Wie? Waarheen? en Hoe?

9 0 0
                                    

Midden in de nacht schrok Simon wakker. Eerst wist hij niet waarom hij zo plots wakker was geworden, maar toen besefte hij dat iemand een hand op zijn mond had gelegd. Geschrokken keek hij opzij en zag dat Sophie naast hem zat. Ze had haar rechter hand op zijn mond gelegd en haar linker wijsvinger tegen haar lippen gelegd als teken dat hij stil moest zijn. Opgelucht omdat zij het maar was duwde hij haar rechter hand weg en vroeg: 'Wat is...'
'SSSSST' Zei Sophie en ze gebaarde naar de andere leden en naar de leiding die nog sliepen. Toen stond ze op en gebaarde ze dat hij haar moest volgen. Nogal verward stond hij ook op. Hij was stomverbaasd toen hij merkte dat hij Vincent's touw niet langer om zijn enkel gebonden had. Hij volgde Sophie de kamer uit en nadat hij heel zachtjes de deur achter zich had dichtgedaan fluisterde hij: 'Wat is er?'
'Kom mee.' Zei Sophie. 'Wat is er?' Herhaalde Simon. 'Leg ik straks wel uit, nu moet je meekomen.' Zei Sophie. 'Waar gaan we heen?' Vroeg Simon. 'Ik kan het nu niet uitleggen, kom mee.' Simon keek haar aan met een blik die duidelijk betekende dat hij daar de hele nacht zou staan als ze hem geen antwoord gaf. Sophie zuchtte diep. ' Ik kan nu niet praten. Niet nu en niet hier. Straks word alles duidelijk. Volg me gewoon. Alsjeblieft. Je moet me vertrouwen.' Simon twijfelde even, maar toen volgde hij haar. Ze slopen de trap af, via de eetzaal, naar de deur naar buiten. 'Wat is er nu?' Vroeg Simon ongeduldig. Sophie keek om naar Simon en er blonken tranen in haar ogen. 'Sorry.' Zei ze. 'Het spijt me zo!' Toen greep iemand Simon van achteren beet. Iemand hield hem stevig vast. Simon wierp zichzelf naar achteren en knalde met zijn rug tegen de muur. Nu ja. De klap werd wel opgevangen door degene die hem vast had, en die persoon liet hem los. Hij draaide zich om klaar om wie weet wat aan treffen. Hij was stomverbaasd toen hij zag dat hij was aangevallen door een jongen van ongeveer zijn eigen leeftijd. Misschien zelfs iets jonger. Hij zweefde een paar centimeter boven de grond, had groene kleren aan en droeg een dolk om zijn middel. Toen besefte Simon met een schok dat hij de jongen moest zijn die Sophie had ontvoerd. Dat hij Peter Pan moest zijn. 'Jij!' Zei Simon boos. 'Wat heb je met Sander en Maike gedaan?' Peter glimlachte. 'Dat zul je zo wel zien.' Zei hij en hij haalde uit naar Simon die nog net opzij wist te springen. 'Sophie is al eens uit Nooitgedachtland ontsnapt, en dat zal de rest ook doen.' Riep hij en toen Peter weer op hem afdook sprong hij weer weg, maar Sophie stak haar voet uit waardoor Simon struikelde en viel. 'Niet helemaal.' Zei Sophie bedroefd. Peter sprong op Simon en hield hem stevig tegen de grond gedrukt. 'Wat?' Zei Simon en hij keek naar Sophie. 'Niemand kan Nooitgedachtland verlaten zonder Peter's toestemming.' Zei ze triest. 'Waarom ben jij dan terug?' Vroeg Simon. 'Omdat ik ervoor moest zorgen dat hij jullie kon vangen.' Zei Sophie en het huilen stond haar nader dan het lachen. 'Waarom zou je dat doen?' Vroeg Simon. 'Omdat ik geen keuze heb.' Huilde Sophie. 'Opmerkelijk wat Nooitgedachtlandmagie met een mens doet hè.' Zei Peter duivels. 'Zodra je machtig genoeg bent kun je met alle gemak iemand controleren. Tja. Het duurt lang om zoveel macht te krijgen. Ik woon ook al mijn hele leven in Nooitgedachtland, en ik ben veel ouder dan ik eruit zie.' Hij greep Simon's polsen en vloog de lucht in met Simon hulpeloos onder hem bengelend. 'Zorg dat je nog iemand naar buiten hebt gelokt als ik terug ben!' Zei Peter nog tegen Sophie vlak voor hij wegvloog met die arme Simon.

'Zeno, wakker worden, vlug!' Zeno opende zijn ogen. Het waterige ochtendzonlicht scheen door het raam naar binnen. Met een schok besefte Zeno echter dat er in de hele slaapkamer niemand was behalve hij en Sophie die hem net had wakker gemaakt. Het touw waarmee ze allemaal aan elkaar hadden gehangen lag op de grond, maar er hing niemand meer in. Zelfs Zeno zelf hing er niet meer in. 'Wat is er gebeurt? Waar is de rest?' Vroeg hij aan Sophie. 'Geen tijd!' Zei Sophie. Ze zag er vreemd uit. Het leek wel alsof ze met zichzelf vocht en het haar ongelooflijk veel moeite kostte om te zeggen wat ze te zeggen had. 'Vlucht! Ga weg en kom niet terug!' Wist ze met zo'n ongelofelijke moeite uit te brengen dat Zeno zich nu pas echt zorgen maakte. 'Alles oké,  Sophie?' Vroeg hij. 'Nee.' Antwoorde Sophie. 'Geen tijd voor mij! Je moet weg! Je moet vluchten!'
'Ik begrijp het niet!' Riep Zeno. 'Je moet vluchten!' Zei Sophie. 'Je bent als enige over! Je moet vluchten! Hij komt eraan!'
'Ik ben niet als enige over.' Zei Zeno, 'Jij bent er toch nog, en wie komt eraan.' Het leek wel alsof Sophie zich verzette tegen zichzelf. ' DENK NIET AAN MIJ EN VLUCHT!' Riep ze. 'Waarvoor? Wat is er aan de hand?' De deur achter Zeno viel dicht en hij draaide zich om. Peter zweefde de kamer binnen. 'Wel, wel.' Zei hij. 'Keek eens wie zich probeerd te verzetten tegen mijn overname-spreuk en probeert om het laatst overgebleven lid nog te redden.' Zeno keek van Peter naar Sophie en toen leek hij het door te hebben. 'Heb jij Sophie overgenomen?' Riep hij. Sophie lag rillend en stuiptrekkend op de grond. 'Inderdaad.' Zei Peter met een klein glimlachje. 'En nu gaat ze me helpen jou mee te nemen naar Nooitgedachtland, ja toch Sophie?' Sophie reageerde niet en bleef rillend en stuiptrekkend op de grond liggen. Peter knipte in zijn vingers en Sophie bleef roerloos stilliggen. 'Help me hem mee te nemen naar Nooitgedachtland!' Zei hij traag en luid. Sophie stond op en greep Zeno's rechter arm. Peter greep zijn linker arm en samen rezen ze op in de lucht. Ze vlogen naar buiten, de opkomende zomerzon tegemoet. Met het allerlaatste lid op weg naar Nooitgedachtland.

Peter pan en de geheugenslotenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu