Hoofdstuk 23 - Kat, wie zijn deze jongens?

210 14 3
                                    

Na mijn uitbarsting was stil, voor een hele lange tijd was het stil. Totdat Niels over een heel ander onderwerp begon. Daar haakte Sam en ik maar al te graag op in en we hadden voor de rest van de tijd alleen maar luchtige gesprekken. Het was weer een vertrouwd gevoel, Sam en ik weer gezellig kletsen. Voor maanden was hij mijn enige vriend, mijn enige contact met de buitenwereld. En nu was het eigenlijk weer net zoals toen, met Niels als toevoeging. Niels fungeerde niet alleen als communicatie-brug, maar maakte zelf ook genoeg droge grappen.

Ondertussen zijn we een paar weken verder en ik lig al bijna 9 maanden in coma. Ik heb nog steeds vaak ik contact met Niels en vaak sluit Sam zich bij ons aan. Hij komt zelfstandig ook naar het ziekenhuis. We praten niet meer over de relatie van hem met Jenna. Hij weet wat ik er van vind en verder moet hij het zelf maar weten. Ook komt mijn moeder vaak naar het ziekenhuis, zit naast mijn bed en houdt de hand van coma-Kat vast terwijl ze tv kijkt of een boek leest. Ook Lucy, mijn beste vriendin van school is weer vaker bij mij op bezoek. Zij mocht van haar ouders niet meer zo vaak op bezoek komen omdat haar cijfers achteruit gingen. Maar aangezien het nu toch vast staat dat ze het jaar moet overdoen, kan ze weer vaker bij mij op bezoek.

Vandaag zijn mijn moeder en Lucy op bezoek. Ik heb een hele tijd bij hen gezeten, maar nu ben ik even met de jongens aan het praten in het parkje aan de overkant van het ziekenhuis. Sam is net een grap aan het vertellen wanneer opeens een fikse steek door mijn hoofd trekt. Ik schreeuw het uit van de pijn. Niels is meteen in paniek. "Kat? Wat is er aan de hand?" Zijn ogen zoeken meteen het park af en zijn oren staan gespitst om te luisteren waar mijn geluid vandaan komt. Ook Sam is nu in paniek, door Niels reactie. Ook zijn ogen zoeken naar een spoor van mij. Nog een steek volgt en ik hoor een irritant een piepje. Ik herken het al snel het piepje van het apparaat dat aan coma-Kat zit. Dat apparaat dat haar/mijn hartslag meet. Het ene piepje volgt de andere steeds sneller achter elkaar op en het geluid wordt steeds harder. "Sam?" Roep ik angstig.

Sam kijkt met een ruk op. "Kat?" Zijn ogen schieten mijn kant op en hij lijkt mij te herkennen. Snel loopt hij mijn kant op en ik zak door mijn knieën. "Kat wat gebeurt er?" Ik kijk hem angstig aan. "Ik weet het niet. Het doet allemaal zoveel pijn." Met de volgende pijnscheut val ik naar voren. Uit reactie schieten Sams armen naar voren om mij op te vangen. Tot mijn verbazing val ik niet op de grond maar land ik in de armen van Sam. "Ik kan je zien, ik kan je aanraken..." Fluistert Sam met grote ogen. Nog een pijnscheut schiet door mijn lichaam. Al mijn spieren strekken samen en Sam ondersteunt me, trekt me dicht tegen zijn lichaam als een soort bescherming. Niels staat ondertussen met grote ogen te kijken. "Ik kan je zien." Stottert hij. "Ik kan je zien." Sam schud zijn hoofd lichtjes. "Niels, kom hier! Help Kat!" Niels blijft staan waar hij staat, te verbaast om te bewegen. Nog een pijnscheut schiet door mijn lichaam en ik schreeuw het uit. Ik sluit mijn ogen van de pijn en zie alleen maar een wit licht. Zo fel dat het pijn doet. Waarom stopt de pijn niet? Ik heb 9 maanden lang geen pijn gevoeld en nu opeens dit. Ben ik aan het sterven? Is dit hoe dood gaan voelt? De piep van de hartslagmeter klinkt als een lange hoge piep, als teken dat mijn hart niet meer mijn bloed door mijn lichaam pompt.

Opeens open ik mijn ogen verschikt. Ik ben niet meer in het park, ik zie door het felle licht niet waar ik wel ben, maar ik ben zeker niet meer in het park. Dan hoor ik het vertrouwde piep weer, het teken dat mijn hart weer normaal werkt. Mijn ogen wennen aan het licht en ik zie dat ik door 2 gezichten aangestaard word. "Mama? Lucy?" Mompel ik door mijn kapje van het beademingsapparaat heen. Meteen wordt ik voorzichtig door mijn moeder en Lucy geknuffeld.

Niet veel later hoor ik de deur opengaan. Ik draai mijn hoofd voorzichtig opzij en zie Sam en Niels in de deuropening staan. "Je... Je bent wakker!" Roept Sam uit. Mijn moeder en Lucy schieten overeind, duidelijk verast door zijn uitroep. "Sam! Niels!" Tranen ontstaan in mijn ogen. "Geef me een knuffel!" Ik steek mijn armen, zo goed als het lukt, in hun richting. Binnen een mum van tijd liggen beide jongens ook in mijn armen. "Ik ben zo blij." Mompel ik. Lucy kucht zachtjes. "Kat, wie zijn deze jongens?" Ik grinnik. "Lang verhaal."

When in coma Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu