Ik schopte Merel zacht in haar zij. Ze bukte en ik hield haar in een houdgreep. 'Oke we stoppen even' Zei ik. Roos en Tobias liepen ook weer terug. 'Hoe gaat het met je?' Vroeg Merel. Ze had waarschijnlijk van Roos gehoord dat ik Parker dood aantrof. 'Het gaat goed' Zei ik. Ik had Parker langer vast willen houden, huilen tot er geen tranen meer waren om te verspillen. Troost zoeken bij Merel. Netzoals Roos en Merel dat bij mij deden. Ze moesten hun eigen ouders vermoorden om te overleven. 'Zou de lucht nog steeds besmet zijn?' Vroeg Kase. 'Ik denk van niet...' Antwoorde ik. 'Dan kunnen we hier weg ja!' Riep Roos. Ik knikte langzaam. 'We zouden weg kunnen, maar dan moeten we een routte uitstippelen. We kunnen kijken waar andere groepen zitten' Besloot ik. 'Ja! Maar het zal moeilijk worden...' Begon Tobi. 'Weet ik' Zuchtte ik. 'We gaan overmorgen' Zei ik. 'Dat is het beste wat we kunnen doen, we hebben niet lang meer voedsel meer' Zei ik. Iedereen knikte. Ik liep naar mijn bed en pakte mijn logboek weer.
Dag 733.
Vandaag werden we aangevallen. We hebben met ze afgerekend. het waren 35 man en vrouw. er zaten twee kinderen bij. Vandaag hebben we ook besloten om te vertrekken, de lucht is nu waarschijnlijk niet meer giftig. We gaan opzoek naar winkels als ze niet opgeblazen zijn. Het zou kunnen dat alleen ons deel van de stad opgeblazen is. We weten niet hoe ver we gaan maar we moeten wel, ik heb het ze nog niet verteld maar er is nog niet eens genoeg voedsel voor vijf dagen. We moeten vertrekken, het is onze laatste hoop. als we mensen vinden word het beter. we kunnen een clan vormen...'Rogue..' Begon Merel. 'Is het niet beter om nu al te vertrekken?' Vroeg ze. 'Ja... Maar ik wil Roos niet uitputten' Zei ik met een blik naar Roos toe. Ze is doodsmoe. 'Roos.. Ga maar slapen. Dat is beter' Zei ik. Roos knikte en liep naar de oude stoffen bank en ging er op liggen. Ze sloot haar ogen. Na een tijdje hoorden we haar ademhaling regelmatiger worden. Merel en ik zuchtte. 'We maken haar na drie uur wel wakker' Zei ik. 'Dan kunnen we vertrekken' vervolgde ik. 'Jongens! Planning is gewijzigd. We gaan vandaag, pak je spullen' Riep ik. Zacht genoeg om Riis niet wakker te maken. We pakten onze spullen, maakten Roos wakker en waren klaar om te vertrekken. 'Roos. Het is gevaarlijk als we nu niet weg gaan!' Riep Merel streng tegen haar zusje toen ze tegenstribbelde. 'Niet ruzieën. We gaan, punt uit' Zei ik. 'Meisjes! Kom mee' Riep Tobias. We liepen zwijgend naar de uitgang. Tobias en ik keken elkaar aan en knikten. Ik pakte een deur en Tobi een. We duwden ze open. Het zonlicht kwam in mijn ogen. Ik had al twee jaar geen zonlicht gezien. We stapten naar buiten, ik voorop. Ik voelde de hitte, en nam het in me op. 'Het werkt' Mompelde Kase. 'Natuurlijk werkt het. Ik wil jullie niet je dood in jagen!' Roep ik. Kase knikte. 'Dat begrijp ik ook wel!' Riep hij. Opeens werd het stil, ik keek achter me. Er stond een meisje achter me. Achter haar stonden nog drie mannen. Ik voelde een doek om mijn mond, en mijn ogen werden langzaam zwart.
'Rogue.. Word wakker' Hoorde ik Merel zeggen. Ik opende mijn ogen en het eerste wat ik zag was Merel. Ze zat vastgebonden aan een paal met Roos. Ik keek naast me, Kase en Tobias zaten ook aan een paal. Ik zat alleen. Tobi keek me aan, ik zag zijn gezicht. Hij had een blauw oog en het bloed op zijn lip was nog vers. We zitten hier dus nog niet zo lang. Roos begon te snikken. Merel suste haar. 'Ik.. Ik wil niet dood' Snikte Roos nu harder, ze huilde nu echt. Merel haar ogen begonnen ook waterig te worden. 'De kerkers waren vol.. We moesten ze hier kwijt!' Riep een meisje. 'Verm.. We moeten... Maken. Het zijn overtollige mensen, we hebben er.. Aan..' Ik hoorde het andere meisje alleen in flarden. De deur vloog open een een meisje, ongeveer zestien jaar. Haar bruin blonde haren zaten los, en het kwam tot haar middel. Ze liep naar mij toe, ze begon mijn touw los te snijden. Het meisje had een geweer vast. 'Opstaan' Zei ze nors. Ik stond oo en voelde een stekende pijn in mijn been, ik probeerde het te negeren maar ik viel bijna weer neer. Het lukte me toch om mee te lopen. 'Ik heb haar gebracht' Zei het meisje. 'Dankje Deborah, je kan weer gaan' Zei het andere meisje. Deborah liep weg. 'Hoe hebben jullie het overleefd?' Vroeg het meisje. Ze was waarschijnlijk 17, haar blonde haar kwam net tot iets over haar schouders. Ik keek naar haar groene ogen. Ik zwoog. 'Misschien zal het helpen als ik me even voorstel.. Ik ben Manon Favre. Jij bent?' Vroeg ze. Ik keek haar uitdagend aan. 'Rogue..' Gromde ik. 'Rogue..? Rogue wat?' Zei ze nors. 'Het enige wat jij moet weten' Zei ik uitdagend. Ze liep naar me toe, ze schopte me op mijn been. 'Arg.. Bitch!' Riep ik toen ik de op de grond belande. Ik reikte naar mijn been. 'Zoals in al zei.. Rogue wat?' Zei ze rustig. Nu had ze gedroomd dat ze dat niet deed, ik stond op, of krabbelde omhoog. Ik spuugde wat bloed uit mijn mond. Ik gromde en liep naar haar toe. Ik sloeg haar op haar kaak. Ze schold me uit en trok aan mijn haar. De mannen die achter in de kamer stonden hielden ons tegen. 'Laat me los... Ik vermoord haar!' Gilde Manon. 'Ik ken jou wel.. Jou ouders zijn de baas van Seher!' Riep ik. 'Door jouw ouders zitten we hier!' Deed ik er nog een schep bovenop. 'Nee!' Riep Manon boos. 'Daan, laat me los!' Gilde ze. 'Neem haar mee Tyler' Zei Daan. Tyler trok me mee, we liepen een trap af. Waarschijnlijk de kerkers. Hij duwde me in een kerker. Er was een bed. Ik viel neer.. Kroop naar het bed en gaf me over. Ik hoorde Tobias mijn naam roepen, maar het maakte niet uit. Ik schakelde mijn emoties uit. Nig erger dan daarvoor. Ik sloot mijn ogen en ik dacht nergens meer aan.. Alleen de duisternis, de donkere kerkers.
![](https://img.wattpad.com/cover/146125911-288-k648223.jpg)
JE LEEST
No Return
ParanormalRogue, een 18 jarig meisje zit vast in een nu al 2 jaar durende Apocalyps. Nadat het chemishe gebouw Seher is ontploft, kwamen er allemaal gemishe gassen vrij en iedereen die er blootgesteld aan werd, was dood. Maar ook weer niet helemaal, zombies...