05. Helicopters and Butterflies

111 4 0
                                    

Chapter Five

Ik sta buiten op een leeg grasveld. De wind snijd in mijn gezicht en ik verlang naar mijn warme, zachte bedje met de deken vol veren en kapotte kussens van alle kussengevechten. Naar Dix zijn warmte in het bos, de bloemen in de lente. De helikopter die voor me staat zal me naar Fonella brengen, waar mijn laatste daad in de hemel wacht. Ik slof in mijn gympen richting het levensgrote ding, waar ik met mijn 1.58 net een dwerg bij lijk. Een van de mannen wilt me het trappetje op tillen, maar ik wijs hem goedmoedig weg en trek mezelf doormiddel van de stangen en raampjes omhoog. Als ik de deur opensla slaat er een warme wind mijn lucht in die mijn nekharen overeind doet staan na die koude buitenlucht. Ik ga op een van de bankjes zitten, vlakbij het raam, terwijl ik kijk hoe het leven in de stad gewoon verder gaat.

'Mevrouw Billiton, uw koffers liggen in de laadruimte. Bent u helemaal gereed?' Vraagt dezelfde bediende als die me op het trappetje wou helpen. Hij is nog jong en is hier waarschijnlijk onvrijwillig, maar hij ziet er gelukkig uit. Iets wat ik de komende tijd niet kan zeggen. Zijn blauwe ogen steken prachtig af bij zijn blonde haar en ik moet onwillekeurig denken aan een oude vriend van me. Ik knik onopvallend mijn hoofd en leun met mijn hoofd tegen het raam. De jongen zet mijn tas naast me op de bank en loopt naar de piloot. De motor begint te roken en ik zie hoe eerst langzaam, maar steeds sneller het dorp aan me voorbij vliegt. De jongen komt terug en kijkt me vragend aan. Ik zet mijn tas voor me en klop op de zachte stof naast me. Hij komt naast me zitten, staart even voor zich uit en draait zich dan naar me toe.

'Eldur,' stelt de jongen zich voor. 'Eldur Chardon.' Ik kijk even twijfelend naar zijn hand. Normale mensen zien het als een teken van beleefdheid of vriendschap, en ik weet niet of ik dat nu kan hebben.

'Lylith.' Ik pak zijn stevige hand vol littekens vast. 'Lylith Billiton.' Een enkel moment kijken we elkaar recht in de ogen tot we elkaars hand loslaten en een blik gooien op de buitenwereld. Het dorp onder onze voeten word steeds kleiner en ik loop even naar het andere raam om een blik te werpen op waar Eeflynn en ik vroeger woonde.

Wacht, wat zeg ik nou? Vroeger? Als ik terug kom woon ik daar nog steeds hoor?!

Zuchtend loop ik terug en plof op de bank. Ik druk wat knopjes in en direct komt er een ober aanlopen met wat eten erop. Een tomatensoepje met kleine gehaktballetjes, een bord met lintmacaroni, broccoli en biefstuk en als toetje een bak vol verschillende soorten ijs. Als ik iets in Eldurs ogen zie voel ik me opeens een behoorlijke schoft. Via de intercom bestel ik nog wat extra bestek en duw de lepel voor de soep in zijn handen. Hij blijft maar doorratelen dat hij het niet mag, dat het niet zijn taak is om mij lastig te vallen. Maar de honger wint het van de regels en een paar minuten later zitten we samen de kom leeg te scheppen terwijl ik mijn lepel heen en weer zwaai en de soep overal op de banken spat.

'Hoe oud ben je eigenlijk?' Vraag ik.

'18.' Hij likt nog een keer zijn lepel af en begint dan met zijn vinger alles uit te likken. 'Deze soep is echt lekker. Maar hoe oud ben jij?'

'16,' zeg ik lachend als ik mee begin te lepelen. Als het tweede bord wat minder heet is pakken we ons nieuwe bestek en beginnen het naar binnen te werken. De biefstuk smaakt heerlijk en is precies op de juiste manier gepeperd, ook al gooi ik er nog een beetje boven op. Over de lintmacaroni is een romig kaassausje gegoten en ik bestel meerdere keren wat meer van het sausje voor over mijn broccoli, wat ik voor het eerst echt lekker vind. Eldur lijkt het ook niet echt een miskoop te vinden en slonkt alles naar binnen alsof hij nog nooit te eten heeft gehad. En wie weet wanneer de laatste keer was, we kennen elkaar amper.

'Goed, we beginnen met wat simpels,' zeg ik als ik mijn vork terug het bord op gooi.

'Spannend,' zegt hij grijnzend. Ik kijk hem met samengeknepen oogjes grijnzend aan.

'Niet op die manier,' lach ik. 'Wat is je lievelingskleur?'

'Blauw,' antwoord hij gehoorzaam.

Ik kijk hem vragend aan. 'Wat voor blauw?'

'Zoals...' Hij kijkt even zoekend om zich heen. 'Zoals de lucht tijdens een vrije middag op het strand. Als er een felle zon staat die je verwarmt en je de zee in lokt. Heerlijk fris.'

'Dat klinkt heel poëtisch,' zeg ik lachend. 'Die van mij is groen.'

'Groen?' Hij lacht richting zijn bord. 'Zoals broccoli?'

'Meer zoals fris gras tijdens een heldere dag, of de appels aan mijn opa's appelboom.'

'Staat er een hek om het veld?' Vraagt hij bedenkelijk.

'Ja,' antwoord ik. 'En er staan schapen en paarden met lange manen in.'

Ik draai me naar hem om, waarbij ik vlakbij zijn gezicht ben.

'Ik probeer het me voor te stellen,' fluistert hij zachtjes. 'Heel mooi.'

We zitten daar maar. Kijken elkaar in de ogen en zeggen niks. Dan breekt Eldur het ijs door zich om te draaien en kleine hapjes van het ijs in de bak te nemen. En daar zitten we dan. We nemen hapjes van ons koude ijs, wat we verwarmen door kleine nipjes van onze thee te nemen. Het klopt totaal niet bij elkaar, ijs en thee, maar het smaakt eigenlijk best lekker. Als de bak leeg is gaat hij uitgestrekt op de bank liggen en ik twijfel geen moment om de banken naar elkaar toe te schuiven en naast hem te gaan liggen. De rit naar Fonella's landhuis zal nog uren duren, maar eigenlijk boeit dat me geen biet. Ik wil leven in het hier en nu, veilig op een plek waar ons niks kan gebeuren.

'Konden we maar voor altijd hier blijven liggen,' zegt hij zachtjes. Ik ben altijd al slecht geweest in dit soort dingen. En dan geef ik nog een van de ergste antwoorden die je kan geven. 'Dat kan niet.'

Het vuur is direct gedoofd. Langzaam krabbelt hij weer overeind en kijkt me met dezelfde slopende blik aan als Dix altijd deed als hij iets niet snapte of ik niets wou zeggen. Ik heb het zijn 'uitleg?' blik gedoopt. En daarmee sta ik nu oog in oog, met een andere jongen in een andere tijd. 'Dat kan niet,' herhaal ik. 'Je krijgt er spijt van.'

'Hoezo?' Vraagt hij fronsend. Geïrriteerd ga ik weer overeind zitten. Ik wil niks vertellen en dat hoef ik ook niet. Ik ben hem niets verschuldigd. 'Je hebt al teveel informatie,' zeg ik kortaf.

'Vertel het,' beveelt hij. Ik voel hoe het bloed bij me naar boven komt, maar ik beveel mezelf om rustig te blijven. De woedeaanvallen weet ik al jaren te verbergen. Ik mag ze niet laten winnen door nu uit te barsten.

'Nee.'

'Vertel, alsjeblieft...'

'Ik ben je niks verschuldigd, dus nee. Je weet al te veel om voor altijd veilig te zijn, en ik wil je niks aandoen. Hou nu je mond dicht, eet de rest van het eten op en laat me met rust.'

Buiten merk ik dat we steeds dichter bij de grond van onze 'prachtige' witte hemel komen. We moeten er bijna zijn.

Zoals verwacht schiet er een paar minuten later een huis omhoog in de aller verste verte. Het duurt nog zo'n uur voor we Fonella's grote tuin vol wilderige bloemen over zijn, dus ik besluit alles te laten rusten en iedereen even buiten te sluiten.

Ik sla mijn tas open en grijp er een draagbare CD-speler, een CD van ROOM94 en een vlijmscherp mes uit. Van buiten had ik een stok meegenomen. Ik zet mijn mes telkens weer opnieuw tegen de tak, beweeg hem op en neer, naar boven en beneden, meet de afstand in.

Was ik te hard voor Eldur? Verdiende hij wel een uitleg? Is hij mijn vriend? We hebben enkel samen gegeten en een beetje tegen elkaar gelegen, dan verdien je toch niet een hele uitleg? De rest van mijn leven?

Maar hij is al niet meer veilig, hij weet al te veel, denk ik.

Dan sla ik met alle kracht de mes in de dikke stok. Hij boort er dwars doorheen, wat me dwingt om het deel eraf te snijden en aan de rest te beginnen. Hij krijgt een vlijmscherpe punt en aan de achterkant snijd ik er driehoekjes uit. Langzaam krijgt het de vorm van een pijl die in een boog hoort. Een stuk hout dat ik kan verbranden als er gevaar dreigt, maar tot die tijd bij me kan houden in mijn tas of zak.

Met mijn allernetste handschrift snijd ik er in sierlijke letters 'Revenge' in. Wraak.

Dat is waarom ik hier ben.

RevengeWhere stories live. Discover now