Hoofdstuk 2

68 3 0
                                    

Ik draai me om en loop zo hard als ik kan weg. Zo snel als ik kan verdwijn ik uit de bios. Als ik langs de jongens kom beginnen ze nog harder te lachen dan eerst. Ik snap er niks van. Het boeit me momenteel niet, het enige waar ik nu aan denk is hier zo snel als ik kan weg komen. Als ik weg fiets hoor ik Jim iets roepen: 'Sanne, het is niet wat je denkt dat het is!' Hij kan roepen wat hij wil, maar ik draai me niet om. Ik voel een traan over me wang lopen, zodat niemand het ziet dat ik verdrietig ben veeg ik de traan weg. Hoe erg kan een jongen zijn meisje kwetsen!

Als ik mijn straat in fiets zie ik de auto van meneer Pietersen staan. Dat kan er ook nog wel bij. Ik maak een scherpe bocht en rij naar het dichts bij zijnde park. Onderweg ontsnappen mijn tranen en rollen ze langzaam over mijn wangen heen. Bij het park zet ik mijn fiets bij het bankje waar ik ga zitten neer. Mijn telefoon gaat over, het is Jim. Ik druk hem weg en zet daarna me telefoon uit, zo ben ik even alleen en heb ik geen zeurende mensen om me heen. Mensen die me nog meer kunnen kwetsen. Er gaan uren voorbij en op het moment dat de lantarenpalen aan gaan besluit ik om naar huis te gaan. Tijdens de rit naar huis wist ik dat het niet goed ging met me. Ik reed steeds door rood en alle auto's die voorbij reden gaven me geen kick. Zelfs niet toen precies dezelfde kia als vanmiddag langs reed.

Thuis ren ik meteen naar boven en doe mijn kamerdeur op slot. Ik ga op bed liggen en begin nogmaals te huilen. De tijd gaat nogal snel en ik zag dat het op mijn klok 01:26 was. Ik kon echt niet slapen en wat ik ook niet kon was stoppen met huilen. Me moeder heeft niets gezegd of naar me geroepen. Het boeit haar dus weinig dat ik weg was. Als ik het steeds later ziet worden besluit ik om toch te slapen. Ik val huilend in slaap...

*Biep Biep Biep Biep*

Het is mijn wekker ik druk hem uit en ga rechtop in bed zitten. Dan heb ik ineens door dat ik inslaap ben gevallen met me kleding en pumps aan. Ik loop langzaam, stapje voor stapje naar mijn kast en ik krijg de deur met moeite open. Ik pak mijn zwarte joggins broek, een grijs topje en mijn blauwe vest. Nadat ik heb gedouchd doe ik mijn haar in een hoge paardenstaart. Normaal stijl ik het of doe ik het in een donutknot, maar nu heb ik geen zin om moeite te doen. Ik haal alleen mijn laag make-up en de uitgelopen mascara af en loop daarna naar beneden. Mijn moeder is gelukkig alweer naar haar werk en kan me niet zien zoals ik er nu uit zie, zo ben ik normaal niet, zelfs niet in het weekend!

Ik prop nog een broodje in me mond en pak me tas in en ga dan naar school.

Op school zie ik Jim met dat zelfde groepje jongens van gister staan. Wat me opvalt is iemand met dezelfde roze top. Als ik ietsjes veder loop kan ik zien wie het is. Het is het meisje die gister met Jim zat! Terwijl ik mijn hoofd schud loop ik rustig naar een groepje meisjes uit mijn klas. Op het moment dat ik erbij kom staan kijkt Marry raar op. (Marry is mijn beste vriendin en voelt altijd alles aan.) 'Sanne, wat is er met jou aan de hand, je ziet er droevig uit.' Op dat moment kijkt heel het groepje me aan.

Ik vertel alles en af en toe rolt er een traan over mijn wang. Dan tikt ineens iemand op mijn schouder. Ik kijk achterom. Het is Jim....

StatusWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu