Robbyn klom over de daken die ze al honderden keren beklommen had. Ze bleef even staan en keek uit over de lange straat met de vele mensen. Haar ogen zochten de weg af en bleven haken bij de vrouw die gehuld was in vele kleuren. Robbyn sprong over een paar daken en gleed soepel langs een regenpijp naar beneden.
Ze rende tussen de mensen, haar ogen gericht op de vrouw in de vreemde kleren. Ze gingen een hoek om, en nog een hoek, daarna sloeg de vrouw af en Robbyn stopte. Ze keek even om zich heen, ze was op de Oostwestwegge. De vrouw was over de grens naar West gegaan, ze woonde daar hoogstwaarschijnlijk. Of ze had er familie wonen. Teleurgesteld draaide Robbyn zich om en liep tegen iemand aan.
Over de hele grond lagen boodschappen verspreid, maar de mensen om hen heen bleven doorlopen. Robbyn stond op en klopte haar broek af. Niet dat het heel veel nut had, haar broek was verschrikkelijk smerig, ook zonder het stof van de val erop. 'Het spijt me,' zei Robbyn. Ze keek zuchtend naar haar broek en knielde op de grond om de boodschappen op te rapen. De vrouw was niet gevallen, maar was zeker gedesoriënteerd. Ze was ook al oud, heel erg oud. De rimpels liepen over haar gezicht en haar haar was bijna wit. Er woonden niet zo veel oude mensen in Mengaer, de meeste mensen overleden jong. De mensen die wel oud waren verdienden respect van iedereen. Het betekende dat ze of erg rijk waren, of dat ze heel goed waren in overleven.
Robbyn had alle boodschappen opgeraapt en wilde ze terug aan de vrouw geven, maar de vrouw stopte haar: 'zou jij wat willen verdienen'? Robbyns wenkbrauwen vlogen omhoog bij het horen van dat voorstel. 'Als je die boodschappen nou eens voor mij naar mijn huis draagt, dat zou ik erg fijn vinden. En natuurlijk verdien je iets met je harde werk,' voegde ze er nog snel aan toe. Robbyn knikte, het was niet vaak dat mensen haar werk aanboden. Soms hadden ze iemand nodig bij een paar klusjes, maar dan kozen ze vaak wat grotere domme jongens uit. Die waren betrouwbaar, vonden bijna alles goed en waren een paar maatjes groter dan Robbyn. Plus Robby had haar reputatie als onbetrouwbare Rat.
De boodschappen waren zwaar, maar ze liepen niet heel snel. Dit kwam mede door de leeftijd van de vrouw. Ze sloegen de grens over naar West en Robbyn keek even om zich heen. West was voor de rijke mensen. Hier waren ook geen bendes te vinden. West werd extra bewaakt, niet alleen liepen er meer Falterken rond, de mensen hadden vaak ook nog een heel beveiligingssysteem op hun huizen. Robbyn kwam hier niet vaak, ze had hier niets te zoeken. Ze kon niet inbreken om voedsel en kleding te stelen, ze kon hier geen bendes vinden om te onderhandelen en als ze hier liep had ze een veel grotere kans om opgepakt te worden. Ook al mochten Falterken mensen alleen onder bepaalde omstandigheden oppakken, ze hadden totaal geen moeite met het oppakken van mensen die gestolen spullen bij zich droegen of zich in deze wijk verkeerden.
Heel veel zin om in de bak te zitten had Robbyn niet, ook omdat kinderen die een aantal keer werden opgepakt verder het land ingevoerd werden. Naar opvoedingstehuizen. Het Tehuis was van zichzelf al een vreselijke plek om te leven en ze had verscheidene verhalen gehoord over opvoedingstehuizen. De kinderen kwamen ook nooit meer terug.
Het huis was imposant en immens groot. Robbyn keek omhoog en telde het aantal ramen. 'Kom je binnen'? kraakte de stem van de oude vrouw. Robbyn stapte het huis binnen en haar voeten zakte weg in het prachtige tapijt. Aan de muur hingen schilderijen die stuk voor stuk met de hand gemaakt waren. Ze kostten een fortuin, wist Robbyn. Voor een zo'n schilderij was je al gauw zo'n 11.000 Faltunten kwijt. 'Zet de boodschappen maar in de woonkamer neer,' zei de vrouw. 'Dat is goed mevrouw,' antwoordde Robbyn. 'Zeg maar Tante Betty, kind,' ze glimlachte wijd, ze had al haar tanden nog, waarschijnlijk vals; er zaten ook een paar gouden tussen. Robbyn keek nog even goed rond. Deze plaats was poepie-chique, in tegenstelling tot haarzelf. Ze keek naar haar vieze schoenen en naar het prachtige tapijt. Ze moest hier niet al te lang blijven, anders werd het tapijt vies. Ze tilde haar voeten op en ze zag dat er al wat zand, modder en vuil op het tapijt zat.
'Zita'! klonk het in de kamer daarnaast enthousiast. Robbyn liep verder door de gang, haar voeten zakten ver het tapijt in. De woonkamer was nog indrukwekkender dan de hal. Ook hier lag een tapijt waar je, als je dat wilde, makkelijk op zou kunnen slapen, zo zacht was het. Er hingen weer schilderijen aan de muren, maar hier stond ook veel duur meubilair. Een dure bank van een stof die Robbyn niet kende, maar wel erg mooi vond. Een paar stoelen van dezelfde stof, een grote marmeren eettafel, bijzettafeltjes doorweven met goud-accenten, porseleinen vazen, kleine kistjes, een grote kast met wel honderd boeken.
Ook stond er behalve Tante Betty een jonge vrouw. 'Mijn oma houdt er van om dingen te verzamelen,' verduidelijkte ze, toen ze Robbyn verdwaasd rond zag kijken. Robbyn zette de boodschappen van de mevr-, nee, tante Betty, op tafel en draaide zich om. 'Lust je een kopje thee? Ik wilde net een grote pot zetten,' zei de jonge vrouw die hoogstwaarschijnlijk Zita heette, zo had Tante Betty haar genoemd. 'Lekker,' zei Tante Betty.
'Ga toch zitten, kind' kraakte Tante Betty, ze klopte naast zich op de prachtige bank. Aarzelend liep Robbyn naar de bank. Ze ging voorzichtig zitten op het puntje van de bank en liet haar handen even over de vreemde stof glijden. Het was zacht en kwetsbaar, maar toch ook heel sterk. Heel anders dan de ruwe katoenen stoffen die ze kende.
Dit was vreemd. Er waren wel een aantal rijke mensen die, uit barmhartigheid, het Tehuis wat geld gaven. Die met meelijdende ogen naar haar keken waarvan ze heel zeker wist dat ze maar een ding dachten: de arme stakker. Haar wat eten toestopten, maar haar uitnodigen in hun huis, haar thee aanboden en haar op een verschrikkelijk dure bank lieten zitten, dat was nog nooit gebeurd.
Het kopje was, net zoals alle spullen in dit huis, prachtig. De rand was van goud en er waren bloemen op geschilderd. Er lag zelfs een bijbehorende schaal met koekjes bij. Het servies was al rijker dan alle rijkdom die Robby waarschijnlijk in haar hele leven zou tegenkomen. Tante Betty pakte een portefeuille en haalde er een stapeltje briefjes uit. Ze drukte ze in Robbyns hand. Er ging een tinteling door haar arm en Tante Betty glimlachte breed, daarna wendde ze zich tot Zita. Robbyn telde de briefjes. Het waren 600 Faltunten. 600! Dat was veel te veel, daarvan kon ze voor een paar maanden broden van kopen. 'Uhm,' begon Robbyn aarzelend, 'Tante Betty'? 'Drink je thee, jongeling,' zei Tante Betty met een glimlach om haar lippen. 'Maar,' Robbyn hield het geld voor zich uit alsof het een besmettelijke ziekte bevatte. 'Je thee,' stelde Tante Betty. Robbyn stopte het geld maar in haar zakken en deed wat Tante Betty van haar vroeg. Dat heette beleefd zijn nadat je een som geld had gekregen. Robbyn nam een paar slokken van haar thee, een rare smaak. Ze had hiervoor nog nooit thee gedronken en ze vond het helemaal niet lekker. Ze nam nog een slok om vriendelijk over te komen. Tante Betty en Zita wisselden een blik uit.
De gordijnen waren dicht, het was donker, maar een paar kaarsen wierpen een griezelige gloed over de meubels. Er stonden twee verdorven mannen in de luxe kamer. Een meisje met rood haar lag bewusteloos op de bank. Er zat een donkerkleurige vlek in het tapijt en er lag een duur kopje in wel honderd stukjes op de grond.
JE LEEST
De Afstammeling (Elementenacademie 1)
FantasyErgens ver weg, in een andere wereld, ligt de Elementenacademie. Een academie waar de afstammelingen van de Fiäre hun gegeven krachten leren beheersen. De Afkomstigen, Elementen, Afstammelingen of hoe je ze ook wilt noemen hebben een van de Basisele...