Chapter One

79 8 1
                                    

*Jills' Pov*

 Vandaag was het de laatste dag dat we weg waren met de examenklassen. We gingen nog een lange wandeling maken, en de ochtend daarna zouden we direct vertrekken naar huis toe.

Ik had erg veel zin in de wandeling, altijd al had ik wandelen erg leuk gevonden, en samen met mijn vrienden en vriendinnen was het nog veel leuker. Ook de natuur vond ik erg interessant en mooi om te zien.

Helaas mochten we geen elektrische apparaten meenemen, anders had ik foto's kunnen maken van de prachtige natuur in deze omgeving.

"Kom op jongens en meisjes, we gaan vertrekken!" riep meneer Janssen, hij was één van de leraren die ons dit jaar les had gegeven. Een aardige man, die veel begrip toonde wanneer je een probleem had, en hij kon goed uitleg geven.

Samen alle anderen liep ik achter meneer Janssen en de gids aan. Vol bewondering keek ik om me heen, terwijl ik luisterde naar wat de gids vertelde over de omgeving, en naar mijn 'vriendinnen' die af en toe iets fluisterden over de jongens die een stukje voor ons liepen.

Na een tijdje zag ik dat Sean, een van de jongens uit mijn klas, van het pad af week en de bossen in liep. Zo te zien was ik de enige die het merkte, want er reageerde niemand op, en Sean was een erg populaire jongen. Zowel onder de jongens als onder de meisjes.

Zo onopvallend mogelijk - wat niet moeilijk was aangezien ik geen echte, goede vriendinnen of vrienden had - ging ik achter hem aan. Hij liep erg snel, en ik had moeite hem bij te houden.

Toen ik hem uiteindelijk ingehaal had, waren we al best ver weg van de rest van de groep. Ik hoopte met heel mijn hart dat we de groep nog terug zouden kunnen vinden.

"Sean, stop alsjeblieft! We moeten terug naar de groep," zei ik, met een ruk draaide hij zich om, en ik zag de woede in zijn ogen. Geschrokken deed ik een stap achteruit, waardoor ik struikelde over een boomwortel. Typisch iets voor mij om daar weer over te struikelen.

"Ik ga niet mee terug!" zei hij kwaad, zijn ogen schoten vuur waardoor ik bijna bang voor hem werd.

"Sean, als je niet mee terug gaat zie je je familie nooit meer! En je vrienden zie je dan ook nooit meer!" probeerde ik tot hem door te dringen, maar het zag er niet naar uit dat het ging werken. Hij was veel te koppig, en veel te kwaad.

"Het kan ze toch niets schelen! Ze haten me!" schreeuwde Sean, en zijn stem klonk woedend. Het kwam zelfs dreigend op me over.

"Sean, ik word bang van je als je zo kwaad bent. Zo ken ik je niet..." fluisterde ik, met tranen in mijn ogen. Voorzichtig kroop ik nog een stukje achteruit, totdat de boom, waarvan ik over de wortel gevallen was, me stopte. Verder naar achteren kon ik niet.

"Het spijt me, ik wil je niet bang maken..." De stem van Sean was compleet omgeslagen, en ook zijn gedrag was totaal veranderd. Het leek wel alsof hij last had van stemmingswisselingen, maar dat was gewoon zijn karakter.

"Maar we moeten echt terug... Als we hier blijven gaan we dood..." fluisterde ik. Sean keek me even aan, en ik zag dat hij diep nadacht.

"Als jij zo graag bij de groep wilt blijven, waarom ben je dan achter me aan gekomen?" vroeg hij, en keek me aan met een nieuwsgierige, doordringende blik in zijn diepblauwe ogen.

"Omdat ik niet wil dat er jou iets overkomt," fluisterde ik, terwijl ik dat zei keek ik naar mijn schoenen. Hopelijk zag hij niet dat ik bijna begon te blozen.

"Dus je geeft om me?" vroeg hij, en zelfs zonder te kijken wist ik dat hij grijnsde. Zo arrogant was hij wel. Het meest vreemde was nog dat ik een grote hekel had aan arrogante mensen, maar ik had geen hekel aan Sean. Absoluut niet.

Sterker nog, als ik een hekel aan hem had, had ik hem hier lekker in zijn eentje laten zitten. Daar hoefde ik mijn eigen leven niet voor op te geven.

"Ja, ik geef om je," antwoordde ik na een lange stilte. Hij kwam naast me zitten en ik voelde zijn blik over me heen gaan. Het gaf me geen prettig gevoel, maar toch zei ik er niets van.

"Nou, kom op, dan gaan we de anderen zoeken," zei hij, terwijl hij opstond. Aarzelend stak hij zijn hand naar me uit, voorzichtig pakte ik hem aan. Sean hielp me glimlachend op te staan.

 "Bedankt, Sean," zei ik, terwijl ik vrolijk naar hem glimlachte. Samen gingen we op zoek naar de anderen, maar welke kant we ook op liepen, een pad of andere mensen zagen we nergens.

De moed was me in de schoenen gezonken, en ik voelde dat mijn ogen begonnen te branden. Tranen stroomden over mijn wangen naar beneden, en ik kon niets anders doen dan hopen dat iemand ons zou vinden. Heel diep van binnen wist ik al dat, dat natuurlijk niet zou gaan gebeuren.

Allerlei vragen schoten door mijn hoofd heen. Zouden we ooit nog thuis komen? Zou iemand ons ooit kunnen vinden? Zouden ze ons überhaupt missen? Wat zou mijn familie doen als ze wisten dat ik weg was? Maar bovenal, waarom zat ik hier met Sean?

Al die vragen zorgden ervoor dat ik alleen maar harder begon te huilen. Altijd al had ik er een hekel aan gehad wanneer ik geen antwoord kreeg op mijn vragen, maar nu werd ik er helemaal gek van. Het was alsof antwoorden de enige dingen waren die er nog iets toe deden, en nu kreeg ik ze niet!

"Hé, niet huilen," fluisterde Sean toen hij zag dat de tranen over mijn wangen stroomden. Ongemakkelijk wreef hij met zijn hand over mijn rug in een poging me te troosten. Het was aardig van hem, maar het hielp niet echt. Het enige wat me zou kunnen troosten was dat ik naar huis kon, en dat kon dus niet.

LostWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu