekeinden bij het ontbijt.

Ik bekijk de muren van de woonkamer en zie tot mijn vreugde een portret van Sam en zijn broer. Het ziet er naar uit dat Sam toen ongeveer 8 jaar is en zijn broer zal toen ongeveer 17 jaar zijn. Sam ziet er heel schattig uit met diepbruine ogen en speels, krullend haar. Die krullen heeft hij tegenwoordig niet meer. Ik loop naar de muur en bestuurder de foto. Sam heeft een ondeugende grijns op zijn gezicht en zijn broer heeft beschermend zijn arm om zijn jonge broertje geslagen. Sam komt op die foto tot zijn broers heup. Het was vroeger dus een heel klein jongetje.

Sam komt naast mij staan. "Je was vroeger erg schattig." Zeg ik. Ik zie Sam glimlachen, haast grijnzen. "Dat was ik zeker." Hij kijkt even met dezelfde ondeugende grijns op zijn gezicht naam mij als dat hij op de foto heeft. "Maar gelukkig ben ik alleen nog maar schattiger geworden." Ik rol met mijn ogen. "Jij bent niet goed in je hoofd." Mompel ik. Sam haalt zijn schouder op. "Weet ik." Ik besluit het gesprek te veranderen en wijs naar de tiener op de foto. "Is dat je broer?" Sam knikt. "Ja, dat is Luuk. Nou, weet je, het is eigenlijk mijn halfbroer. Maar ik heb er nooit iets van gemerk, behalve dat hij een stuk ouder is dan ik. Hij was altijd zo'n beschermende vriend voor mij." Sam lacht gelukzalig, alsof hij aan vroeger denkt, waar hij waarschijnlijk ook aan denkt.

Na een tijdje lijkt hij terug naar het heden te komen en zegt: "Ik ga thee zetten. Of wil je koffie?" Ik lach even en schud mijn hoofd. "Oké, thee dus." Concludeert hij en ik moet nog harder lachen. "Nee, ook geen thee." Dan lijkt hij het door te hebben en begint ook te lachen. "Laat maar." Schatert hij. "Ik maak wel alleen voor mezelf." Sam loopt de keuken in en vult een ketel met water en zet het op het vuur. "Wat grappig ben jij toch." Mopper ik met een halve grijns. Sam neemt een slokje. "Maar vertel, wat is er mis?" Vraagt hij geïnteresseerd.

When in coma Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu