02. One Chance

220 2 2
                                    

Chapter Two

'Lylith...' De leider, Meneer Fonella, ijsbeert een beetje door zijn kantoor, terwijl hij kleine trekjes van zijn pijp neemt. 'Lylith... Lylith... Lylith!'

'Ik weet wel hoe ik heet, hoor,' mompel ik onderuitzakkend. Hij draait zich naar me om, staart me even aan en neemt dan plaats aan zijn bureaustoel.

Stilte.

'Hier ben ik al die tijd al bang voor,' zegt hij hoofdschuddend. 'Je bent een aardige jongedame, maar veel pit. Misschien té veel pit. We hebben over alles nagedacht. We kunnen je doden, net als alle andere engels...' De angst schiet me naar binnen. Doden lijkt onmogelijk, want als je in de hemel bent, ben je toch al dood? Maar hier is alles mogelijk. Ze persen het bloed uit je lichaam, zuigen de lucht uit je longen en gooien de bakken vol lucht, bloed, lichaamsdelen en je hart tegen de wanden op de muur, om andere af te schrikken. Jij zelf zal dan voor altijd een beeld hebben van een soort paarse buis, heb ik ooit gehoord. Alsof je door de tijd reist, maar nooit aankomt. Vast zit in de tijd.

Net op dat moment komt er een vrouw naar binnen lopen, waarschijnlijk mevrouw Fonella, met een dienblad vol koekjes en thee. Ze zet ze neer op tafel, wacht tot ik een koekje pak en loopt dan weg. Er volgt nog een kleine stilte. Nóg een stilte die ik af moet wachten tot mijn toekomst bekend is. Of ik voor eeuwig sterf, of gewoon dood blijf. 

'Maar we hebben dat besloten om niet te doen. Hoe lang is het nou geleden dat je bent vermoord? Twee? Vier? Zeven?'

'Vijf,' mompel ik onderbrekend. Hij strekt zich even uit en slaat dan de pijp met een knal op de tafel kapot. Wolkjes rook en hoopjes as bevrijden zich en vallen neer op de grond.

'Precies. Je hebt dus wél hersens?' Vraagt hij grijnzend, met daarop volgend een bulderend gelach. Ik pak mijn lange blonde vissengraat vlecht vast en begin erin te knijpen en te trekken. Net zo lang tot mijn vingers pijn beginnen te doen.

'Lylith...' Begint hij weer. Ik neem niet eens de tijd om met mijn ogen te rollen en sta al op vanuit de stoel.

'Ik heb een opdracht voor je. Maar het word gevaarlijk en moeilijk. Nou ja, voor jou en niet voor mij, dus dat maakt niet ontzettend veel uit. Neem je hem aan?'

Er volgt een stilte die steeds langer lijkt te worden. Met mijn schouders omhoog en mijn rug recht neem ik met een strak gezicht plaats op de stoel.

'Wat is de opdracht?'

'Nou, dat mag ik niet zeggen. Je moet gewo...'

'Wat is de opdracht!' Mijn bloed begint te koken als ik zie hoe zijn gezicht verstrakt en zijn ogen opgloeien. Gevaarlijk worden. Dodelijk.

'Je moet terug naar de aarde. Om daar mensen in nood te helpen. Kinderen zonder eten moet je van de hongerdood redden, een moordenaar moet je tegenhouden, een kind die bijna verdrinkt moet je redden, allemaal dat soort dingen.'

Ik begin te lachen. 'Is dat alles? Ik, een 16-jarige engel die kan vliegen en krachten heeft, moet terug naar de aarde om kinderen en volwassen tegen te houden, die helemaal niks kunnen? Die maar gewoon een poppetje in een playmobil set zijn? Maar een schaakstuk op een schaakbord? Die de echte wereld, hierboven, nog moeten verkennen?' Ik neem even de tijd om te lachen en adem te halen, waarna ik van plan was om verder te gaan. Maar hij kaapt de woorden af en kijkt me met een gemene glimlach rond zijn lippen vragend aan.

'Dus we hebben een deal?'

'We hebben een deal, Fonella.' Een vurige glimlach verschijnt rond mijn lippen. Dit is mijn kans. Dit is mijn kans om de wereld terug te pakken voor alle wonden en littekens die ik nu nog steeds heb. Dit is mijn kans... Mijn enigste kans.

'Goed, je vertrekt morgenochtend. Pak wat spullen in die je daar nodig hebt, zoals een pyama en een tand, ofzo.'

'Een tandenborstel,' verbeter ik geïrriteerd. 'Wie heeft hier nou geen hersens, Fonella.'

Hij haalt geërgerd even zijn mondhoek op en bromt een lachwekkend gegrom uit, net als de bewaker, en wijst dan naar de deur als een teken dat ik weg moet.. Ik schiet overeind uit de stoel en loop richting de deur, die al word open geknald door de vliegende ballerina. Ik wurm me tussen hem en de deur in en – ik kan het niet laten – trek opnieuw weer even aan zijn vleugeltje. Dan trek ik mijn witte jurkje die ik aan moest een stukje omhoog, schop mijn witte hakken uit en ren op mijn blote voeten door de gang heen naar mijn kamer. Het gaat al meteen een stuk makkelijker nu mijn hak niet telkens blijft haken. Als ik het einde van de lange witgouden gang heb bereikt, schuift een deur automatisch open voor me. Weer een gang met verschillende deuren, waarna ik de hele gang door loop en de grote deur naar buiten neem. Ik kom terecht in de buitenlucht. Fris, wit maar ook kleurrijk, iedereen ziet er gelukkig en vredig uit. Ik zet het op een rennen door de grote velden en weilanden waar koeien, schapen, paarden en andere dode dieren staan. Nog geen 5 minuten verder heb ik mijn kamer bereikt.

Het is knus en kleurrijk, als enigste uit het hele heelal. De muren zijn glad gestugt en wit, met bruine balken. De meubels zijn van gevlochten lichtbruine strookjes hout. Twee bedden, een bureau, een grote kast, een tafeltje met een TV – draadloos natuurlijk – en aan de muur hangen wat fotolijstjes en een grote spiegel. Het is niet groot, maar Eeflynn, mijn kamergenoot, en ik hebben er genoeg aan. Ze is een beetje gek en heeft overal bloemen, bloemenkransjes en groene strengels met bloemen en lichtjes om alles heen gewikkeld. Aan de deur plakken CD's van ROOM94, Destine, One Direction en Attack! Attack! Er staan en hangen ook allerlei kleurrijke fotolijstjes met foto's van draken en fenixen.

Meestal houd ik maar me mond over dat die eigenlijk van mij zijn.

Ik grijp een tas uit onze rommelige kast en begin alles in te pakken. Kleren, tandenborstel en tandpasta, stiekem een fotolijstje van een draak en mijn favoriete CD van ROOM94, een bloemenkrans om terug te kunnen denken aan Eeflynn – ze is dan wel gek, maar wel mijn beste vriendin – en mijn favoriete kussen. Ik heb eigenlijk nog nooit gelogeerd of wat, dus ik prop maar gewoon alles erin wat me nuttig lijkt.

Als ik een tijd later mijn kamer rondkijk om te kijken of ik alles heb, kan ik er niks aan doen dat ik mijn plan aan het uitstippelen ben. Net als dat ik de laatste 5 jaar heb gedaan. Het gaat me lukken, ik voel het gewoon. Met een grijns om mijn lippen loop ik naar een fotolijstje toe. Er zit een foto in van mijn beste vriend toendertijd, mijn ex beste vriend. Ik leg het lijstje op een tafeltje, Vervolgens pulk ik de foto los, leg hem grijnzend naast het gedichtje en begin het gedichtje te verscheuren. 'Ik ga je verscheuren, vriend. Al je lichaamsdelen uit je plukken, net als je bij mij hebt gedaan. Je gaat eraan...'

'Lylith?' Komt er zachtjes uit de deuropening.

RevengeWhere stories live. Discover now