Hoofdstuk 1

110 9 7
                                    

Met mijn oordopjes in mijn oren en mijn capuchon ver over mijn hoofd getrokken sjok ik door de straten van Los Angeles. In Spotify speelt zich een afspeellijst van Eminem af. Ik voel me down. Ik ben nog altijd niet over Seb heen. Door de harde muziek die mijn oren binnen dreunt hoor ik niet wat er om me heen gebeurt. Het voelt fijn in zo een drukke plek als deze. Ik ben onderweg naar het park. Hier ga ik, sinds ik hier ben, vaak zitten. Dan krabbel ik wat in een schrift in de hoop dat ik er misschien wat mee kan. Ik heb niks te doen verder. Ik heb niet echt werk, ik ben klaar met school en mijn ouders zijn er ook bijna niet. Ergens mis ik Nederland. Ik mis mijn oude huis. Ik mis hoe het vroeger was. Ik voel me nog altijd pittig depressief. Mijn zusje zegt dan: 'Kom op kleine, er zijn nog duizenden andere leuke jongens op deze wereld en ik kan het weten!' Dan geeft ze me een knipoog waarna ze meestal weer verder gaat met haar eigen dingen. Maar ik geloof haar niet, ik geloof niet dat er jongens zijn zoals Seb was. Seb was perfect, foutloos. Even sluit ik mijn ogen en probeer hem weer voor me te zien. Het gaat steeds lastiger. Ik zie nog net zijn norse gezicht naar me kijken. Hij glimlacht niet meer, eerder beelde ik hem in met een prachtige lach. Nu, hoe hard ik ook probeer een lachende Seb te zien, het lukt me niet.

Eenmaal in het park aangekomen ga ik zoals gewoonlijk op een bankje zitten. De zon schijnt erg vel en er blaast een zachte wind door de bomen. Er zijn niet veel wolken aan de lucht wat het erg saai maakt. Mensen klagen altijd over wolken aan de lucht, omdat ze zogenaamd het zonlicht verpesten. Ik in tegendeel vind wolken prachtig. Ze maken de lucht minder saai, ze vrolijken deze op. Bovendien zie ik altijd allemaal dingen in de wolken. Vooral veel rare wezens waar ik vervolgens een heel verhaal omheen kan bedenken.

Naast me zit een wat oudere meneer. Ik ken hem inmiddels goed. Hij kijkt me vriendelijk aan wanneer ik me naast hem neer laat zakken. Ik glimlach terug, terwijl ik mijn muziek uit druk en mijn oordopjes terug ik mijn jaszak doe.

"Goede morgen meneer Jones." Zeg ik met een knikje en in mijn beste Engels.
"Dag jongen."

Ik geef de man een knuffel en pak dan mijn schrift erbij. Ik kijk wat om me heen en krabbel wat random dingen op het papier.

"Ik heb je al een tijdje niet meer gezien hier, alles goed met je Bas?"

Zachtjes knik ik.

Al snel daarna schud ik toch mijn hoofd.

"Eigenlijk gaat het helemaal niet goed..." mompel ik.
"I'm all ears, vertel me wat je dwars zit jongen."

Ik leg mijn hoofd tegen zijn schouder waarna een heel verhaal, als een waterval, mijn mond verlaat. Ik ken meneer Jones sinds het begin dat ik hier ben.  Dat is nu ongeveer drie jaar. Ik kan goed met hem praten. Hij heeft altijd tijd voor me en hij geeft geweldig advies. Hij voelt als een opa voor me en ik zou echt niet meer weten wat ik zonder hem zou moeten.

Ik woon hier nu dus zo'n drie jaar denk ik en inmiddels ben ik 21. Elke zomervakantie ga ik voor twee weken terug naar Nederland. Dan logeer ik bij Karen, in Seb's kamer. Dan voel ik me even net weer zeventien en dan lijkt het net of Seb weer even bij me is. Alsof ik niet alleen in bed lig.

Mijn ouders willen me aan werk hebben. Als ik voor het einde van deze zomer geen baantje heb mag ik niet meer bij ze wonen. 'Ik ben volwassen en ik moet voor mezelf leren zorgen,' zeggen ze. Maar ze snappen het niet. Ik red me prima. Meneer Jones heeft me geholpen een klein winkeltje op te richten. Hier verkoop ik mokken, t-shirts en nog wat andere spullen met eigen design erop. Het loopt best goed! Ik wil niet ergens voor een baas op kantoor werken, ik wil mijn eigen ding doen. Ze zouden trots op me moeten zijn dat ik mijn eigen zaakje heb weten op te zetten. Maar daar zeggen ze nooit iets over.

"Misschien moet je het winkeltje eens aan je ouders laten zien." Stelt meneer Jones voor wanneer ik uitgepraat ben.
"Dat is een heel goed idee, dan kunnen ze zelf zien dat wel iets goeds doe."

Hij geeft me een knikje.

"Danku meneer Jones!"
"Geen probleem jongen, any time."

Ik geef hem weer een knuffel en dan sta ik weer op.

"Tot snel!"
"Dag Bas."

Vol nieuwe moed ren ik het parkje uit, zo snel mogelijk naar huis. Misschien dat mijn ouders hierna eindelijk een goed beeld krijgen van wat ik met mijn tekeningen doe.

24 februari 2019

A glad new beginning! (bxb)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu