Four

25 5 0
                                    

Ik lig in bed, ja, eindelijk een comfortabel bed. Ik hoorde de deur open gaan, het was Marjolijn. 'Gaat het met je been?' Vroeg ze. Ik had er eerst helemaal niks van gevoeld, maar toen ik probeerde te lopen zakte ik in elkaar. Toen Nyna vroeg wie het gedaan had, antwoorde ik niet maar ontwijkte ik de vraag. 'Ja' Zei ik schor. Ik had de hele dag al geen drinken gehad. Nauwlijks gister iets. 'Hoe gaat het met Merel?' Vroeg ik. 'Iets beter dan gister, ze heeft koorts' Antwoorde Marjolijn. 'Kan ik naar haar toe?' Vroeg ik. Marjolijn zuchtte, ze wist dat ze me niet mocht laten gaan. Er zouden consequenties aan hangen. 'Ja'  Mompelde ze uiteindelijk. Ik sloeg de deken van me af en sprong het bed uit. Ik negeerde de stekende pijn in mijn been, liep de trap af en botste tegen een jongen op. 'Euh.. Sorry' Mompelde hij. Ik keek hem aan, hij was best leuk. Zijn groene ogen keken me aan. 'Staren is onbeleefd' Grapte ik. Hij bloosde en keek de grond aan. Ik liep langs hem, 'Ik zie je nog wel' Mompelde ik. Hij keek achterom toen ik voorbij was. 'Rogue! Niet zo snel' Riep Marjolijn. 'Je moet conditie opbouwen Mar, zo kom je nergens' Lachte ik. Marjolijn lachte niet, maar keek me dom aan. Ze rende snel langs me. 'En jij reactievermogen!' Gilde ze. Ik kwam aan bij de woonkamer, het was geen groot huis. Ik strompelde, het duurde gewoon heel lang. Ik liep, nee struikelde half, naar Merel toe. 'Hoe voel je je?' Zei ik zacht. 'Beter hier, dan in die cel' Ze glimlachte zacht. Haar kleine lach veroorzaakde een grijns bij mij. 'Rogue.. Ik wil slapen' Mompelde Merel. Haar oogleden trilden en vielen dicht. 'Kase. Wil jij haar even naar haar kamer brengen?' Vroeg Marjolijn. Kase knikte, pakte Merel op en gaf haar heel snel een kus op haar voorhoofd. Hij liep de trap op met Merel in zijn armen. 'Hoe laat is het?' Vroeg de jongen waar ik tegenaan liep. 'Het is elf uur, Sam' Antwoorde Roos. 'Nou, dan ga ik ook maar op bed' Zei Sam. Ik liep naar de trap, ik beklom dit gevaarlijke ding en kwam bij mijn kamer uit. Ik plofte op bed. Ik sloot mijn ogen, geen zin on me om te kleden en viel in slaap. 'Rogue! Word wakker!' Gilde Marjolijn angstig. 'Wat?' Mopperde ik. 'Zombies, ze kwamen binnen, ik weet niet hoe!' Gilde ze een octaaf hoger. Ik sprong direct op. 'Die verdomde zombies, mij in mijn slaap verstoren..' Mopperde ik. 'Waar zijn Merel en Roos?' Riep ik over de vreselijke geluiden die de zombies maakten. 'Buiten ze hebben het overleefd' Zei Marjolijn. Ik slaakte een zucht van opluchting. Ik pakte de knuppel van de gang en liep stil naar beneden. De trap gunde ons dat dus niet. Hij bleef kraken bij elk stukje dat we loopten. Ik liep naar de woonkamer. Mijn been protesteerde, maar ik negeerde hem. Ik zag een zombie op ons aflopen. 'Stront..' Mompelde ik. Ik knalde de knuppel op zijn hoofd. Hij zakte ineen, en was dood. Ik had zijn schedel gebroken. Er kwamen twee op ons af nu. Marjolijn had haar handgeweer vast en schoot een in zijn hoofd. Ik sloeg de knuppel ip zijn hoofd, er kwamen spatten bloed op mij. Ik kreeg de adrenaline binnen en had zin om te vermoorden. Ik lachte, alsof het leuk vas te vermoorden. Merel kende deze kant van mij. Marjolijn niet. Mijn grijs zwarte ogen leken nu helemaal zwart te zijn. Ik keek Marjolijn aan en ze huiverde. Niet zo erg als ik gedacht had. We kwamen in de woonkamer daar waren een stuk of vijf zombies. Ik knalde met mijn knuppel tegen de zijkant van haar hoofd, de knuppel brak en er zaten allemaal stukjes hout in haar hoofd. Het bloed spatte in het rond. Een meisje, kwam op me af rennen. Ik sloeg haar op haar kaak, ze gromde een raar geluid. Ik raakte haar met een linkse. Haar tand vloog uit haar mond. Ik lette even niet op en veloor mijn focus. Het meisje sloeg me op mijn kaak, ik spuugde wat bloed uit. Nu raakte ik haar hoofd zo hard dat er wat brak. Uit haar mond kwam stromen met bloed. Marjolijn keek me verschrikt aan. Zij had de andere drie afgemaakt. Im keek haar donker aan, en probeerde mijzelf weer onder controle te krijgen. Ik hijgde, sloot mijn ogen. Ik nam een paar diepe zuchten, ik zag geen rode waas meer, en de zombies waren weg. Gevlucht, de mietjes. Marjolijn begon te beven en te wijzen. Ik keek achter me. Tobias.. Hij lag dood achter me op de grond. 'Heb ik dat gedaan?' Vroeg ik gebroken aan Marjolijn. Ze schudde nee. Ik knielde bij Tobias neer. Marjolijn kwam aan de andere kant van hem zitten. Marjolijn beefde nog steeds.. Ze is het waarchijnlijk niet gewend om dode mensen te zien. 'Het is goed, het is goed' Zei ik om haar te kalmeren. 'Nee het is niet goed!' Riep Marjolijn. 'Er vallen te veel doden.. In zag... Ik zag net... Shane.. Dood, op de grond' Huilde ze. 'Wie is Shane?' Vroeg ik. 'Mijn broertje..' Snikte Marjolijn. 'Je bent sterk, je komt er wel overheen..' Trooste ik haar. En met die woorden trok ik haar in een knuffel. Ze huilde rustig uit.. Mijn blik ging naar de deur, hij was niet op slot. De zombies waren niet binnengekomen. Ze zijn binnengelaten.

No ReturnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu